Het kleine dorp
Laat ik u schrijven, vriend, hoe zalig stil
Het dorpjen is waar ik nu woon, gevlucht
Voor schrille stad en havenend gerucht,
Heelend mijn ziel en mijn verwoesten wil.
’t Heeft weinig huizen rond een oude toren,
Om ieder huis een mildbloeiende heg,
Geen luide straat, maar smallen zachten weg
Van zand waarin geen stappen zijn te hooren.
De school is kleiner dan ons steedsche huis,
Van alle kindren ken ik stem en oogen,
In alle woningen voel ik mij thuis.
En van het duin gezien, het zonnige-hooge,
Ligt het klein dorp zoo zonnekleurig dat
Ik met één blik van liefde het omvat.
Jacob Israël de Haan (1881-1924)
uit: Liederen (1917)
• • • • • • • • • • • • • • • • • •
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter