Het komt slechts zijdelings aan de orde in het artikel dat de Australische taalkundige Ingrid Piller schreef voor het Journal of Sociolinguistics: het failliet van de gedachte dat je met taal je autoriteit kunt opbouwen. Het is een oud idee, dat ten grondslag ligt aan de klassieke retorica én aan veel latere analyses. Maar het stort volledig in elkaar wanneer we het succes bezien van de Amerikaanse president Donald J. Trump.
Er zijn wel mensen die proberen allerlei standaard retorische technieken toe te passen op zijn taalgebruik om daar dan zijn overtuigingskracht op zijn publiek mee te verklaren, maar mij heeft dat nooit overtuigd.
Vlak na zijn verkiezing schreef ik dat al over de framing-theorie: die zegt dat mensen de waarheid in een bepaald licht plaatsen wanneer ze iets zeggen. Je kunt bijvoorbeeld zeggen dat vvd-politicus Klaas Dijkhoff door gebruik te maken van de wachtgeldregeling een grote graai doet uit de staatsruif of dat hij gebruik maakt van uitgesteld salaris. Dat zijn allebei feitelijk correcte beschrijvingen, maar ze hebben verschillende implicaties.
Maar bij Trump gaat dat allemaal niet op, want in zijn communicatie lijkt de eeuwige zoektocht naar de waarheid verlaten. Als hij Dijkstal was zou hij bijvoorbeeld eerst zeggen dat hij inderdaad dat geld ontving, en het de volgende dag ontkennen, vervolgens roepen dat Lodewijk Asscher schandalig veel wachtgeld ontvangt, en dan weer dat Asscher een loser is omdat hij het wachtgeld niet durft aan te nemen. En dit alles zonder zelfs maar de suggestie te wekken dat je zelf weet dat dit alles niet tegelijkertijd waar kan zijn.
In het artikel van Piller zien we een ander voorbeeld van hoe de retorische theorie zijn waarde verliest in het tijdperk van Trump. Je bouwt ook geen autoriteit op met taal, maar omgekeerd: als je eenmaal autoriteit hebt kun je je alles veroorloven. Nadat Trump een keer tweette over ’the constant negative press covfefe’, ontspon zich tijdens een persconferentie het volgende tafereel:
Reporter: Do you think people should be concerned that the president posted somewhat of an incoherent tweet last night, and that it then stayed up for hours?[Press Secretary]: Uh, no.
Reporter: Why did it stay up so long? Is no one watching this?
[Press Secretary]: No, I think the president and a small group of people knew exactly what he meant.
[Reporters speaking all at once]
Reporter: What does covfefe mean?
Reporter: What does it mean?
Reporter: What does the president mean?
Reporter: What is covfefe
De cruciale zin hier is ‘de president en een kleine groep mensen wisten precies wat hij bedoelde’: wat goed en effectief taalgebruik is, dat maakt de inner circle zelf wel uit.
Het is natuurlijk een verschijnsel dat eigenlijk zelf alweer zo oud is als de retorica. De adel die vroeger in Nederland net als de arbeidersklasse sprak van we motte dat doen en ijskast zei in plaats van het ‘burgerlijke’ koelkast. Juist door dingen te doen die voor bangere zielen onaanvaardbaar zijn, laat je zien wie er eigenlijk de macht heeft.
Piller citeert in dit verband de onontkoombare Franse socioloog en denker Pierre Bourdieu die stelde dat ’taal krijgt zijn autoriteit van buiten’.
Foto: Michael Vadon, Wikimedia
Marcel Plaatsman zegt
Waar je Dijkstal schreef, bedoel je natuurlijk Dijkhoff. Ik had er nog niet eerder bij stilgestaan dat er een dijkencontinuïteit is bij de Volkspartij. De associatie met -stal volg ik verder wel natuurlijk.
Wouter van der Land zegt
“het failliet van de gedachte dat je met taal je autoriteit kunt opbouwen”
Dit lijkt me een stropop. Ook de oude retorici beweerden niet dat je ALLEEN met taal autoriteit opbouwt of dat je niet puur met macht zou kunnen overtuigen.
Dat Trump de retorische ‘wetten’ trotseert lijkt me deel juist, maar dat maakt de gehele retorica nog geen onzin. Hij is een soort anti-politicus, zoals er meer zijn en waar op gestemt wordt vanwege zijn anti-establishmentbravour. Je ziet dat de huidige populististen ook hameren op hun ant-establishmentstatus (partijkartel!, komiek als lijsttrekker!). Dat is in feite een heel traditionele communicatietruc. Je kunt dus niet stellen dat de retorische theorie zijn waarde geheel verliest.
Ik gok erop dat de relatief jonge Elizabeth Warren de democratische tegenkandidaat wordt. Zij kan bijvoorbeeld de kaart spelen dat ze als vrouw beter de belangen van vrouwen kan vertegenwoordigen dan de kleedkamerviespeuk Trump. Ik denk dat dat weleens zou kunnen werken. De theorie is dan weer onfailliet.
Marc van Oostendorp zegt
Misschien heb ik het te sterk gezegd, maar daarmee heb jij nu ook weer geen gelijk. Natuurlijk hebben degenen die op Trump stemmen, een beeld van hem (bekende figuur van de tv) en is dat beeld waarschijnlijk een belangrijke reden waarom ze op hem stemmen.Maar door dat ook te rekenen tot de retorica maakt die hele retorica eigenlijk volkomen onvatbaar voor welke kritiek dan ook. Het is allemaal zo genuanceerd dat het alleen kan dienen als een post hoc-instrument: eerst komt Obama die een briljant spreker is en dus ligt zijn succes aan zijn briljante spreker. Dan komt Trump en die kan geen normale zin zeggen maar dat zorgt juist ook weer voor succes, want het is tegen het establishment. Dan komt Warren en die past allerlei technieken toe van stand up comedy, en dat zorgt ervoor dat haar uitspraken gemakkelijk viral gaan. Enz. Enz. Ik snap oprecht niet wat je daaraan hebt.
Wouter van der Land zegt
Cicero bespreekt meen ik in De Oratore dat het pakket dat werkt aan verandering onderhevig is. Maar dat maakt het nog niet post-hoc. Je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen dat Obama gelijdelijk een bepaalde stijl ontwikkelde en dat Jesse met zijn persona ‘Jessias’ dat succesvol navolgde. Nu is er de persoon van een overheidskritische antipoliticus die succesvol in veel landen wordt neergezet. Dit kun je vooraf uitdenken met een campagneteam.
Het is waar dat in de media één trucje eruit wordt gelicht om het complete succes te verklaren. Maar het succes van Obama was naast zijn vlotte babbel o.a. te danken aan een uitgebreide inzet van digitale media. Trump won mede dankzij de aankoop van de juiste adressenbestanden om bij aan te bellen en het partnerschap met Pence die veel gelovigen over de streep trok.
De democraten hebben opnieuw een kans om niet-stemmers aan proberen te spreken. Warren zou bijvoorbeeld met iemand met Spaanse roots een koppel kunnen vormen. Zoiets wordt ongetwijfeld al uitgedacht.