Door Michiel de Vaan
Een bezinnelijke Kerstvakantie thuis was het perfecte voorwendsel om Paul Begheyns De Nederlandse Jezuïeten. Een geschiedenis in 50 voorwerpen tot me te nemen. Het is een mooi uitgevoerd boekje met kraakheldere foto’s en deskundig commentaar van een historicus die ons meeneemt naar alle hoofdstromingen en zijtakken van de Jezuïeten in Nederland tussen 1540 en nu. Ik heb weer veel geleerd. Mijn oog bleef natuurlijk hangen aan een taalkundige opmerking (p.135): “Bij grote feesten in de orde, zoals een priesterwijding, werd een ‘pan’ opgevoerd, een woord waarvan de herkomst niet duidelijk is [mijn nadruk – MdV]. Deze ‘happening’ kan het best omschreven worden als satirisch cabaret, waarvoor veel jonge jezuïeten hun talenten als tekstdichter en zanger hebben ingezet.” Begheyn heeft het hier over een gebruik uit de 20e eeuw.
Zo in de gauwigheid kon ik geen gevallen van ‘pan’ = ’toneel’ in dbnl of WNT vinden, maar de homonymie met pan = keukenvoorwerp maakt het ook niet makkelijk. Mijn eerste gok zou zijn, dat pan een afkorting van panegyrie is. Is er iemand die dat kan bevestigen of ontkrachten? Niet ondenkbaar is trouwens, dat de afkorting in het Frans plaatsvond, en door de jezuïeten in het Nederlands werd overgenomen.
Foto: Martieda, Pixabay
Jona Lendering zegt
Pantomime?
Casper de Weerd zegt
In de Engelse betekenis a theatrical entertainment, mainly for children, which involves music, topical jokes, and slapstick comedy and is based on a fairy tale or nursery story, usually produced around Christmas.
Harry Reintjes zegt
als het idd een happening, satirisch cabaret is, komt misschien pandemonium in aanmerking? of zou t misschien toch alleen maar παν zijn: “ALLES (mag bij deze happening, het is immers satirisch cabaret)” en anders dan bij andere ordes mag en kan bij jezuïten heel veel 😉
M. Helder zegt
Zou het niet simpelweg ‘pan’ in de betekenis ‘rommeltje, ratjetoe’ zijn?
Anoniem zegt
Ken ik zo niet. Bedoel je als generalisering van het voorvoegsel pan- ‘alle’?
M. Helder zegt
Ik denk niet dat het daarvandaan komt; eerder van een gewone kookpan waarin soep of een ander combinatiegerecht werd gemaakt, vermoed ik (zoals ratjetoe van ratatouille komt).
Het is een ouderwets woord, natuurlijk, uit de tijd van mieters en jelui. Bij ons thuis was ‘zwijnepan’ een gewoon woord (voor de onopgeruimde kamers van de jongens bv.: ‘Het is hier een zwijnepan!’). Zowel ‘pan’ met de rommelbetekenis als ‘zwijnenpan’ staan in Van Dale, dus misschien worden beide wel nog steeds gebruikt.
Het idee dat het om een genre-aanduiding gaat, komt door het woord ‘opvoeren’. Ik denk dat de studenten zelf het eerder hadden over ‘een pan houden’ o.i.d.
DirkJan zegt
Volgens de Van Dale is de betekenis van ‘een gezellige pan, herrie’ recent, maar staat er niet bij wat het precies betekent en waar het vandaan komt. Ik neem aan dat pan hier verwijst naar de halfgod Pan die ook wel de heer van de dans en feesten wordt genoemd. Maar pan in pandemonium slaat weer op de betekenis van het Griekse woord ‘geheel’.
Michel de Vaan had kunnen toelichten wat panegyrie precies betekent. Ik heb ervoor op Wikipedia gekeken en daar staat:
Een panegyricus of panegyriek (Oudgrieks: πανηγυρικός) is een formele publieke toespraak uitgesproken ter meerdere eer en glorie van een persoon of object
https://nl.wikipedia.org/wiki/Panegyricus
Dat maakt de verklaring van De Vaan zeer plausibel, hoewel zonder verdere bewijzen ook niet waterdicht.
DirkJan zegt
N.B. Ik wil M, Helder nog wel bijvallen doordat ;’een gezellig pan’ in Van Dale staat onder het lemma pan, kooktoestel, (Latijn panna, ketel). En zowel deze betekenis als die van de Jezuïeten zijn recentelijk. Misschien hebben de Jezuïeten een en ander gedomineerd, kan ook nog.
DirkJan zegt
gecombineerd 🙂
Mient Adema zegt
Ik neem aan dat “een gezellig pan” een tikfout bevat en dat er zou moeten staan “een gezellige pan”. Dat klopt ook wel, want in mijn jongste Van Dale is de laatste betekenis van het lemma “pan” als de-woord die waarin dat ketelding figuurlijk wordt gebruikt.
En dat roept dan de vraag op of vroeger sprake was van een pan als de pan of veeleer van het pan. Komt dat begrip dus als onzijdig zelfstandignaamwoord voor of niet/nooit? Mocht dat wél het geval, dan kun je overwegen de relatie met dat keukending maar los te laten en dan de richting op te gaan van een pandemonium (een het-woord), waarvan je je dan kunt afvragen of die Jezuïeten dat wat lang vonden. Maar ja, woorden hebben ook wel eens twee verschillende lidwoorden, dus met dit hardop denken komen we niet echt veel verder. Of….?