Er zijn gelegenheidsgedichten die expliciet de gelegenheid noemen die zij verdichten (‘Nu wij hier samen zijn vergaard / rond tante Tiny’s 80e verjaardagstaart’) en er zijn gedichten die de gelegenheid onbenoemd laten. Het zal mij benieuwen hoe iemand het nieuwste gedicht van Dichter des Vaderlands Tsead Bruinja interpreteert die niet weet dat het op 31 januari 2020 gepubliceerd werd, of wat er op 31 januari 2020 precies gebeurde: Zo iemand leest het gedicht misschien wel als dronkemansgelal:
geen broeders maar een eiland
een toerist loopt een coffeeshop in
en begint dronken tegen de eigenaardie van jou lust er wel pap van
die heeft er altijd zin indie kun je op elk moment van de nacht
er wel voor wakker schudden of niet danwink wink
losse handjes en straks een dikke bovenlip
onder het uitspansel bij paal 28
valt een gezin uit elkaar dat ruzie maakt
over de pleegkinderenvrede voorspoed en vriendschap
met alle natiesdaar wordt niemand beter van
Natuurlijk, ook zo iemand haalt als het goed is de verwijzingen naar Groot-Brittanië er wel uit: wink wink van Monty Python, het eiland uit de titel, de dronken toerist die tot de Brexit zo’n veel geziene gast was in het Amsterdamse nachtleven.
Maar verder is het moeilijk een lijn te vinden als je niet al wist wat die lijn was. Ja, er sprake van ruzie, tussen vreemden die doen alsof ze familie zijn, in een familie waarin de kinderen ‘pleegkinderen’ blijken te zijn, er is een einde dat alleen maar cynisch kan klinken, maar dat alles zou dus net zo goed te berde gebracht kunnen zijn door die dronken toerist.
Als dat zo is, komen alleen de eerste twee regels voor rekening van de dichter. En met die regels is iets bijzonders aan de hand: het werkwoord beginnen wordt er gebruikt op een manier die heel gebruikelijk is, maar die ontbreekt in Van Dale: een onderwerp aansnijden. “Je begon er zelf over”, “hij begon tegen mij ‘dat pik ik niet'”, enzovoort. Er is dan geen hoofdwerkwoord nodig, maar misschien wel een voorzetselvoorwerp (‘over…’), zij het dat dit in informeel taalgebruik door een zin zonder over kan worden vervangen.
Zoals hier dus, waar niet duidelijk is waar de dronken toerist ophoudt en de dichter begint.
Illustratie: M. van Oostendorp
Maria Machelina de Rooij ['Maria van Daalen'] zegt
IK BEN VAST EEN VAN DE LAATST OVERGEBLEVENEN UIT DE MERLYN-TRADITIE Want…
Ik begrijp de ‘kritiek’ van Marc van Oostendorp op Tsead Bruinja’s ‘Brexit’-gedicht niet zo goed.
Het gedicht valt duidelijk in 2 delen uiteen, in [2+2+2]+1+1+[3+2+1]=6+1+1+6=14 regels, zoals de Brexit een uiteenvallen is.
In de eerste zes regels zie je wel aankomen dat het fout gaat omdat de dronken toerist leugens vertelt. Waarbij de situatie dus prompt omslaat en de twee losse regels, met “wink wink” en de “losse handjes”, die omslag net over de helft trekken, alsof iemand over de drempel struikelt.
De dronken toerist ‘is’ het eiland uit de titel, en/of Johnson, en/of Farage; de niet-verbroederende ‘broeders’ uit de titel, VK en EU, vallen zelfs in de regels uiteen in het ruziënde gezin, van 3 naar 2 maar 1 naar 0 regels, terwijl ze ruziën “over de pleegkinderen”, vermoedelijk de immigranten.
Boris Johnson denkt net als Trump dat economie een zero-sum-spel is, dus “…vriendschap/met alle naties//daar wordt niemand beter van”. Maar wie er met “een dikke bovenlip” blijft zitten is het Ver. Koninkrijk, mompelt de dichter.
Waarbij nog opgemerkt dat de EU aangeduid wordt als “de eigenaar” van “een coffeeshop”, maar de EU als samenwerkingsverband van afzonderlijke lidstaten als het gezin dat uiteenvalt. De “eigenaar” van de “coffeeshop” is mogelijk ook deel van dat “gezin”, later in het gedicht. Zijn vriendin of vrouw wordt door de “dronken toerist”, aka het VK, aangezien voor iemand met wie het VK nog wel wat te ritselen denkt… een andere EU-lidstaat?
…
Naschrift: *De dichter, Tsead Bruinja, wijst mij nog op het citaat van Erik Menkveld, cf. r. 1 van https://www.dbnl.org/…/_ras00…/_ras001199801_01_0025.php Maar dan met “28” ipv. “12” ivm. de VK als voorheen de 28e lidstaat vd EU
Maria Machelina de Rooij ['Maria van Daalen'] zegt
**De dichter wijst mij terecht ook nog op ‘No Man is an Island’ van John Donne 🙂
Marc van Oostendorp zegt
Ik geloof niet dat ik kritiek of ‘kritiek’ heb op Bruinja. Al uw bevindingen zijn heel fraai, maar ik zou durven beweren dat niemand zonder de context bij een gedicht van 6+1+1+6 regels onmiddellijk denkt: oh, dat gaat over de Brexit! En idem voor alle andere verwijzingen die u vindt: die zijn er niet zonder de context. Ik probeerde het gedicht te bekijken door de ogen van iemand die deze context niet kent (wat me overigens lijkt te staan in de beste merlinistische traditie). Nogmaals, dat alles behelst geen ‘kritiek’ op de dichter, ik vind niet dat gedichten per se volkomen duidelijk moeten maken wat de context is waarin ze zijn ontstaan.
Maria Machelina de Rooij ['Maria van Daalen'] zegt
Ja, dat kan ook: “Ik probeerde het gedicht te bekijken door de ogen van iemand die deze context niet kent” en jazeker “wat me overigens lijkt te staan in de beste merlinistische traditie”. (Achter mijn eigen eerste regel mbt. tot de ‘merlinistische traditie’ stond oorspronkelijk een vrolijk lachend emojietje, maar dat is blijkbaar niet overgekomen, ik was niet heel ernstig.)
Maar de DdV-gedichten zijn mbt. recente gebeurtenissen geschreven – dat is conform de opdracht aan de DdV. Ik acht het dan beter om die erbij te betrekken.
Hartelijks,
Maria
Peter Nieuwenhuijsen zegt
Paal 28 is een bekende strandtent op het eiland Texel. Dus het eiland moet wel Texel zijn!
T.P. Bruinja zegt
Ik verwacht ook niet dat iedereen alle verwijzingen meteen ziet.