Door Suzanne Aalberse
Marc schreef gisterenochtend dat dat typo’s een genrekenmerk van blogs zijn. Die constatering stemt me blij. Een blog moet eruit zien of hij erin een paar minuten uitgeknald is. Een bijna dagboek. Toevallig hoorde ik eergisteren iets wat ik meteen zou opschrijven als ik nog steeds een dagboek bijhield en ik ben enorm goed in typo’s. Mijn promotor dacht dat ik misschien dyslectisch was. Dat is niet zo. Ik lees heel snel en type heel snel en ben gewoon slordig. Als ik lees zie ik geen losse letters en dus vallen typo’s vaak ook niet op. Maar goed. Het dagboekmoment: eergisteren hoorde ik een puber voor de spiegel zeggen: ‘dit outfit is helemaal mijn stijl’. Ik vroeg haar het nog een keer te herhalen. En toen vroeg ik haar een bijvoegelijk naamwoord erbij te zetten. Voor haar is het ‘leuk outfit’ en ook ‘het outfit’. Je kunt wel ‘deze outfits’ zeggen hoor, zei ze lief. Maar niet in het enkelvoud ‘deze outfit’. Dat klinkt een beetje buitenlands.
Voor de puber is outfit dus een onzijdig woord. De laatste drie jaar heb ik met studenten onderzoek gedaan naar woordgeslacht en verwijzingen. Verwijs je terug met het of met hij? Voor mij is het ‘deze outfit, hij staat leuk’. Jenny Audring en Margot Kraaikamp schreven hier al eerder proefschriften over en lieten in die proefschriften onder andere zien dat niet alleen het woordgeslacht belangrijk is. Het is dus niet zo dat je naar alle de-woorden zoals outfit met hij verwijst omdat in niet-puber-Nederlands outfit een de-woord is, maar de betekenis maakt ook uit. Hoe meer ziel een referent heeft, hoe meer telbaar je hoofd de referent ervaart, hoe groter de kans dat je met hij verwijst naar die referent. Massa’s zijn lastig te tellen, daar verwijs je dus vooral naar met het ook als de referent een de-woord is. Dus bijvoorbeeld de kots die helaas op je pak terecht komt, na een heel slecht gevallen barbecue daarbij kun je gillen ‘haal het eraf’ , maar niet ‘ haal ‘m eraf’. Dat klinkt eerder als een #metoo-kreet. Zowel Audring als Kraaikamp laten zien dat de rol van de betekenis toeneemt in het Nederlands.
Wat ik met onze studenten bekeken heb, is in hoeverre betekenis op dezelfde manier werkt voor kinderen en volwassenen (met heel veel dank aan Lonneke Bijman die tegen mijn advies in alle betekeniscategorieën wilde testen wat verschrikkelijk was voor onze statistiek maar wel heel interessant, dank voor haar idee en overtuigende betoog). Wat we toen merkten is dat kinderen bij meer betekeniscategorieen het gebruiken dan volwassenen. Waar volwassenen nog naar alle telbare referenten, zowel concreet als abstract met hij kunnen verwijzen doen kinderen dat alleen voor concrete referenten. Dus waar volwassenen zouden kunnen zeggen over een typo ‘ik vind ‘m nogal storend’ zullen spellingsminnende kinderen zeggen veel meer geneigd zijn te zeggen ‘ik vind ’t nogal storend’ ook al is het de typo en kun je (helaas!) typo’s wel tellen.
De rol van betekenis bij verwijzingen vond ik al interessant. Nog spannender is voor mij de rol van betekenis in woordgeslacht. Verwijzingen staan vaak ver af van hun referent, die kun je niet zo makkelijk als een setje opslaan in je geheugen. Dat maakt dat je verwacht dat ze variabel zijn. Lidwoorden als de en het staan direct naast het woord waar ze bij horen en die functioneren daardoor veel meer als setje en je verwacht daar minder variatie. Je hoort ze immers vaak samen en je raakt zo gewend aan combinaties als ‘het huis’ dat afwijkingen snel opvallen. Cornips, Hulk, Reijers, & González rapporteren wel over de rol van betekenis bij het leren van lidwoorden. Kinderen beginnen met alleen het lidwoord ‘de’ , maar als ze het gaan gebruiken dan maakt de betekenis uit. Het gras leren ze dus eerder dan het boek omdat de betekenis van gras hetteriger is: gras tel je niet zo makkelijk als een boek. Eerder hoorde ik de jongere zus van de puber al spreken over ‘het straat’. En nu dus ‘het outfit’ . Straten, outfits en typo’s je kunt er wel meerdere van hebben, maar ze zijn niet zo grijpbaar. Dus in betekenis wat hetteriger. In dat perspectief is ‘het typo’ geen typo maar onderdeel van een taalverandering die het associeert met alles wat niet grijpbaar is.
DirkJan zegt
Is hier sprake van echte taalverandering, of is het een verschijnsel van alle tijden bij jongeren? Is het een trend dat ‘het straat’ in opkomst is, of corrigeren pubers zich later en noemen ze het toch weer ‘de straat’?
saalberse zegt
Correctie later kan, maar dat er systeem blijkt uit die andere vorm (telbaarheid maakt uit) blijf ik dan interessant vinden,.