Cloaca maxima
De nacht met lantarens,
geboomte en gracht;
de bruggen, het water
dat spiegelend wacht.
Kozijntjes en hekken,
gordijntjes verlicht;
de stoep en het venster,
en ’t lokkende wicht.
’t Is zomernachtstil. –
Geen ril in het water.
Te slaap gaat de buurt.
Het uur wordt steeds later.
Een glansje poetst zacht
de deur, en er buiten
de fiets die er wacht.
De ontucht gaat sluiten.
Eén ruitje alleen
kleurt flauwtjes het duister.
De gracht heeft geen stroom.
Het naakt heeft geen luister.
De vensters, de stoep
en het spiegelend dromen
en nog weer een gracht
en nog weer een brug
en het zwartsel van bomen.
F. Schmidt Degener (1881-1941)
• • • • • • • • • • • • • • • • • •
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter