Uit Nooit eens lekker nergens, een “autotopografische bloemlezing” uit de gedichten van Anton Korteweg, die hij schreef bij locaties waar hem onderweg, wandelend of fietsend (of zittend op een terras), iets trof. (Voorproefje hier).
(Maassluis, Veer Maassluis- Rozenburg, omstreeks 2015)
Voor de pont van Maassluis
Op een zonnige dag in september
met een stelletje andere fietsers
wachtend op de pont van Maassluis
hoorde ik een vrouw met een vachtje
van bonterig spul op haar zadel
geflankeerd door een brandweersnor
op een toon van let even goed op
aan een stel dat het ook eens een keer
op de tandem wilde proberen,
vertellen dat zij wel de baas was
in huis, maar dat hij, die daar naast haar,
mooi altijd het laatste woord had.
Op Rozenburg, op de veerdam,
ging de gewaarschuwde tandem
– zij voorop; vier stampende benen –
vol op het orgel. Binnen geen tijd
kwamen ze los van de grond, stegen op,
en waren uit zicht verdwenen.
Anton Korteweg (1944)
uit: Nooit eens lekker nergens (2019)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter