Het is natuurlijk altijd fijn als iemand dingen schrijft als ‘daar hebben Marc en Chomsky natuurlijk volledig gelijk in’, zoals Lucas Seuren gisteren deed. Het is dan wel een beetje jammer als dat gelijk blijkt te bestaan uit een bewering die ik niet geloof: ’taal zit in ons hoofd’.
In zijn stukje beschrijft Lucas welsprekend hoe je taal kunt zien als enerzijds iets mentaals, iets om mee te denken, en anderzijds als iets dat zich tussen mensen afspeelt, een instrument voor interactie. Welk van de twee is waar? “Op dit moment weten we gewoon nog te weinig van taal om definitief één richting in te kunnen slaan” zegt hij.
Ik denk ook dat het niet per se nodig is, dat beide benaderingen eigenlijk iets over het hoofd zien: dat mensen zelden in hun eentje denken. We maken voortdurend gebruik van elkaars gedachten. Een gesprek is doorgaans niet: we denken allebei voor onszelf en delen elkaar het resultaat van die gedachten mee. Nee, mensen zijn als diersoort nu juist uniek doordat we samen kunnen denken.
En dat kunnen we vanwege de taal.
Nauwelijks nodig
Ongetwijfeld is er een heleboel denken dat bestaat uit het vuren van neuronen, maar er is óók een heleboel denken dat zich aldus helemaal niet ‘in ons hoofd’ afspeelt, maar juist tussen mensen. En omdat de taal het belangrijkste vervoermiddel is van gedachten tussen hoofden, zit taal dus ook niet alleen maar in ons hoofd, zoals Chomsky (geloof ik) wel denkt.
Behalve van andere mensen kun je bovendien ook gebruik maken van dode hulpmiddelen om te denken, zoals pen en papier. Ook dan gebruik je taal om met méér te denken dan alleen je hersenen. Je kunt bijvoorbeeld iets opschrijven zodat je het je later kunt herinneren, dan besteed je dus een deel van je geheugen uit aan iets ‘in de wereld’.
Wat dit alles betreft is er dus misschien niet zoveel verschil tussen cognitie en interactie. Het zijn twee kanten van dezelfde medaille, al zullen we daar zowel de cognitieve als de interactionelen nog van moeten overtuigen. (Als ik iets lees uit de interactionele school valt me vaak op dat ook daar er stilzwijgend vanuit lijkt te gaan dat gesprekken worden gevoerd tussen personen die hun gedachten aan elkaar willen overbrengen. Voor het samen denken bestaat ook daar geloof ik weinig aandacht.)
Het is precies dit wat het wonder is van de menselijke taal: dat ze het denken heeft geholpen de beperkingen van de individuele hersenen te ontstijgen. Zoals ik hier mijn hersenen heb geslepen aan die van Lucas. Wat dat betreft is het individuele denken waarschijnlijk overschat: mijn gedachten hebben mij nauwelijks nodig.
Het probleem zit er, kortom, in dat we om de een of andere reden geneigd zijn te veronderstellen dat denken en communiceren verschillende dingen zijn.Bij andere diersoorten is dat misschien het geval, maar bij de mens vallen ze nauwelijks uit elkaar te trekken.
Lucas zegt
Ik begreep jou verkeerd en jij begrijpt mij blijkbaar ook weer verkeerd. Het is redelijk ironisch dat we beiden zo langs elkaar heen praten gezien mijn stukjes 😀
Het hele punt dat taal iets is van mensen en niet van individuen is nu net zo’n beetje het fundament van interactionele taalkunde. Dus dat wordt niet over het hoofd gezien, het is de essentie 😉 maar de focus ligt elders: niet op het denken, maar op de taal.
Als zelfs mensen die het eens zijn al tegenstellingen creëeren gaat het niet goed met de discipline.
Marc van Oostendorp zegt
Maar dat verschil tussen samen denken of samen taalgebruiken is dus juist cruciaal:voor zover ik die literatuur ken – en mijn kennis is beperkt maar niet nul – wordt er verschil gemaakt tussen denken en taalgebruik.De deelnemers denken eerst en proberen vervolgens hun gedachten zo goed mogelijk aan elkaar mede te delen. Dat lijkt mij dus niet juist: de taal is veel meer een drager van gedachten dan alleen een overdrager.
Het ‘common ground’-idee komt natuurlijk in de buurt, maar als er interactionele literatuur bestaat waarin dit samen denken expliciet wordt gemaakt, zou ik graag referenties hebben, want dat zou ik dan graag lezen.
De verschil in visie kan ook geïllustreerd worden aan de verwarring die wij creëren. Je kunt dat als ironisch zien: we buigen ons over communicatie en dan nog lukt het niet om gedachten duidelijk over te brengen. Maar je kunt ook zeggen dat denken over zulke ingewikkelde onderwerpen zo werkt: het is tasten in het duister, en juist door erover te praten en van elkaars hersenen gebruik te maken is de kans op enige helderheid groter.
Lucas zegt
Denken wordt niet bekeken, omdat je niet weet, en omdat mensen niet weten wat er in elkaars hersenen afspeelt. Het is dus niet zozeer dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen taal en denken, maar vanuit methodologische overwegingen wordt cognitie buiten de discussie gehouden.
Ik zou zeggen dat de perspectieven volstrekt verenigbaar zijn. Anders dus dan bv generatief en interactionele. Maar misschien dat collega’s daar heel anders over denken.
Common Ground is overigens een perspectief dat veel meer in de psycholinguïstiek zit. Het neemt een meer statisch beeld. Conversatieanalyse stelt dat intersubjectiveit en gedeelde kennis continu in en door interactie tot stand worden gebracht en gehouden. Er zijn raakvlakken, en we kunnen prima met elkaar door een deur, maar iemand als Clark wordt zelden tot nooit geciteerd in mijn niche en vice versa.
Wat goed laat zien hoe versplinterd het allemaal is.
Lucas zegt
Als je overigens fatsoenlijke uitleg wilt kun je vast beter bij Mark terecht; los van het feit dat hij op hetzelfde instituut werkt wat het handiger maakt, maar zijn werk gaat veel dieper en is veel breder onderlegd dan dat van mij; en ongetwijfeld had en heeft hij bij het MPI meer contact en samenwerking met psycholinguïsten dan ik :).
Bert Mostert zegt
Dit artikel is verwarrend. Per definitie is denken een individuele bezigheid van het brein. We kennen het denken van anderen niet voordat dat geuit is. Taal is een middel om die gedachten met elkaar te delen. Wat is “samen denken” of “denken tussen mensen”? Gebruik van elkaars gedachten is wat anders dan dat. Big brother is gelukkig nog niet onder ons en het idee van uitzenden van gedachten is een psychopathologisch verschijnsel. Het eerste gedeelte van de eerste zin onder het kopje “Nauwelijks nodig” doet me denken aan de oversimplificatie van “Wij zijn ons brein”.
johanna5577 zegt
Voor wat het waard is: Ik denk (!) dat net als bij getallen en formules het bij woorden en taal gaat om symbolen die een bepaalde betekenis dragen. Denken het spelen met die symbolen.
Er is een oneindig aantal combinaties potentieel aanwezig, klaar voor het oppikken/ontvangen. Waar die voorraad zich ook bevindt, door afzondering kun je je toegang verschaffen, maar ook door het knetteren met anderen. In het eerste geval lijken taal en denken zich alleen in je hoofd af te spelen en niet daarbuiten, in het tweede geval lijken taal en denken zich ook in de uitwisseling af te spelen: het resultaat is meer dan de som van de twee delen.
chrisbernasco zegt
Dat het slijpen van de hersenen nogal wat inspanning – van het denken en van het communiceren – vereist, wordt uit deze interactie wel duidelijk. Het verheugt mij dat mensen hier in dit hoekje van de Neerlandistiek die inspanning willen leveren!
René Kurpershoek zegt
Ik heb jaren (als vertaler) gewerkt voor mensen die dachten in andere categorieën dan taal: abstracte begrippen en de relaties daartussen. Velen van hen hadden de grootste moeite om die gedachten in de vorm van taal op papier te zetten. Niet omdat hun gedachten zo heel ingewikkeld waren, maar omdat ze niet getraind waren in het verwoorden van hun abstracte gedachten. Het idee dat denken in taal gebeurt, is volgens mij principieel onluist. Wie een min of meer complexe handeling verricht, zoals koken of een fietsband plakken, denkt daarbij na, redeneert, maar niet (per se) in taal. Pas als je erover wilt vertellen, moet je de taal te hulp roepen. En dan nog: veel mensen vinden dat ver-talen zo lastig, dat ze liever een filmpje op YouTube zetten/kijken.
DirkJan zegt
Wat moet ik me voorstellen bij denken in abstracte begrippen? Voor mij is denken toch direct met taal verbonden. Er zijn ook handelingen, zoals bijvoorbeeld het bakken van een ei, die je zonder taal doet omdat het ingesleten, automatische routines zijn, maar daar denk je dan ook niet bij na. Geldt ook voor een jazztrompettist die improviseert, dat doet hij zonder taal in zijn hoofd, maar dan ook zonder bewust na te denken.
René Kurpershoek zegt
Ik gaf twee voorbeelden van min of meer complexe handelingen die je buiten de taal om verricht. Van bijvoorbeeld sterke schakers is bekend dat ze in één oogopslag een stelling op het bord kunnen doorzien zonder dat ze zelf begrijpen hoe dat inzicht tot stand komt. Ze kunnen het wel achteraf verklaren, maar dat inzicht komt zonder taal tot stand. Improvisatie en de cerebrale mechanismen daarachter zijn denk ik ook niet-talig, net zoals kunstzinnige inspiratie in het algemeen en misschien ook religieuze ervaringen. En nu ik toch bezig ben: luisteren naar muziek, liefde en seks zijn ontalige delen van het, althans van mijn, menselijk handelen.
Marc van Oostendorp zegt
Het is duidelijk dat mensen ook denken zonder dat er in ieder geval bewust taal aan te pas komt. Het feit dat het soms moeilijk is een bepaalde gedachte onder woorden te brengen is daar voldoende bewijs voor. Maar in alle genoemde voorbeelden gaat het ook om gedachten die dus ook meteen veel meer privaat zijn en veel moeilijker te delen met anderen. Je kunt natuurlijk wel afkijken hoe iemand een taart bakt, maar naar gevoel is dat toch wat anders.
DirkJan zegt
Dat zijn allemaal cerebrale processen die niet direct met taal te maken hebben, maar zou daar niet een apart en ander woord dan denken voor moeten zijn? Is muziek luisteren denken? En er is ook nog zoiets als intuïtie en gevoel.