Mijn leven is getekend doordat ik een groot deel van mijn studietijd (eind jaren tachtig) en mijn hele promotietijd (begin jaren negentig) heb doorgebracht aan Faculteit der Letteren van de Katholieke Universiteit Brabant.
Ik zie ik het academisch bedrijf nog vaak door een Tilburgse bril. En dat maakt me soms een beetje angstig.
Het was een curieuze faculteit – ik spreek in de verleden tijd, want ik weet niet veel over de huidige structuur, maar wel dat hij geheel anders is. Ze was nog maar kort tevoren opgericht en had daardoor een heel jonge staf. Als student besef je dat niet, maar ik geloof dat er toen ik aankwam geen enkele docent ouder was dan ik nu ben. Terwijl ik momenteel in Nijmegen nu niet speciaal de jongste, maar net zo goed ook niet de oudste ben van de staf.
Die jonge mensen wilden allemaal wel wat en er hing dus veel energie in de lucht. Bovendien was de staf inhoudelijk heel divers: van de literatuursociologen van Hugo Verdaasdonk tot en met de lezers van Jaap Goedegebuure, van de computertaalkundigen van Harry Bunt tot en met de psycholinguïsten van Leo Noordman. Ik geloof niet dat er ooit een opleiding is geweest waar je een rijkere dis aan wetenschapsopvattingen kreeg voorgeschoteld. Het was geloof ik, mede daardoor, ook een goede opleiding.
Het veld ruimen
Al die opvattingen botsten regelmatig, want al die jonge lieden vonden allemaal hun jonge eigen paradigma natuurlijk niet alleen het interessantst, maar ook het enig juiste.
Ondertussen was er een permanente dreiging. Terwijl men aan de andere Nederlandse universiteiten nog rustig voortsukkelde van dag tot dag, omdat de studenten toch wel altijd zouden komen, werd er in Tilburg wel altijd iets opgeheven. Ik was me er niet alleen van bewust dat ik de eerste was die de specifieke opleiding deed die ik volgde, maar waarschijnlijk ook de laatste, omdat alles volgend jaar weer anders moest.
Als de universiteit niet als geheel moest worden geschrapt van het ministerie, dan was het wel de faculteit (die overigens zo groot was als een fikse vakgroep en ook maar één vakgroep had). En als de faculteit niet werd opgeheven, dan moest hij worden ingekrompen en ging het er dus om welk van al die nieuwe paradigma’s eigenlijk het veld moest ruimen.
Echte dreiging
Alle ellende die je nu overal ziet, zag je dus het eerst in Tilburg: onderling wantrouwen, permanente zorg. Ik heb nog meegemaakt dat Henk van Riemsdijk en Jaap Goedegebuure om de faculteit te redden met het idee kwamen om een traditionele opleiding Neerlandistiek in te richten. Dat zou tenminste een permanente stroom studenten trekken.
Ha!
Als ik me goed herinner, vonden andere opleidingen in den lande het niet goed.
Maar feitelijk was er dus altijd onrust, en die onrust vertaalde zich in onderlinge spanningen, en leidde er uiteindelijk toe dat er weinig meer over is van dat Tilburg. Er werken nog heel goede onderzoekers, die vast inspirerend college geven in de taalkunde en in de letterkunde ook, maar een eigen opleiding is er niet meer.
Dat is waar ik de laatste tijd vaak aan denk. Bedreigingen leveren vechtlust op, maar die vechtlust slaat gemakkelijk naar binnen. Terwijl de echte dreiging eigenlijk nooit komt van collega’s, maar altijd van het beleid.
Mensen vroegen mij waar de ‘acties’ waren tegen de onzalige plannen van Van Engelshoven die ik maandag heb aangekondigd. Welnu, vrijdag vergadert WO in Actie om 17 uur bij het AOb in Utrecht over nieuwe acties. Komt allen! (Op de website gaat het over ‘de opening van het academisch jaar’, maar wat mij betreft maken we er een hete zomer van.)
Jona Lendering zegt
Uit mijn hart gegrepen. Ik had precies hetzelfde kunnen schrijven over mijn studiejaren en misschien schrijf ik dat ook nog wel eens, maar ik ben nu te boos over de naderende ellende om te schrijven.
Peter De Reijke zegt
Komt de ondergang van de letterenfaculteit in Tilburg wel door onderling doctrinair-paradigmatisch gekissebis ? Ik denk dat de universiteitsbestuurders dat gekissebis wel aangegrepen kunnen hebben als smoes voor hun reorganisaties, maar dat hun echte motief was: de ondernemende, dus geld verdienende uni, waarin “geesteswetenschappen” nou niet echt de prima donna zijn.
Het summum van vertilburgisering is de totale verengelsing, die zelfs heeft geleid tot de naamsverandering in Tilburg University. Niets wijst er aan de Tilburgse universiteit nog op dat je in Nederland bent; je kunt er niet eens gewoon Nederlandstalig je blaas ontlasten. Af & toe ondersteun ik nog eens als toegevoegd extern begeleider het scriptieproces van een Tilburgse masterstudent – meestal uit de gedrags- en organisatiewetenschappelijke hoek (Tilburg School for Economics and Management + Tilburg School for Social and Behavioral Studies) waar ikzelf ook uit voortgekomen ben (ik studeerde in Tilburg van 1967 tot 1973). Zo’n scriptie mag alleen maar Engelstalig zijn, maar, en nu komt het: ook de geraadpleegde wetenschappelijke literatuur mag uitsluitend Engelstalig zijn ! Toevallig had een studente waar ik kort geleden mee te maken had een onderwerp (kennismanagement) waar nou juist door Nederlandse wetenschappers belangwekkende Nederlandstalige studies over zijn gepubliceerd (Mathieu Weggeman, onder meer), maar gebruik van en verwijzing naar die publicaties waren ten strengste “not allowed”. Ook Nederlandstalig wetenschappelijk personeel volgt dit verbod hakkenklakkend.
Ik stel dus voor dat we onder vertilburgisering van de wetenschap iets anders gaan verstaan dan wat Van Oostendorp ermee bedoelt: de door commerciële motieven ingegeven verloedering van de wetenschap. Wetenschap bedrijven is geld verdienen, je verdient meer geld als je veel buitenlandse studenten binnenhaalt, dan word je vanzelfsprekend compleet Engelstalig, en dat er ook nog wetenschap wordt bedreven in niet-Engelstalige buitengebieden reduceer je weg. Een autoritaire commandostructuur zorgt voor de borging van dit beleid.
Ik ben benieuwd of er aan de Tilburg School for Humanities nog een beetje aandacht is voor de Nederlandse taal en de Nederlandse literatuur – en als dat al zo is, dan wil ik wel eens weten hoe docenten en studenten overleven in het verengelste dwangbuis dat hun door hun geldgedreven bazen is opgelegd.
Johan Schipper zegt
Het is nog erger dan ik, buitenstaander, dacht. Om te janken. Internationaal = Engels. Bekrompen, heet dat.
Marc van Oostendorp zegt
Uw reactie is niet erg geïnformeerd. Feitelijk doet men op dit moment waarschijnlijk meer onderzoek naar de Nederlandse taal en literatuur dan in het door mij beschreven verleden. Er werken in ieder geval meer neerlandici. Het was een tijd van pionieren, die is voorbij, de gloriedagen van de universiteit van Tilburg niet.
Peter De Reijke zegt
Niet erg geïnformeerd ? U schreef: “…dat er weinig meer over is van dat Tilburg. Er werken nog heel goede onderzoekers, die vast inspirerend college geven in de taalkunde en in de letterkunde ook, maar een eigen opleiding is er niet meer.” Daarmee typeerde u het heden, niet het verleden.
Het is dus bepaald geen flatteus beeld dat u schetst van Tilburg en wat daar van neerlandistiek nog over is. De bewering dat “de gloriedagen van de universiteit van Tilburg” nog niet voorbij zijn, lijkt Wiedergutmachung te zijn om schade te beperken aan de relatie met de Tilburgers. Maar om van tilburgisering van de wetenschap te kunnen spreken moet er veel meer aan de hand zijn, en dat is ook zo. U zegt er alleen niets over.
Raak liever de kern van de zaak, en wijs dan eens op de totaal ontspoorde vercommercialisering van het wetenschapsbedrijf – wetenschap als business. Dat is zeker geen exclusief Tilburgs fenomeen (het is wel in hoge mate een Nederlands fenomeen), maar in Tilburg is het nog verder gegaan dan elders. We kennen geen Groningen University, geen Nijmegen University, maar wel een Tilburg University. En daarbij gaat het om meer dan naamgeving alleen. In Tilburg, niet alleen bij de “humanities”, wordt de hele wetenschap voor zover die niet-Engelstalig is, bij het grof vuil gezet. Dat zal meer cash genereren. Het gaat er gepaard met dwangbepalingen en controle. Tilburgisering van wetenschap: een schaamteloosheid waarin Tilburg het verst lijkt te zijn gegaan.
Marc van Oostendorp zegt
In mijn tijd was er daar helemaal geen neerlandistiek. Verder hoeft u mij geen opdrachten te geven over wat ‘de kern van de zaak’ is, dat bepaal ikzelf wel. Als u denkt dat de vercommercialisering van de wetenschap ‘in hoge mate een Nederlands fenomeen’ is, heeft u weinig benul van hoe het elders in de wereld toegaat.
Peter De Reijke zegt
Wat een vervelende manier van argumenteren houdt u erop na: weinig zakelijk, heftig agerend, op-de-man-niet-op-de-bal. Het viel me vaker bij u op, ook onlangs nog: over Aleid Truijens en de Volkskrant, over Van Engelshoven en haar doctorandussen, langer geleden over Jan Renkema … Soms, zoals in het geval “Tilburg”, vindt u blijkbaar zelf reparatie nodig als u weer eens iets ongenuanceerds hebt geroepen; nogal doorzichtig en opportunistisch. De toon die u aanslaat bevalt me niet, ook al hebt u op onderdelen soms gelijk.
Dat vercommercialisering van de wetenschap in hoge mate een Nederlands fenomeen is, wil niet zeggen dat het exclusief is voor Nederland. Een fenomeen kan in hoge mate Nederlands zijn, maar gelijktijdig in hoge mate Duits, Portugees, Sri Lankaans en Tuvaluaans. Ook het “weinige benul” dat u mij toeschrijft van “hoe het [er] elders in de wereld [aan] toegaat” is een gevalletje op de man spelen, en bovendien een voorbeeld van slecht lezen. Maar het bedoelde fenomeen neemt in Nederland wel een voor dit land karakteristieke vorm aan. Lees eens de sfeerbeelden waarmee De Groene ons frequent verrijkt, bijv. https://www.groene.nl/artikel/het-engels-is-zo-n-extraatje, of de visie van Thomas von der Dunk op de “megalomane types” die onze uni’s bestieren, zie https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/weer-megalomaan-type-uit-universitair-bestuur~b5a50682/ (sorry, uit de Volkskrant). Aleid Truijens, zozeer door u verguisd, schrijft ook zinnige dingen over het Nederlandse hoger onderwijs, zoals in https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/in-het-engels-haalt-niemand-zijn-niveau~b7596a8c/ (ai, alweer uit de Volkskrant).