Wat zijn mensen toch wonderlijke wezens. Wat kunnen we toch veel, en wat kunnen we toch weinig.
Neem een fameuze zin uit 1957 van de Amerikaanse taalkundige Noam Chomsky, ‘Colorless green ideas sleep furiously’ (kleurloze groene ideeën slapen woedend). Chomsky gebruikte die zin om te laten zien dat de regels van de zinsbouw, de syntaxis, los staan van de betekenis. We kunnen zien dat deze zin grammaticaal is, ook al slaat hij nergens op. Wanneer we de zin omdraaien, ‘furiously sleep ideas green colorless’, is hij niet meer grammaticaal.
Incoherentie
We zijn dus in staat grammaticaregels toe te passen op onzin.
De zin werd een soort icoon voor generaties taalkundigen, natuurlijk vooral aanhangers van Chomsky, maar nu blijkt er een nieuwe toepassing voor gevonden te zijn. In een (betrekkelijk) recente studie laat een groepje Amerikaanse onderzoekers een nieuwe functie van het citaat zien: je kunt het gebruiken om aan te tonen dat mensen een heleboel incoherentie aankunnen.
Iets raars
Coherentie is natuurlijk een van de grondslagen van de menselijke conversatiekunst. We gaan er de hele tijd vanuit dat wat de ander zegt te maken heeft met het voorafgaande, en integreren zo iedere bijdrage aan een gesprek in het grotere geheel. Wanneer ik vraag “Kom je morgen ook?” en jij zegt “Mijn kind is ziek” is dat strikt genomen geen antwoord op mijn vraag, maar dat valt eigenlijk niemand op – iedereen gaat er stilzwijgend vanuit dat dit wel iets met het voorafgaande te maken zal hebben, en zo vormen de meeste gesprekken waar mensen niet al te veel langs elkaar heen praten ook inderdaad een geheel.
Toch is daar blijkens het artikel wel een grens aan. In een experiment lieten de onderzoekers proefpersonen praten met iemand die in het complot zat. Die zei op een zeker moment, in het gesprek, ineens de zin over de kleurloze groene ideeën, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Achteraf bleek slechts een derde van de proefpersonen überhaupt te zijn opgevallen dat er iets raars was gezegd, en daarvan was er dan weer slechts één die de zin goed had opgevangen.
Een wetenschappelijk bewijs dat je mensen heel wat kunt vertellen! Nu ben ik nog benieuwd of ze anders hadden gereageerd als de zin ook ongrammaticaal was geweest.
Afbeelding: Quotefancy.com
Henk Smout zegt
Oppervlakkig kijkt de een na de ander tegen de voorbeeldonzinzin van Reichling ‘De vek blakte de mukken’ aan, alsof ‘blakte’ verleden tijd is van een onzinwerkwoord ‘blakken’.
De zin is alleen interpreteerbaar als we de betekenis van de woorden kennen, zou net zo goed iets kunnen betekenen als – aldus Reichling – ‘de man achter de bomen’.
Henk Smout zegt
Ik bedoelde natuurlijk ontleedbaar.
Harry Reintjes zegt
wordt hier het failliet van het nut van grammatica ingeleid? was dat misschien altijd al de bedoeling van chomsky?
grammaticale of ongrammaticale onzin, het blijft onzin. wel grappig misschien soms, maar voor de communicatie niet erg functioneel.
en ja, de ongrammaticale, incoherente woordenbrij van mijn turkse garagehouder begrijp ik in context heel goed (“als morgen doen nog, terugkom jou morgen hier”).
in de sociale media kunnen we ook volstaan met emoji’s en idd’s en omg’s en vele andere afkortingen en wendingen die nauwelijks nog zinswendingen genoemd kunnen worden.
adieu grammatica?