Uit De grom uit de hond halen, de debuutbundel van Iduna Paalman.
Ontvangstbevestiging
Mail gestuurd aan oude liefde
kikkerdril gevonden
afgewacht.
De vlier bloeit – vroeger trokken we er siroop van
en dacht ik dat mannenzaad ook zo rook – ergens ligt
iets te rotten, ik krijg geen antwoord maar dat komt
misschien omdat hij een jonge vader is, de sloot
leeft, er moet gevoed worden, ik
sta klaar
plant zonwerende waterplanten, kijk daar
in het donker ligt het bol van opgehoopte
dichtgeslibde, afgestompte klompen nieuw bestaan
beloftevol bubbeltjesplastic
lensvorming om lensvorming – stripfiguurogen
beloeren mij, gluiperig en geleiachtig
stil is het, misschien brengt hij zijn dochter naar pianoles
bevruchtingen moeten ten slotte de moeite waard
worden gemaakt
de onvolgroeid groene bessen noppen van haarborstels
reigers trekken nomadisch langs de wallen
dril wordt zygote wordt larve
dat wat rotte komt tot leven
dat wat wachtte wordt gedood
Iduna Paalman (1991)
uit: De grom uit de hond halen (2019)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Martijn Benders zegt
Heb je ook vrouwenzaad, dan? Daarom is dat zo’n lelijk woord. En nomadisch betekent al ‘rondtrekkend’, dus dat is dubbelop. Onvolgroeid groene bessen is ook al dubbelop. Kijkt kikkerdril ‘gluiperig’? Zomaar wat vragen die zo’n werkje dan bij me oproepen. Overigens bestaat kikkerdril uit eieren, dus is de vergelijking met ‘mannenzaad’ niet erg geslaagd. Dat een kind zou denken dat het naar vlierbessen ruikt neem ik voor kennisgeving aan, maar lijkt me niet erg geloofwaardig.