Voornamendrift (42)
Door Gerrit Bloothooft
De meeste mensen zijn tevreden met hun voornaam. Maar niet iedereen, je hebt tenslotte je naam niet zelf bedacht, dat deden je ouders voor je. Als een voornaam niet (meer) bij je past dan kun je besluiten om een andere naam te kiezen. In plaats van Henk zeg je voortaan als Patrick of Ingrid door het leven te willen gaan. Het is even wennen voor de omgeving, maar dat komt wel goed. Voor officiële instanties, en in je paspoort, blijf je echter Henk. Als je dat niet wilt moet je meestal naar de rechter. Wanneer je volgens de rechter serieuze argumenten hebt wordt het toegestaan om je voornaam in de basisregistratie personen te wijzigen. Dan is je oude naam definitief verdwenen. Maar toch niet helemaal. In de basisregistratie worden eerdere gegevens gearchiveerd, in dit geval als historische voornaam (en historisch geslacht, als dat ook is veranderd). Op basis van deze historische gegevens kan onderzocht worden hoe vaak een voornaam wordt gewijzigd en op welke manier. Hier ga ik in op de voornamen van transgenders.
Er zijn op hoofdlijnen vijf redenen waarom een voornaam wordt gewijzigd. De meest voor de hand liggende is geslachtsverandering (ook als die niet gepaard gaat met een operatieve ingreep). Voor de verandering van geslacht en voornaam is een verklaring van een genderteam voldoende. De tweede is de ‘zenuwachtige vader’: hij maakt een fout bij de aangifte van zijn kind. Dat mag (in sommige gemeenten) binnen een aantal weken nog ambtelijk hersteld worden, maar de eerdere naam blijft toch gearchiveerd. De derde is de opgave van voornamen van migranten waarbij pas veel later wordt opgemerkt dat de spelling van de voornaam afwijkt van wat bedoeld is. Daarvan kan de omzetting van het oorspronkelijke schrift naar Latijns schrift een oorzaak zijn. Ook zijn er mensen die op latere leeftijd ongelukkig worden met hun voornaam en hem daarom laten veranderen. En ten slotte kan ook een ambtenaar een fout maken die hersteld moet worden.
In deze bijdrage bespreek ik de voornaamwijziging bij geslachtsverandering. Figuur 1 laat de verdeling over geboortejaren zien van het aantal transgenders, voor transmannen (geboren als vrouw) en transvrouwen (geboren als man). Vanaf 1960 schommelt dat aantal per geboortejaar tussen de 20 en 40, met na 1990 een stijging voor transman tot ongeveer 80. Mogelijk komt dat omdat er met de Transgenderwet van 2014 geen operatie meer vereist is. In totaal zijn er (in april 2018) 1470 transmannen en 1637 transvrouwen die in Nederland zijn geboren. Daarnaast zijn er nog 382 transgenders van buitenlandse geboorte, waarbij de geslachtsverandering in Nederland is geformaliseerd. Ik laat die hier buiten beschouwing.
Bijna altijd blijft het aantal voornamen gelijk, voor zowel transmannen als transvrouwen
(1 naam: 36%, 2 namen: 38%, 3 namen: 21%, 4 namen: 4%, 5+ namen: 1%). In 28% van de gevallen blijven alle initialen onveranderd zodat daarin de transitie niet zichtbaar is: Maud Francisca Bertien wordt Mees Frans Boudewijn en Johannes wordt Julia (gefingeerde voorbeelden). De eerste initiaal blijft voor 45% van alle transgenders gelijk. Daarin is wel een dalende trend zichtbaar, van 2/3 van degenen die voor 1955 zijn geboren tot 1/3 van degenen die na 1990 zijn geboren.
Wanneer iemand al een uniseks naam heeft (zoals Anne, Charlie, Robin, Marijn) kan de voornaam ongewijzigd blijven, maar dat komt weinig voor (<2%). Wat vaker switcht men tussen de mannelijke en de vrouwelijke vorm van een naam: André <> Andrée, Johannes <> Johanna, Michelle <> Michel, Jantina <> Jan. De meest voorkomende veranderingen (tabel 1) laten deze patronen goed zien. Op Tim > Kim en Wesley > Ashley na blijft de initiaal gelijk, en in veel gevallen wordt gekozen voor de oorspronkelijke naam in een vorm die gebruikelijk is voor het nieuwe geslacht.
Het verschil tussen namen kan geteld worden als het aantal toevoegingen, verwijderingen of veranderingen van letters dat nodig is om van de ene naam de andere te maken (ook wel edit distance genoemd). Dat aantal, en het percentage namen waarvoor dat geldt, staat in figuur 2 voor de eerste voornaam. Bij een klein aantal veranderingen blijft de initiaal vaak gelijk en is het vooral een verandering van de gendervorm van de voornaam. Wanneer het aantal veranderingen 4 of meer is gaat het vaak om de keuze voor een heel andere naam: daar kiest 75% van de transgenders voor. Dan kiest Willem de nieuwe voornaam Stephanie en Esther de naam Ruben. Maar ook van deze groep behoudt 30% dezelfde initiaal, Maarten wordt Mirjam, Wendy wordt Wouter (voorbeelden gefingeerd).
Genderverandering heeft een grote invloed op de persoonlijke identiteit en de voornaam is een van de aspecten waarin die verandering tot uitdrukking komt. Dat is niet altijd een radicale keuze voor een heel andere naam. Het aantal voornamen blijft vrijwel altijd gelijk. In de meer formele correspondentie blijven de voornamen meestal beperkt tot initialen. Door die gelijk te houden is de genderverandering niet zichtbaar. Dat kan een reden voor die keuze zijn, maar het kan natuurlijk ook een behoefte aan continuïteit uitdrukken. Voor oudere transgenders geldt dat overigens aanzienlijk sterker dan voor jongere. Als iemand hecht aan de voornaam, maar daarin de genderverandering wil laten zien kan dat bij veel namen gemakkelijk door suffixverandering, daarvoor kiest ongeveer een kwart. De anderen kiezen een geheel nieuwe voornaam bij een nieuwe identiteit. Omdat die keuzen zo gevarieerd zijn dringen ze niet door tot het toplijstje in tabel 1. Ten slotte is het opmerkelijk dat er in dit alles nauwelijks verschillen te vinden zijn tussen transmannen en transvrouwen.
Laat een reactie achter