Variatie in familieberichten (9)
Door Siemon Reker
Inderdaad, het is een mirakel dat oude verhaal van Die waerachige ende Een seer wonderlijcke historie van Mariken van Nieumeghen die meer dan seven iaren metten duvel woende ende verkeerde, maar een fraaie historie. Mariken woont bij haar oom buiten Nijmegen. Hij stuurt haar naar die stad om inkopen te doen en er op bezoek te gaan bij zijn zuster. Als Mariken daar een ellendige ontvangst krijgt en door tante “seer schandelijcken toe ghesproken” wordt, roept ze wanhopig om hulp: “God of die duvel, tes mi alleleens”. Wat kan het Mariken bommen? Als daarop de duivel zich meldt en als ze samen besluiten op te trekken, maakt die Duvel bezwaar tegen Marikens naam. Zij is daar juist op gesteld: “Want Maria daer ic naer hete, dats alle mijn troost”.
Geen probleem, zegt die Duvel:
Ick ben te vreden dat ghi hout deerste lettere
(Hoe makkelijk is het om deze teksten en de bovenstaande afbeelding te vinden via dbnl.nl)
Van uwen name, vrou ongheblaemt fijn,
Dats de M; dus suldi Emmeken genaemt sijn.
In u lant sijn doch veel maechden ende vrouwen
Die Emmeken ghenaemt sijn.
Mariken en Emmeken illustreren dus al in de Middeleeuwen, hoezeer er van de voornaam Maria afgeleide roepnamen bestaan. Het lijstje van verderop is gebaseerd op familieberichten in een van de bestudeerde kranten die via mensenlinq.nl op te roepen zijn. Wat er overeenkomstig aan is, dat is het voorkomen van een doopnaam Maria en een andere roepnaam die daarop gebaseerd moet zijn, zelfs als dat verband voor ons misschien niet zo rechtstreeks is als bij Mariken (verkleinvorm) of Emmeken (de eerste letter verkleind). Het maakt onder meer duidelijk dat een roepnaam kan zijn gekozen door een gedeeltelijke identiteit met een doopnaam. Meta kan daar een voorbeeld van zijn, Machteld, Mirjam waar misschien zelfs enkel de initiaal van Maria benut is om op een andere roepnaam uit te komen en het verband met de officiële naam toch in stand te houden.
Wat nu volgt is maar een selectie, want namen als Riet, Ria en dergelijke kunnen bijvoorbeeld ook verbonden zijn met Henderika en dat leidt direct tot de algemene vraag: welke roepnaam hoort precies bij welke doopnaam? In het kader van verbasteringen uit de sfeer van de kindertaal zal dat nog een punt van aandacht zijn.
Maria > Maartje, Maike, Maaik, Maaike, Mayke; Mar, Margot, Mari, Maria, Marian, Mia, Mieke, Marianna, Marianne, Marie, Marijke, Marieke, Mariet, Mariët, Mariëtte, Marije, Marijke, Marika, Marike, Marieke, Marina, Marion, Marit, Marita, Marja, Marjan, Marjo, Marjolein, Marjolijn, Marjon, Marrie, Marry, Mary, Mattie, Matty, Maud, Maya; Meta; Mia, Mie, Miek, Mieke, Miem, Miep, Mies, Miet, Mya, Mirjam, Myriam, Marie, Marianne, Marianna, Marietje, May, Maaike, Maatje, Miek, Maatje, Machteld, Marga, Maja, Mariolijn, Marrigje, Martje; Ria e.d, Riek, Riet.
Er zullen aan deze collectie uit familieberichten allicht nog vele namen aan toe te voegen zijn, ook regionale. Een voorbeeld daarvan vinden we in Mai/Maij/May (bij uitstek in Limburg gevonden) of het meer algemeen Zuidelijke Marij. Ons mam, inderdaad: Brabant.
Dit stuk verscheen eerder op het blog van Siemon Reker
Laat een reactie achter