Door Bas Jongenelen
Onlangs hoorde ik op de radio ‘Zoveel te doen’ een van de hits van Toontje Lager. Ik moest daardoor denken aan de wijze les van Gerard Reve over tijdloze literatuur. In het openbare college ‘Echt gebeurd is geen excuus’ (opgenomen in de bundel Zelf schrijver worden) legt hij uit dat literatuur pas tijdloos kan worden als een verhaal in een duidelijke tijd geplaatst wordt. Het geeft de lezer houvast, de lezer weet in welke tijd het verhaal zich afspeelt en hij kan zich een voorstelling maken van de personages en hun handelen. Wanneer je een verhaal leest zonder dat je weet wanneer het zich afspeelt, dan tast je in het duister. Volgens Reve moet je zo duidelijk mogelijk zijn, het liefst met een datum erbij. Niet voor niets luidt de eerste zin van De avonden ‘Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de tweeëntwintigste december 1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis Schilderskade 66, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters, ontwaakte.’ Zo’n datum hoeft voor mij niet per se, maar er dienen wel aanwijzingen te zijn die mij als lezer vertellen hoe ik het verhaal moet plaatsen.
Waarom vind ik De Spaanse Brabander Jerolimo van Bredero een goed toneelstuk? Omdat het zich overduidelijk afspeelt in Amsterdam na de Val van Antwerpen. Als Bredero een toneelstuk had geschreven over een of andere oplichter in een of andere stad in een of andere periode dan had niemand begrepen wat nou de clou was. De lol is er dan snel vanaf.
Terug naar ‘Zoveel te doen’. Als je luistert naar het liedje, dan hoor je meteen dat het uit de jaren 80 komt. Zoek je even verder, dan kom je te weten dat het precieze jaartal 1983 is (leve Wikipedia). Dat hoor je en als je de tekst leest, dan weet je het ook. Leest u even mee?
M’n boodschappen nog doen
En straks de vuile was
M’n haar dat wil ik groen
Maar dat kan morgen pas
De huur nog overmaken
En de tandarts zometeen
Naar Valkenburg of Aken
Waar moet ik dit jaar nou weer heen
008 Bellen
Had ik dat boek nou uit of niet
Girokaarten bijbestellen
Vergeet de vuilniszakken niet
Die afspraak was veranderd
En, oh, verrek, dat feest
Naar de nieuwe van Fellini
Ben ik gelukkig al geweest
Ik ben geweest
Zoveel te doen
Ik heb nog zoveel te doen
Ik moet de zon in Japan onder zien gaan
Zoveel te doen
Ik heb nog zoveel te doen
Ik moet het oerwoud eens in bloei zien staan
Met m’n vriendin moet ik praten
Over de rol van man en vrouw
Sinterklaasgedichten maken
Hoewel, het is pas juni nou
De krant ligt nog te wachten
Ik moet wat doen aan sport
Slapeloze nachten
Want de dagen zijn te kort
Ze zijn te kort
Zoveel te doen
Ik heb nog zoveel te doen
Ik moet nog eens wat jatten van een Italiaan
Zoveel te doen
Ik heb nog zoveel te doen
Ik moet nog zwemmen in de Stille Oceaan
M’n bed moet ik verschonen
Ik moet naar de WC
Belastingformulieren
Te laat zo’n week of twee
Ik zou langs bij haar vanavond
Of kwam ze nou bij mij
M’n agenda moet ik bijhouden
Maar ik heb te weinig tijd
Te weinig tijd
Zoveel te doen
Ik heb nog zoveel te doen
Ik moet nog hinkstapspringen op de maan
Zoveel te doen
Ik heb nog zoveel te doen
Ik moet hier ooit nog eens vandaan
Ik moet de zon in Japan onder zien gaan
Ik moet het oerwoud eens in bloei zien staan
Ik moet nog eens wat jatten van een Italiaan
Ik moet nog zwemmen in de Stille Oceaan
Ik moet nog hinkstapspringen op de maan
Ik moet hier ooit nog eens vandaan
In deze fantastische tekst van Bert Hermelink komen vorm en inhoud samen. Je kunt wel zeggen dat je veel te doen hebt, maar je moet het ook tonen. De enorme opsomming van wat er allemaal nog moet gebeuren laat zien dat er inderdaad zoveel te doen is. Daarnaast geeft het een goed voorbeeld van de wet van Gerard Reve. De regels ‘008 Bellen’ en ‘Girokaarten bijbestellen’ plaatsen het liedje in een bepaalde tijd. Het liedje gaat dus over dingen die op een bepaald moment in de tijdruimtecurve belangrijk waren. Niemand belt nog 008 en niemand bestelt girokaarten en juist daardoor wordt dit liedje tijdloos. De jury van de P.C. Hooftprijs moet Bert Hermelink erkennen als een serieuze kandidaat.
Joke van Overbruggen zegt
Bert Hermelink voor de PC Hooftprijs!
Helemaal mee eens!
Wouter van der Land zegt
Dat tijdloze literatuur gedateerd moet zijn is mooi gevonden flauwekul. Het geldt natuurlijk wel per definitie voor klassiekers die een tijdsbeeld schetsen, zoals De Avonden en Zoveel te doen. ‘Koos Werkeloos’ van het Klein Orkest is vergelijkbaar. De tekst van Hermelink mist overigens wel een uitsmijter. ‘Ik moet hier ooit nog eens vandaan’ is niet heel sterk.
Pieter Brouwer zegt
Natuurlijk kan een schrijver nooit verhullen uit welke tijd hijzelf komt, maar dat is iets anders dan dat alle tijdloze literatuur duidelijk een bepaald tijdsbeeld zou moeten schetsen. Het is maar wat je met een verhaal wilt. Realisme nabootsen (door datering) kan werken, maar is wat mij betreft absoluut niet noodzakelijk; denk bijvoorbeeld ook aan magisch realisme of de (helaas te vaak verguisde) genreliteratuur en speculatieve fictie, zoals sf. ALS je realistisch wilt schrijven, is het natuurlijk wel belangrijk om het consistent te doen – maar ook dat is weer wat anders dan dat alle tijdloze literatuur duidelijk een bepaald tijdsbeeld zou moeten schetsen.