Door Peter Alexander Kerkhof
Omstreeks het jaar 800 regeerde Karel de Grote een rijk dat zich uitstrekte van de wouden van Noord-Duitsland tot de Catalaanse kust. Diezelfde man, Karel de Grote, werd een kleine vijftig jaar eerder geboren in de koningshof van Herstal, een klein dorpje tussen Maastricht en Luik. Over Karel de Grote en zijn leven is veel geschreven; over zijn religieuze denkbeelden, over zijn oorlogen, over zijn familieleven. Maar er is vrij weinig geschreven over welke taal deze koning eigenlijk sprak. Dat is jammer want de kwestie van de taal van Karel de Grote is erg relevant voor de geschiedenis van het oudste Nederlands.
De Belgische Maasvallei
Dit taalkundige verhaal begint met een stukje geschiedenis; de grootvader van Karel de Grote was de Frankische koning Karel Martel (‘Karel Hamer’), een erfgenaam van een Frankische adellijke familie die landgoederen bezat in de Maasvallei, de Waalse Ardennen en het Duitse Rijnland. Deze heersersfamilie kwam aan de macht toen Karel Martel in het begin van de achtste eeuw de vroegere koningen, de Merovingen, aan de kant schoof. Karel Martel wilde dat vanaf dat moment alle machtsposities in het Frankische rijk door zijn vertrouwelingen werden ingenomen. Daarom verving hij vrijwel alle abten, hertogen en bisschoppen in het westen van Frankrijk door vrienden en familieleden uit het huidige Limburg en Wallonië. Op deze manier maakte Karel Martel het heuvellandschap van Oost-België tot het centrum van een wereldrijk.
De taal van Karel de Grote
In de achtste eeuw was Oost-België een tweetalig gebied waar zowel een Limburgse variant van het Oudnederlands werd gesproken als een Waalse variant van het Oudfrans. De historische bronnen zijn er vrij duidelijk over dat Karel zijn Oudnederlandse moedertaal een belangrijk onderwerp vond. Karels biograaf, de negende-eeuwse monnik Einhard, schreef namelijk dat de koning verordende om Oudnederlandse namen van de maanden en de winden in gebruik te nemen. Ook zou Karel een grammatica van zijn eigen Germaanse dialect hebben laten opstellen, een tekst die jammer genoeg niet bewaard is gebleven. Er zijn dus meerdere berichten over het Oudnederlands dat Karel de Grote sprak. Maar het is waarschijnlijk dat hij en zijn familie ook een aardig mondje Waals spraken. Als je als Belgische hertog met de lokale machtshebbers in Normandië en Parijs wilde spreken, kwam je waarschijnlijk met Waals een stuk verder dan met Limburgs.
Vroegmiddeleeuws Limburgs
Dat Limburgs dat toentertijd in Oost-België werd gesproken moet veel hebben weggehad van het dialect dat men nu in de omgeving Tongeren en Heerlen kan horen. In dit achtste-eeuwse Limburgs werd de k-klank in het woord ik op z’n Duits uitgesproken, maar de k-klanken die niet aan het einde van het woord voorkwamen, bleven onveranderd. Karel de Grote zou dus ich hebben gezegd (op z’n Duits), maar maken (op z’n Nederlands), net zoals ook nu nog in Zuid-Limburg gebeurt. Het zangerige accent met de verschillende tonen dat we nu als karakteristiek voor het Limburgse dialect beschouwen, was waarschijnlijk nog niet ontstaan. Daar staat tegenover dat het ‘Limburgse taalgebied’ (dat wil zeggen dialectgebied met Limburgse kenmerken) van de achtste eeuw veel groter was dan nu; sommige wetenschappers gaan er vanuit dat dit Limburgse Oudnederlands zelfs zo ver zuidelijk als de Franse grens in gebruik was.
Vroegmiddeleeuws Waals
Het Waals dat Karel de Grote sprak, was de verre voorloper van het Franse dialect dat nu nog steeds (vooral door bejaarden) in Wallonië wordt gesproken. Karels Waals wordt gekenmerkt door een aantal curieuze afwijkingen ten opzichte van het Frans dat toen in Parijs werd gesproken; zo zou Karel op z’n Waals fjèste gezegd hebben in plaats van Oudfrans feste (= NL feest) en Waals pwòrte in plaats van Oudfrans porte (= NL poort). Opvallend genoeg hebben de huidige Limburgse dialecten ook een tweeklank in deze omgeving (vgl. Limburgs fijës en Limburgs pwart). Dit kan samenhangen met de historische tweetaligheid van de bewoners van deze streek; het is immers denkbaar dat zij de klanken van de ene taal toepasten op de andere taal.
Het Nederlands en het Frans
De kwestie van de taal van Karel de Grote wordt nog belangwekkender wanneer we het verbinden met een probleem dat fundamenteel is aan de vroegste geschiedenis van het Frans; dit is het probleem dat het Frans vaker meer op het Nederlands lijkt dan op het Italiaans of het Spaans. Denk bijvoorbeeld aan de Franse grammaticale regel dat een werkwoordsvorm voorafgegaan moeten worden door een persoonlijk voornaamwoord, een regel die gedeeld wordt met het Nederlands (Frans je dis : Nederlands ik zeg tegenover Italiaans dico : Spaans digo). Het is mogelijk dat deze overeenkomsten tussen het Nederlands en het Frans ook het gevolg zijn van historische tweetaligheid; meer precies, van Nederlandse invloed óp het Frans, maar het precieze hoe en wat wordt nog steeds driftig door wetenschappers bediscussieerd.
In mijn proefschrift over de vroege taalgeschiedenis van het Frans heb ik een nieuw perspectief willen bieden op de vraag of dit scenario waarschijnlijk is. Dit nieuwe perspectief zit hem in de historische motivatie voor mogelijke Nederlandse invloed op het oudste Frans; ik betoog dat we mogen aannemen dat Karels grootvader, Karel Martel, aan zijn Limburgs-Waalse tongval heeft vastgehouden toen hij de macht greep in West-Frankrijk. Vanaf dat moment kan het hip geworden zijn om Frans te spreken met een Limburgs-Nederlands accent, net zoals de Frankische koning en zijn getrouwen uit Wallonië deden. Het koninklijke prestige van een Limburgs-Waals mengdialect zou kunnen verklaren waarom het standaard-Frans klanken en grammaticastructuur met het Nederlands deelt.
Het einde van een tijdperk
Toen het rijk van Karel de Grote in het midden van de negende eeuw uit elkaar viel, verdween de band van de Franse koningsfamilie met de Limburgs-Waalse Maasvallei. De latere koningen gingen in Parijs wonen en beschouwden het Belgische heuvelland als een verre uithoek van hun koninkrijk. Het lijkt erop dat Lodewijk de Vrome, de zoon van Karel de Grote, de laatste Karolingische koning was die nog de taal van zijn Limburgs-Waalse thuisland sprak; over hem gaat namelijk het verhaal dat hij op zijn sterfbed, brandend van de koorts, “Oet! Oet!” (Nederlands “eruit, eruit”!) naar zijn hovelingen geschreeuwd zou hebben. Met de dood van Lodewijk de Vrome kwam een tijdperk ten einde; de tijd dat de Maasvallei het centrum van een wereldrijk was en het Limburgs heel even de belangrijkste taal van Europa.
Peter Alexander Kerkhof zegt
dank aan Michiel de Vaan voor opmerkingen en suggesties bij een eerdere versie van dit artikel
Olivier van Renswoude zegt
“Oet! Oet!”
Riepen de Angelsaksen ook niet út! út! út! van achter hun schildmuur naar de Normandiërs te Hastings? Met zulke woorden is dan wel vaker een taal uit de toplaag verdwenen.
Mooi stuk. Alleen de schakel naar het proefschrift werkt niet.
Harry Reintjes zegt
wat leuk dat je schakel zegt ipv link
Henk Smout zegt
De link doet het inmiddels. De ‘bulk’ of hoe dat moge heten, is wel nog enkele weken onder embargo.
Jan Stroop zegt
De twee eerste alinea’s, daar moet de auteur of een redacteur nog even naar kijken.
Johan Schipper zegt
En onder persoonsvorm verstaan we doorgaans iets anders dan hier bedoeld wordt.
Peter Alexander zegt
De herhaalde alinea is wellicht bij de redactie erin geslopen. Excuus voor de verschrijving “persoonsvorm” voor “persoonlijk voornaamwoord”.
Johan Schipper zegt
Johan Schipper zegt
Ik wilde een duimpje plaatsen, maar dat is niet gelukt. Bij deze dan maar: bravo.
Pim Mulder zegt
Kan een stuk tekst twee eerste alinea’s hebben?
Irene zegt
Leuk artikel! Je noemt Lodewijk de Vrome als laatste keizer die nog een Limburgs-Waals dialect sprak. Hoe zat het met zijn zoon Lodewijk de Duitser? Sprak die een ander Frankisch dialect?
Peter Alexander Kerkhof zegt
We denken van wel! In de Eden van Straatsburg vinden we een volkstalige negende-eeuwse eed die door Lodewijk de Duitser zou zijn uitgesproken en dat is inderdaad een ander (meer Hoogduits) Frankisch dialect.
Godfried Croenen zegt
Ik denk dat je dit verkeerd voorhebt. Het was Karel de Kale (koning van West-Frankië) die de eed aflegde in het Germaans, terwijl Lodewijk de Duitser het in het Romaans deed. De bedoeling was net dat niet de eigen onderdanen, maar de onderdanen van de andere partij, konden verstaan werd er beloofd werd.
Peter Alexander zegt
U heeft gelijk. Ik was abuis en het was inderdaad de bedoeling was dat de eed in de taal van de andere partij zou worden afgelegd. Toch zijn er meer aanwijzingen dat Lodewijk de Duitser een hoog-Frankisch dialect heeft gesproken.
Drabkikker zegt
Interessant onderzoek. Ik ben vooral benieuwd hoe we weten we dat het Limburgs toen waarschijnlijk nog geen toonsysteem had. (En blij verrast dat Vlaanderen kennelijk al Waddeneilanden had voor er in Friesland überhaupt een Waddenzee was, maar da’s een andere zaak.)
Peter Alexander Kerkhof zegt
daar heeft mijn collega en co-promotor Michiel de Vaan onderzoek naar gedaan: zie Vaan M.A.C. de (2010), De oorsprong van de Limburgse toonaccenten: een kritische update, Veldeke Jaarboek : 23-34. Het is een vrij technisch historisch-taalkundig verhaal, maar reuzeninteressant!
Drabkikker zegt
Ah, leuk. Michiel de Vaan ken ik inderdaad; ik ga erachteraan, dank!
Peter Alexander zegt
Michiel de Vaan was ook zo vriendelijk om voor publicatie dit stukje door te lezen en van suggesties en verbeteringen te voorzien
Hans van den Berg zegt
Wat betreft de eilanden voor de Vlaamse kust: de Nederlandse-Vlaamse kustlijn is sterk veranderd sinds de vroege Middeleeuwen. De Waddeneilanden bestonden zelf nog niet maar zijn ontstaan door sterke afkalving van de veengronden er achter, waardoor de Waddenzee ontstond. Bij de Vlaamse kust hebben inpolderingen van de slibvlakte er achter de eilanden verbonden met het vaste land, Het woord Vlaanderen is immers afgeleid van flāmdra ‘overstroomd gebied’.
Beide geografische ontwikkelingen hebben invloed gehad op de taal die in de kuststreken gesproken werden.
Drabkikker zegt
Dat van de Waddenzee wist ik (ik ben er geboren) maar niet van de Vlaamse kust. Leuk!
leoniecornips zegt
Heel interessant maar eh Limburgs bestond toen nog niet, want er was nog geen Limburg dus hoe heette die varieteit die Karel de Grote gesproken zou hebben? Hoe noemde hj het zelf?
boomgeest van boheest zegt
Het doet me plezier om uw terechte vraag hier te lezen. En het verbaast me niet dat u geen antwoord kreeg. Uw vraag legt namelijk bloot dat veel te veel taalgeleerden een grote fout maken, namelijk dat ze beweren dat men in de huidige provincies Limburg Limburgs spreekt. Met uw vraag weten ze op dit moment geen raad. De provincie Limburg is een bedenksel van Willem de eerste, ingevoerd in 1815. De dialecten die tegenwoordig nog in het genoemde gebied gesproken worden zijn in 1815 al honderden jaren oud. In 2017 vroeg ik op een symposium aan een bekende Belgische professor emeritus hoe oud mijn dialect, het ontronde plat van Bree, was en hij antwoordde dat dit op zijn minst 400 jaar oud was. Het voormalige Hertogdom Limburg, waar de provincie naar vernoemd is, heeft met Bree en zo veel andere plaatsen in de provincie Limburg van 1815 historisch gezien niets te maken.
En ook de door taalgeleerden bedachte strikte scheiding tussen het zogenaamde Nedersaksisch en het zogenaamde Nederfrankisch is een fout. Ik heb een vergelijking gemaakt tussen de woordenschat van het Brees en het Nedersaksisch op de webstede Plattmakers van Marcus Buck. Tot mijn grote verbazing zag ik veel overeenkomsten, te veel om een bepaald verwantschap met recht te ontkennen.
Wat sprak Karel de Grote? Die vraag lijkt me heel gemakkelijk te beantwoorden. Duits! We zijn tegenwoordig geconditioneerd om bij het woord Duits aan het huidige Cultuurduits te denken. Maar wat veel te weinig mensen weten is, dat wij Nederlandstaligen onze taal lang geleden gewoonweg Duits noemden, zonder voorvoegsel voor het woord Duits. Duits heeft betrekking op de taal van het volk, in tegenstelling tot Volkslatijn (of een Romaanse variant) dat door de heersers en hun gevolg gesproken werd. En dat Duits kan in verschillende vormen verschijnen. De Engelsen noemen onze taal Dutch en dat is zo omdat wij onze taal lang geleden zo noemden.
En dan zijn er nog de bedenkingen dat Aken, waar Karel de Grote lang verbleef, op een gestrekte steenworp van de Maas ligt en dat de Akense stroom Worm via de Roer in de Maas stroomt, maar dat Aken in Duitsland als Rijnlands beschouwd wordt …
Tot slot wil ik Peter-Alexander Kerkhof loven voor dit werk!
Peter Alexander zegt
Leonie Cornip’s vraag was een terechte vraag die ze zowel hier als op Twitter heeft gesteld. Mijn antwoord op Twitter was: “De term Limburgs is zeker een anachronisme. In Otfrid’s evangelienbuch (9e eeuw) werd de Germaanse taal van de heersersdynastie ongedifferentieerd Frenkisk genoemd; ik ga er vanuit dat Karel zijn eigen taal ook zo noemde.”
françois van den veyver zegt
het is zo dat van de 22 ‘ Goede steden ‘ in het Prinsbisschoppelijk Luik, er
12 in wat nu Vlaanderen is, lagen…( en dit gedurende haast 800 jaar )…
Dirk Vuerinckx zegt
Ik heb me al vaak afgevraagd waarom de Engelse wereld onze taal “Dutch” noemt. Bij deze weet ik het! Dankjewel voor de uitleg
Jaap zegt
Interessant artikel.
Klein detail. Is het Waals een dialect van het Frans? Ik hoor vaak dat het er naast staat, zelfde bron, onafhankelijke ontwikkeling.
Ik woon bij Valencia en hier spreekt men zowel Castillano als Valenciano (in feite hetzelfde als Catalaans). Als je hier Valenciano een dialect noemt van het Spaans kijkt men je boos aan. Doe je dat in Catalonië, dan krijg je tikken. Hoe zit t in Wallonië?
Peter Alexander zegt
Wat een taal is en wat een dialect is, is natuurlijk grotendeels een politieke vraag, maar taalkundig kan het Waals weldegelijk een aparte taal genoemd worden. In de 16e eeuw nog werd het Waals door de tijdgenoten als één van de drie talen van Frankrijk aangeduid.
françois van den veyver zegt
het Waals is niet afgeleid van het Frans, maar samen met het Frans, van een oude Latijnse variant …Voornamelijk 9 de eeuw. Het ‘Luikse’ Waals omvat het grootste deel van wallonië, naast het Waals Picardisch, Champagnais, Gaumais…etc…Maar sinds 1900 is er sterk benadrukt op het feit om het Frans als dé taal te kiezen boven het Waals. Weinig Walen kennen nog het Waals. In het Waals zijn er dan weer woorden weer te vinden die ook in het Nederlands of in Vlaanderen voorkomen… ( Awè; djat, stron(t), strûk enz…).
Maar vaak zijn de Waalse uitdrukkingen onverstaanbaar in het Frans. B.v. ” avu lès dj’vès dèl tièsse ” = iemand die snel boos wordt.
Uitmuntende werken zijn deze van linguïst en Luikse universiteitshoogleraar Jean Haust. ( Encyclopedie in drie delen ).
frank van den veyver zegt
in deze streken rond Luik kent men het Hesbays en het Haspengouws. In het franstalig gebied spreekt men in het Waals over ‘ dji ‘ = ik. In het nederlands gedeelte is het ‘ ich ‘ en ‘ dji ‘ = jij. ( ‘ ti’ in het Waals). Een een biësse is een dier, of koe. Of een ‘ biëst ‘ of ‘ kâ ‘ in het Haspengouws .
Erik Vos zegt
Het artikel zegt niets over mogelijke oudere invloeden van het Nederlands (Duits) op het Frans, namelijk via de taal van de Merovingen, die volgens Nicoline van der Sijs een meer westelijke vorm van Oudnederlands (Oudwestnederfrankisch) zouden hebben gesproken. Immers, zij waren Salische Franken, waaraan Salland zijn naam nog dankt (of omgekeerd), en die zich later in Brabant vestigden. Sprak Clovis Oudbrabants?
Peter Alexander Kerkhof zegt
Beste Erik Vos, dit artikel zegt inderdaad niet zoveel over de invloed van de Frankische taal der Merovingen, maar mijn proefschrift daarentegen des te meer. Ook heb ik op dit weblog meerdere malen over het Merovingisch Frankisch geschreven. In het kort: zowel het Oudfrankisch als het Austrasisch Frankisch van de Pippiniden heeft een grote invloed gehad op de ontwikkeling van de Franse taal.
Romanist zegt
Ik ben het niet met dhr. Kerkhof eens wat betreft de overeenkomst van een persoonlijk vnw. (je dis – ik zeg) met invloed van NL op Fr. In het Frans sleten de klanken al vanaf het Volkslatijn af. Op het moment dat de werkwoordsvormen op elkaar gaan lijken (zoals in het Frans en het Nederlands, maar ook het Zweeds en het Deens) heb je een onderwerp nodig. Zo hebben ‘ele’ (hij), ‘ela’ (zij) en ‘você’ (jij en u) dezelfde vorm in de 3e persoon enkelvoud. In het Spaans en het Italiaans hebben in het praesens alle personen een andere vorm (It.dico-dici-dice-diciamo-dite-dicono). Dan heb je dus geen onderwerp nodig. Het argument van beïnvloeding van NL op Fr vervalt hiermee. Dan de geboorteplaats van Karel de Grote, Herstal is pure speculatie. Het stamland van de Karolingers was de buurt van Noyon en Quierzy, dus evengoed is Karel daar geboren. ‘Oudnederlands’ zal Einhard niet hebben geschreven, maar Frankisch. Dit was gewoon Oudhoogduits en geen Oudnederlands. Ik heb het boek niet gelezen, maar de argumenten hierboven zijn zeer zwak. Wordt hier niet toegeschreven naar een gewenste conclusie? Het uitroepen van ‘Oet’ (famous last words zijn meestal niet waar) wil niet zeggen dat de het Limburgs invloed heeft gehad op het Frans.
Henk Smout zegt
Altijd gedacht dat er geen tegenvoorbeelden bekend waren – de mogelijkheid moest wel open gehouden blijven – van de bewering dat talen in contact met elkaar invloed hadden op elkaar.
marc verhaegen zegt
Interessante discussies.
FWIW: zowel Merovingen als Karolingen hadden wschl een grote invloed op het Frans, bv. veel kleurnamen (blond, blanc, gris, brun, bleu) en werkwoorden op -ir (hard-, rôt-, hon-, ha-, chois-), zelfs de naam van de taal komt van de Franken, en vermoedelijk inderdaad beïnvloedden de grammatica van het Frans en het Diets elkaar (Sprachbund?). Velen waren tweetalig, tot diep in het huidige franssprekende gebied. De kerk sprak Romaans, de adel sprak Diets. De Karolingen (wschl uit Herstal-Herstappe) gingen niet alleen het Frans beïnvloeden (superstraat), maar ook het Duits. Dat de Walen nu Romaans spreken is m.i. te danken aan de invloed van de kerk (bisschoppen), met Luik als Romaans bruggenhoofd.
Het Franse woord ‘choisir’ intrigeert mij: waarom geen ‘k-‘?
leo bijl zegt
Prachtige onderwerpen zijn deze dingen; zodra het embargo verloopt, ga ik het boek bekijken!
Gefeliciteerd!
Bas Voorhoeve zegt
“Karel de Grote, werd een kleine vijftig jaar eerder [dan 800] geboren”?
Als zijn geboortejaar geldt 742.
Francis Deblauwe zegt
Je stelt: “een aantal curieuze afwijkingen ten opzichte van het Frans dat toen in Parijs werd gesproken; zo zou Karel op z’n Waals fjèste gezegd hebben in plaats van Oudfrans feste (= NL feest) en Waals pwòrte in plaats van Oudfrans porte (= NL poort).” In het dialect van mijn geboortstreek in Zuid-West-Vlaanderen zeggen we “fjèste” en “pwòrte. Hoe valt dit dan te rijmen? Is mijn geboortedialect dan verwant aan het Waals, of zijn beide sterker beïnvloed door het oude Frankisch dan het standaard Nederlands? Of…?