Sonnet
Wanneer de zon haar licht tot vlammen bundelt,
die om de schijf gekranst de zee in dansend
het water kleuren tot een pruttelénd veld
van rode inkt, de horizon verschansend
achter zijn uitzichtloos laaiende gloed.
En als de zon dan zichtbaar lager zakt,
zodat de inkt verkeert in golvend bloed,
dat tot de weelde van een meer verstrakt —
dan staan de diepverslagen schepelingen,
verzameld op het stilliggende schip,
met vaste stemmen om de mast te zingen,
totdat de zon nog als een hete klip
uit zee opsteekt. Als die sissend bezwijkt,
is ook de climax van hun lied bereikt.
Max de Jong (1917-1951)
• • • • • • • • • • • • • • • • • •
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter