Sommige kennis is mogelijk aangeboren. Er bestaat op dit punt bijvoorbeeld al een lang lopende discussie over taal. Nu is dat een nogal wonderlijke discussie als je kijkt naar wat er wetenschappelijk bekend is: bijvoorbeeld dat baby’s van een paar uur oud al verschil horen tussen hun moedertaal en een vreemde taal. Dat betekent dat ze zich al aspecten van de klankvorm van hun moedertaal hebben eigengemaakt in de moederschoot, zonder dat iemand ze verteld heeft dat zoiets van belang zou zijn, dat uitgerekend die klanken iets zijn om heel precies op te letten.
Op zijn minst de motivatie om taal te leren, en het idee dat er in de omgeving zoiets bestaat als ’taal’ dat de moeite waard is om te leren, lijkt me aangeboren. Heel slimme dieren komen nooit op dat idee.
Onbewoond eiland
De kans is groot dat jullie me niet geloven. Mensen hebben weerzin tegen de gedachte dat zaken die iets te maken hebben met denken aangeboren zouden kunnen zijn. Ja, misschien is die weerzin zelf wel aangeboren! Dat zou je kunnen concluderen uit twee artikelen die verschenen zijn in het Amerikaanse wetenschappelijke tijdschrift Open Mind (artikel één, twee).
Beide artikelen hebben een soortgelijke opzet – misschien zijn twee groepen wetenschappers op hetzelfde idee gekomen en hebben ze het tegelijk naar het tijdschrift gestuurd, misschien ook zijn de resultaten zo tegenintuïtief dat men het nodig vond meteen een replicatie te doen. Beide artikelen hebben aan groepen proefpersonen een aantal kenmerken van mensen en dieren en zelfs aliens voorgelegd en ze gevraagd hoe waarschijnlijk het is dat die kenmerken aangeboren zijn. Wanneer dat ging over niet-cognitieve vaardigheden (lopen, ademhalen) kon men zich redelijk vaak voorstellen dat dit misschien aangeboren was en een baby het op een (afgezien van die baby) onbewoond eiland ook zou leren.
Wezenlijk
Maar bij cognitieve vaardigheden – zoals dus taal – zakte dat in elkaar. Zelfs als er duidelijk wetenschappelijk bewijs werd geleverd dat de vaardigheid niet anders dan aangeboren kon zijn, geloofden mensen het niet. Dat gold trouwens ook voor mensen die in reïncarnatie geloofden (en die dus reden hebben om te denken dat we misschien nog iets weten uit een vorig leven).
Dat die weerzin mogelijk zelf aangeboren is, is misschien een grapje, maar hij kan dus wel degelijk worden aangetoond. Wat is er de verklaring voor? Het hierboven met één aangeduide artikel is geschreven door een groep onder aanvoering van de door mij zeer bewonderde Israëlisch-Amerikaanse onderzoeker Iris Berent.
Zij denken dat mensen van nature dualisten zijn – we geloven instinctief dat er een cruciaal verschil is tussen lichaam en geest. Tegelijkertijd blijkt kennelijk uit psychologische argumenten dat we het lichamelijke zien als het wezen van de mens. Alleen dat wezenlijke kan natuurlijk aangeboren zijn.
Wantrouwen
Emoties zijn veel lichamelijker dan cognitie, en er blijkt dan ook dat mensen juist wel heel gemakkelijk aannemen dat bepaalde emoties aangeboren zijn, in dit geval dan zelfs weer als er bewijs wordt aangedragen dat ze zijn aangeleerd.
Met dit alles is natuurlijk niet gezegd dat de intuïtie die mensen hebben per se onjuist is. Het is voor allerlei zaken mogelijk dat ze helemaal niet aangeboren zijn, net als iedereen van nature denkt. Maar het omgekeerde is net zo goed mogelijk – we weten nu alleen dat daar een instinctieve afkeer van bestaat, die we moeten wantrouwen.
Foto: Northeastern University
Rob Duijf zegt
Mensen zijn – net als andere dieren – genetisch uitgerust met bepaald ‘gereedschap’ om te kunnen overleven en zich voort te planten. Dat gereedschap is soortafhankelijk, geografisch en cultureel bepaald. Taal is een vorm van gereedschap. Het is aangetoond, dat ongeborenen al in de moederschoot reageren op geluid en ritme: de hartslag van de moeder, een spinnende kat op schoot, een blaffende hond, muziek, uitingen van emoties, oorlogsrumoer, en dus ook taal.
Wat gebeurt er echter, wanneer een kind in totaal sociaal isolement opgroeit? Het is een even interessante als aburde vraag, want geen wetenschapper haalt het in zijn hoofd om daar een kind onder labaoratoriumcondities aan bloot te stellen. Toch duiken er af toe mensen op, die we ‘wolfskinderen’ noemen. De naam verwijst naar kinderen, die door wilde dieren worden opgevoed, maar in het algemeen slaat de term op mensen die in sociaal isolement opgroeien.
Het zijn even schrijnende als ten hemelschreiende gevallen, maar dankbaar voer voor neurobiologen en andere breinknijpers, zoals taalkundigen. De eerste jaren in de ontwikkeling van een mens zijn qua leercurve cruciaal; het brein heeft zich pas op ca het 25ste levensjaar volledig ontwikkeld.
Mensen die in sociaal isolement zijn opgegroeid, hebben een ontwikkelingsachterstand die niet meer valt in te halen, omdat specifieke hersengebieden – zoals het taalcentrum – zich nooit volledig hebben ontwikkeld. Kortom: ze hadden prenataal weliswaar het benodigde gereedschap, maar het is verloren gegaan, omdat ze het nooit goed hebben leren te gebruiken. Of het heeft zich – zoals bij echte wolfskinderen – op een andere manier ontwikkeld. Zulke mensen hebben grote moeite om zich aan te passen, als dat al mogelijk is…
https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Wolfskinderen
Henk Smout zegt
Die Duitse soldaat sprak vast Duits of anders Nederlands met accent toen hij een Britse piloot moest zoeken, maar mij in de wieg zag en daarvan volgens mijn moeder gecharmeerd was. Dat kan ik mij allemaal goed voorstellen. Ik durf er geen zinnig woord over te zeggen of het als baby horen van Duits invloed had op mij. Het enkele jaren later eerste bewust gehoorde Duits vond ik inderdaad indrukwekkend: “Ach so!” met de beginklinker door voorafgaande glottisslag meteen op volle kracht!
Rob Duijf zegt
Ik vermoed, dat die incidentele blootstelling aan het Duits in je wiegentijd te gering is geweest om te beklijven. En hoe is het nou met die Engelse piloot afgelopen? Ik neem aan, dat ie zich niet onder jouw stijfselkissie had verstopt…