De klassieke retorica heeft een universele pretentie: volg haar regels en je zult je gehoor overtuigen, in welke eeuw en in welke stad dat gehoor ook leeft. Maar sinds we geluid en beeld kunnen opslaan, weten we dat waarschijnlijk niet werkt. De toespraken van Hitler en Mussolini zien er helemaal niet meer meeslepend uit, maar een beetje belachelijk. We weten niet hoe wij zouden hebben gereageerd als we temidden van hun gehoor hadden gestaan, maar we kunnen vermoeden dat we als we onze 21e-eeuwse persoonlijkheden hadden kunnen meenemen niet waren betoverd.
Nu bestaat de retorica dan ook uit een groot aantal elementen – de trits logos, pathos en ethos – en iedere retorische oefening is een mengeling van die drie. Je zou dus kunnen veronderstellen dat verschillende situaties, en een verschillend publiek een verschillende mix vereisen. De ingrediënten zijn universeel, maar het recept kan steeds worden aangepast.
Dat verklaart de ondertitel van de bundel De handen van Cicero: ‘retorische antwoorden op de retoriek van deze tijd’.
Quintillianus van buiten
Sommige van de essays in deze, heel leerzame en fraaie, bundel gaan ook echt in op die kwestie. Het stuk van de publicist Jan Kuitenbrouwer gaat over kairos, volgens hem de vierde pijler onder de retorica: de kunt van het juiste moment en de juiste omstandigheden vinden voor je boodschap en voor de vorm van je boodschap. Volgens Kuitenbrouwer hoort precies die ‘pijler’ echt bij onze tijd: “Context, kader, framing, eigentijdse begrippen, sterk verwant aan kairos. Een hedendaagse methodiek als de focusgroep – wat moet ik over dit onderwerp tegen wie op welk moment zeggen – is onderzoek naar kairos en decorum.”
Postmodernisme? Dat suggereert iets dat typisch is voor ‘onze tijd’ in bredere zin. Vooral voor wie de Amerikaanse politiek heeft gevolgd, kon het contrast de afgelopen jaren niet groter zijn. Na Barrack Obama, een meester in precies de klassieke retorische technieken, voor menige retoricus hét bewijs dat welsprekendheid je nog steeds ver kunt brengen, een model van epanalepses en metanomiae en drieslagen, kwam Donald J. Trump die van zijn leven nooit een captatio benevolentiae van nabij heeft gezien, maar die natuurlijk ook een vorm van retoriek gebruikt, die een bepaalde, en grote, groep aanspreekt. Mij lijkt het daarbij op geen enkele manier uitgesloten dat we na Trump weer iemand krijgen die zijn Quintillianus van buiten kent.
Wegwerpgebaar
In zijn bijdrage wijst Arjen van Veelen erop dat die retoriek misschien vooral in de handen zit. Nu is dat op zich niets nieuws – toen Cicero werd vermoord, onthoofden zijn tegenstanders hem niet alleen maar stelden naast zijn hoofd ook zijn afgehakte handen tentoon, want zijn gebaren waren kennelijk even gevaarlijk als zijn woorden. Bij Trump zijn, volgens Van Veelen, alleen de gebaren over. Hij
klauwt, priemt, hakt; hij spreidt vaak zijn armen als Jezus. Zijn bekendste gebaar is het OK-teken: wijzinver en duim op elkaar. Vaak met beide handen. Het is het gebaar waarmee een slager zijn sjoemelvlees aanprijst als ‘excellent!’, ofwel ‘great!’
Het gebaar waarmee Trump evenwel voort zal leven is volgens Van Veelen het wegwerpgebaar, de ‘swipe’, die hij een keer maakte toen hij een journalist die hij als vijandig beschouwde symbolisch aan de kant wilde zetten.
Brievenboeken
En toch blijft taal vermoedelijk voorlopig nog wel even een belangrijke drager van retorica. Het mooiste essay in de bundel vind ik dat van Piet Gerbrandy, toch al de beste Nederlandse essayist van onze tijd. In deze bundel geeft hij een verbeterde versie van zijn visie op de neerlandistiek van het stuk dat hij in mei in De Nederlandse Boekengids publiceerde – zij het dat dát stuk waarschijnlijk later geschreven is,.
In zijn artikel in De handen van Cicero betoogt hij dat welsprekendheid vooral moet worden aangeleerd door intellectuele ontwikkeling. Niet de handgrepen en de technieken tellen, maar een greep op de taal die voortkomt uit een greep op het leven. De neerlandistiek heeft daarin een bijzondere taak:
De taak van het onderwijs, op welk niveau ook, bestaat erin hen die nog niet volwassen zijn van de culturele en wetenschappelijke rijkdom van de humaniteit te doordrenken. (…) Ik ben ervan overtuigd dat wie heeft zitten worstelen met de sonnetten van P.C. Hooft, wie op reis is geweest met Slauerhoff en zijn gevoel voor ironie heeft gescherpt aan de brievenboeken van Reve, beter in staat is zich in het openbare leven te weren dan wie zich uitsluitend bekwaamd heeft un het verfijnen van zijn zoekopdrachten. Eruditie is niet ouderwets. Eruditie zou een 21st century skill bij uitstek kunnen zijn.
Piet Gerbrandy zelf zou er een goed voorbeeld van kunnen zijn. Al is hij natuurlijk geen president van de Verenigde Staten en Donald J. Trump wel.
Afbeelding: buste Cicero, Palazzo Nuovo / Museo Capitolini, Wikimedia
Coen Simon (red.) De handen van Cicero. Retorische antwoorden op de retoriek van deze tijd. Groningen: Historische Uitgeverij, 2019. Bestelinformatie bij de uitgever.
[…] Lês fierder by Marc van Oostendorp op Neerlandistiek […]