Idylle
De boeren hebben de faeces van
de koeien gespreid in ringen
over de weiden. Een laatste man
strijkt met zijn vork nog even uit
en een kind staat er bij te zingen
onder het rijpende fruit.
Het kind zingt misschien om het avondrood
of om de pop met haar zaagmeel-schoot
en anders om andere dingen.
Het hoort ongemerkt de avondklok
en den laatsten ring, dien de boer daar trok.
Het gras is daarbij maar neergegaan,
om later subliemer op te staan.
Pierre Kemp (1886-1967)
• • • • • • • • • • • • • • • • • •
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter