Door Jos Joosten
Twee weken geleden schreef ik een kritische tekst naar aanleiding van een in Nederlandse letterkunde gepubliceerd onderzoek naar het postuur van columnist Arthur van Amerongen. Het stuk plaatste ik zowel op mijn Facebook-pagina als op Neerlandistiek. In de dagen die volgden blijkt mijn artikel zowel op Facebook als op Twitter een heel eigen leven te zijn gaan leiden. Twitteraars uit de fanbase van Van Amerongen zijn losgegaan op de onderzoekster met een wat mij betreft ontoelaatbare persoonlijke insteek. De negatieve reacties die ik zag, vond ik niet alleen compleet hersenloos, beschamend en walgelijk, maar ook laf.
Geen excuus
Ik ben aansprakelijk en aanspreekbaar op wat ik schrijf en mij persoonlijk mag iedereen aanvallen in termen en toonzetting die hij of zij noodzakelijk acht: peil en strekking van reacties geeft het niveau van intelligentie en debatbereidheid aan en daarmee is de halve discussie veelal al gevoerd.
In dit geval, echter, is iemand te lijf gegaan die hier niet rechtstreeks op kon reageren en die er ook niet om gevraagd heeft in die discussie, met en door mij als intermediair, slachtoffer te worden van een Twitter-gericht. Het spijt mij enorm dat dit zo gegaan is. Deze reacties heb ik niet voorzien en vooral ook nooit beoogd met mijn artikel – en dat mag allicht naïef genoemd worden, maar dat is geen excuus: het is verschrikkelijk.
Schuilkerken
Mijn tekst heeft in de periode erna ook de nodige persoonlijke reacties opgeleverd van collega’s waaronder enkele die, in variërende formuleringen, behelsden dat ik een dergelijke kritische tekst überhaupt niet publiek had moeten maken. De teneur: we moeten dit soort debatten in de relatieve beslotenheid van ons vakgebied voeren, op de pagina’s van onze wetenschappelijke tijdschriften, tijdens onze congressen.
De manier waarop het dit keer uit de hand liep rond mijn kritiek, heeft mij over deze kwestie natuurlijk serieus doen nadenken. Uiteindelijk ben ik het toch niet eens met de suggestie om voor beslotenheid te kiezen. Ik denk dat het debat over (literatuur)wetenschappelijk onderzoek principieel publiek moet zijn en blijven. Niet alleen omdat ‘de belastingbetaler recht heeft te weten wat er met zijn geld gebeurt’, maar vooral ook omdat er maatschappelijk relevant en zelfs urgent onderzoek gedaan wordt dat rechtstreeks raakt aan wat zich in de maatschappij voordoet en daar zichtbaar zijn nut kan en moet bewijzen. Ten slotte denk ik dat het geen sterke zet is om ons als geesteswetenschappers terug te trekken in schuilkerken om uit de gure altrechtse wind te blijven.
Oldschool liberaal
In dit tijdperk, zo is me ook voorgehouden, bestaat zoiets als de ‘publieke sfeer’ van Habermas niet meer. Natuurlijk zie ook ik wat er momenteel gebeurt in die publieke sfeer, maar ik meen toch dat dat niet de reden moet zijn je eruit terug te trekken. De opvatting dat het daarbij een weinig wervend beeld van de (letterkundige) neerlandistiek zou zijn dat collega’s vechtend over straat rollen, deel ik niet. Ik denk juist dat een open en openlijke debatcultuur de kracht en zelfbewustzijn van een discipline toont.
Nogmaals, en hopelijk ten overvloede: daarmee wil ik op geen enkele wijze de persoonlijke aanvallen legitimeren en is niks ten goede gezegd van de walgelijke persoonlijke reacties op de auteur van het artikel in Nederlandse letterkunde. Wat ikzelf in elk geval wel anders ga doen, betreft mijn eigen Facebook-pagina: ik heb, uit principe, nooit iets verwijderd in de reacties op mijn eigen tekstjes. De onaardigheden waren dan ook doorgaans op mij gericht (en in dergelijke gevallen blijft dat zo). Wanneer echter andere personen kwetsend in het geding komen, gaan de comments er rigoureus af.
De vrijheid van meningsuiting dunkt mij een té groot goed om te laten claimen door één enkele partij. Er is hier allicht een restant van een oldschool anarchist in mij of een onvermoede scheut traditionele liberaal, maar wanneer je niet alles meer kunt zeggen, leveren we ons kennelijk aan iets of iemand uit die bepaalt wat er minder gezegd moet worden en dat lijkt mij de eerste stap op een onwenselijke route.
maanantai zegt
Ah, de oldschool Anarchist Jos Joosten, fan van de andere oldschool Anarchist Sylvain Ephimenco, op de bres voor het vrije woord!!! Het gure altrechtse briesje verschrompelt zienderogen nu Joosten uit zijn schuilkerk stapt. Maar had hij echt 2000 woorden nodig om ons te melden dat hij wat facebook reacties van zijn tijdlijn gaat schrappen?
jandeputter zegt
Er valt op metaniveau het nodige te zeggen over de post van Jos Joosten. Allereerst ook zonder deze bijdrage had Arthur van Amerongen wel een stukje geschreven over de analyse van zijn werk in Nederlandse letterkunde.
jandeputter zegt
Er valt op metaniveau het nodige te zeggen over de post van Jos Joosten over het artikel in Nederlandse Letterkunde. Allereerst ook zonder deze bijdrage had Arthur van Amerongen wel een stukje geschreven over de analyse van zijn werk in Nederlandse letterkunde. Een shitstorm zou de schrijfster hoe dan ook getroffen hebben. Het goedbedoelde commentaar van wetenschappers waarin toch twijfel aan de wetenschappelijkheid wordt geuit, zou ik zelf als ik schrijver van zo’n artikel zou zijn, echter als pijnlijker ervaren.
Wat mij opviel is dat er met uitzondering van een late, weliswaar inhoudelijke, reactie niet gereageerd werd op de bijdrage in Neerlandistiek,maar de reacties zich beperkten tot Facebook en Twitter. Waarschijnlijk geldt hier: the medium is the message. Op de sociale media wordt meer op de persoon van de schrijfster gereageerd dan op de inhoud van de schrijfster. Bovendien kreeg zij de niet terechte kritiek dat haar artikel ook nog eens in het Engels van Social Jusitice Warriors geschreven was omdat de samenvatting in die taal geschreven was. De rest van het artikel staat achter een betaalmuur.
In een ver verleden was het gebruikelijk dat als een bijdrage waarin fundamentele kritiek geuit werd de redactie van een tijdschrift dan aan de aangevallene de mogelijkheid gaf te reageren.In ieder geval kan een redactie dan sturend optreden in een discussie. Neerlandistiek geeft natuurlijk ook die mogelijkheid aan de schrijfster en de redactie van Nederlandse Letterkunde.
Als twitter het afvoerputje is (zie foto) en facebook de virtuele kroeg dan is het de vraag of dat wel de plaats is voor een zo’n diepgravende bijdrage als die van Joosten. Dat de discussie plaats vond op facebook en twitter was zeker niet bevorderlijk voor het niveau.
maanantai zegt
‘Als twitter het afvoerputje is (zie foto) en facebook de virtuele kroeg dan is het de vraag of dat wel de plaats is voor een zo’n diepgravende bijdrage als die van Joosten. Dat de discussie plaats vond op facebook en twitter was zeker niet bevorderlijk voor het niveau.’
Ik kan niet goed inschatten in hoeverre dit cynisch is bedoeld, maar ik vind discussie hier doorgaans niet ‘diepgravender’ dan die op facebook. Is dat wel zo dan kun je m.i. beter nieuwe ‘vrienden’ zoeken. Het is allemaal vormelijke flauwekul, want het zijn allemaal reactievelden, enig verschil is dat je aldaar je reactie *wel* achteraf nog kan aanpassen.
Marc Kregting zegt
In de comments hierboven staat het woord vrienden tussen aanhalingstekens. Ook wordt herinnerd aan de geldigheid van een slogan uit 1964 (The medium is the message). Aan die twee fenomenen zou ik wel eens wat willen doen.
Reflexmatig wilde ik daarom allerlei observaties citeren uit een boek dat ik over ‘het debat’ heb geschreven. Tot ik zekerheidshalve nog even Jos Joostens oorspronkelijke tekst raadpleegde op de voor iedereen toegankelijke website Neerlandistiek. Daaronder stonden welgeteld twee reacties van een en dezelfde persoon, die inderdaad inhoudelijk waren. Ietwat bang surfte ik vervolgens naar Joostens facebookpagina. Daar werd me de toegang ontzegd wegens ongeregistreerd. Terwijl ik als gelukszoeker in België de meeste belastingen in één termijn betaal!
Wordt het onderhand niet de vraag wat men überhaupt op sociale media te zoeken heeft? Links, rechts, onder, boven: wat bezielt mensen daar nog tijd door te brengen, kennelijk ten koste van individuen, maar zeker op kosten van een algemeen woekerend onbehagen waarvan de opbrengst verdwijnt in de portemonnee van een multinational?
Het ergste is, vrees ik, dat deze vraag retorisch zal klinken en dinosaurisch.
maanantai zegt
Uiteraard zet je ‘vrienden’ tussen aanhalingstekens, alleen malloten zien het verschil met echte vrienden niet. Dat hele volksstammen op sociale media zitten en je dat beter niet zou kunnen doen is zeker waar, maar ik maakte al ooit een alternatief voor facebook en de waarheid is dat mensen te lui zijn om hun gewoontes te veranderen. Daarom faalt alle concurrentie voor zoiets: facebook was er op het juiste moment bij met de juiste ongeoorloofde techniek: al je contacten importeren en vervolgens dichtspijkeren. Persoonlijk vind ik dat het onder infrasctructuur moet vallen en dat de overheid wat knappe koppen aan het werk zou moeten zetten om een Nederlands alternatief te bieden, maar wie wil er onder auspicie van de overheid facebooken? Niemand. Een modern dilemma, dus.
maanantai zegt
Overigens werd facebook m.i. vooral ook populair omdat de generatie boven ons wel erg graag aan de delete en moderatieknoppen zaten, dat is ook een kant van het verhaal, eentje waar ik persoonlijk behoorlijk last van had. Ik zie niet graag gebeuren dat die oude sokken weer terug komen met de ‘fatsoensnormen’ die altijd het eigen clubje lijken bevoordelen.
Melchior Vesters zegt
@ Jos Joosten: welk sujet heeft jou voorgehouden dat Habermas’ (of Arendts) publieke sfeer dood is? Die sterft alleen maar als mensen de communicatieve rationaliteit/procedurele rede niet meer uitdragen en bewaken!
Toegegeven, we leven nu in tijden dat veel mensen niet rationaliteit, maar hun emotie (en dus kreten waaraan ze emotioneel gehecht zijn) als maatgevend beschouwen in een discussie. Van een gezonde kritische discussie is nog zelden sprake, de staat van ons publieke debat is deplorabel. Echter is daar maar één antwoord op: zelf een weloverwogen bijdrage blijven leveren. Daarom heb ik de inhoudelijke reactie(s) geleverd onder jouw kritische stuk hier op de site. Daarom ook weiger ik op FB te discussiëren, het is een vluchtig medium, ongeschikt voor nuance, waar een discussie te snel vervalt tot lolbroekerij.
Nog even over de (FB-)reacties die je kreeg van vakgenoten, degenen die vonden dat je te hard was en/of überhaupt niet openbare kritiek moet leveren. Oprechte vraag: vinden die vakgenoten het dan wel okay als je op een congres zegt dat iets werkelijk geen donder voorstelt? Verder vind ik dat mensen te makkelijk beweren dat jij als professor een beginnende wetenschapper hebt afgemaakt. Jouw titel heeft er niets mee te maken, het gaat alleen om de kwaliteit van je argumenten.
Bottom line: ik zou op dit blog wel wat meer publieke discussie (van niveau) willen. Vakgenoten die jou op FB kritiek geven maar hier niet bijdragen aan een inhoudelijke discussie, dat vind ik… laf. (Al wordt dat woord me vast weer niet in dank afgenomen.)
maanantai zegt
‘Van een gezonde kritische discussie is nog zelden sprake, de staat van ons publieke debat is deplorabel.’ – zoals ik hierboven al opmerkte was een van de redenen dat mensen naar facebook moesten vluchten juist dat er op het reguliere internet nogal wat gecensureerd werd, door lui die meenden allerlei schrijven doodleuk te mogen wissen als dat ze niet welgevallig was. Aan die lui hebben we dus facebook te danken, en als de discussies ‘deplorabel’ zijn mag je daar ook de literaire criminelen voor danken die het wissen van schrijvers tot een hobbie wisten maken. Ik heb overigens geen last van ‘deplorabel niveau’ op mijn media.