Het internet was zo iets gewoons geworden dat we er jarenlang nauwelijks nog bij stil stonden: de mogelijkheden die het biedt. Het gemak. Het gevaar. Dankzij een geniepig menselijk virus is dat weer anders geworden.
Wat houd ik van dat idee van aan mekaar verbonden computers. Wat ben ik blij dat ik in een tijd leef waarin dat bestaat.
Ik vermoed dat het woord internet bij mijn begrafenis, over een kleine zeventig jaar – nog zal vallen, omdat ik een belangrijk deel van mijn leven eraan verbonden heb. Mijn werk voor Neerlandistiek is bijvoorbeeld een experiment over wat een tijdschrift over een wetenschap kan zijn in tijden zonder papier en zonder concentratie, maar met tegelijkertijd een gigantisch potentieel bereik.
We moeten het allemaal nog uitvinden, dat vind ik al ruim 25 jaar het fascinerende van het internet. Er wordt minder over gesproken, en daardoor lijkt het soms alsof het niet meer zo is, maar de verzengende kracht van het internet die de muziekindustrie en de filmindustrie radicaal heeft veranderd, maar die bijvoorbeeld ook speelgoedwinkels een gigantische klap toebracht, woekert nog steeds door. Terwijl er tegelijkertijd nog altijd tal van mogelijkheden zijn: we begrijpen volgens mij nog steeds niet goed wat blogs of sociale media of podcasts bijvoorbeeld vermogen. We zijn wel onder de indruk, maar we hebben nog niets gezien.
De belangrijkste vijand van het internet is, in ieder geval in de westerse wereld, nog steeds de commercie. Van alles is er al vijfentwintig geprobeerd om het aan banden te leggen. Websites werden steeds ingewikkelder om te maken omdat ze er ‘professioneel’ moesten uitzien, of ze moesten apps worden, die je alleen voor veel geld kunt laten maken. Maar tot nu toe is geen van die pogingen echt succesvol.
Er is nog altijd ruimte voor het experiment, voor het nieuwe, voor wat gemaakt werd met houtje en touwtje. Je ziet dat nu natuurlijk volop, in deze tijd, waarin we allerlei nieuwe dimensies ontdekken. We kunnen allemaal in ons huis zitten en toch nog van alles samen doen. Nee, dat is in veel opzichten niet zo leuk als elkaar kunnen aanraken of gewoon in dezelfde ruimte zitten. Maar ja, dat is in sommige opzichten ook leuker.
Ik geloof nog steeds in dat internet. Natuurlijk heeft het ons de tweets van Trump gebracht, en de ontlezing; maar het heeft ons ook de DBNL gebracht en de mogelijkheid van open access, lezingen op YouTube, een dagelijks contact met collega’s die ver weg wonen of, dezer dagen, ook dichtbij.
Ik kijk al uit naar de komende 70 jaar.
chrisbernasco zegt
Ja bent best optimistisch met die 70 jaar, maar ik gun het je, in goede gezondheid! En ik hoop nog flink wat aantal jaren van je optimisme mee te profiteren!