• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

De naam van een dode

24 april 2020 door Redactie Neerlandistiek 3 Reacties

Wonen in gedichten (7)

Door Judit Gera
Dit gedicht is geschikt voor beginnende studenten
en hoort bij de categorie Rouw,

In de serie Wonen in gedichten bespreekt Judit Gera, hoogleraar in Boedapest, gedichten uit de Nederlandstalige literatuur, ten behoeve van het onderwijs in de Neerlandistiek extra muros (buiten het taalgebied). Vandaag: ‘Op deze onmogelijke wijze’, van Guillaume van der Graft (1920–2010).

Denk mijn naam wanneer ik dood ben

Denk mijn naam wanneer ik dood ben,
denk mijn naam maar roep mij niet,
ik ben vergeten hoe ik heet.

En denk aan mij hoe dwars ik was,
hoe tuk op taal en hoe onzeker
en dat ik van je hield met huid en ziel

maar roep mij niet, lief, roep mij niet,
Ik ben vergeten hoe ik heet.

Uit: Praten tegen langzaam water: gedichten 1942-2007, een keuze, 2017

Willem Barnard (pseudoniem Guillaume van der Graft) was een Nederlandse dichter, schrijver en theoloog. Hij studeerde Nederlandse taal- en letterkunde in Leiden, vervolgens theologie in Utrecht. Geloof en poëzie beleefde hij als twee nauw met elkaar verbonden elementen, maar hij weigerde het etiket dominee-dichter. Dominee-dichters waren werkzaam in de 19e eeuw. Ze vonden dat poëzie een maatschappelijke taak had. Hun gedichten gingen over het belang van vaderlandsliefde, gezin en geloof. Hun poëzie werd door de vernieuwers in de jaren tachtig – vandaar Tachtigers genoemd – ouderwets, gortdroog en belerend gevonden. Er waren echter wat de kwaliteit betreft ook uitzonderingen onder de dominee-dichters zoals P. A. de Genestet. Van der Graft was één van de belangrijkste medewerkers aan het Liedboek voor de Kerken (1973). Hij zorgde voor mooie en originele psalmvertalingen, bovendien dichtte hij ook zelf teksten voor nieuwe gezangen. 

Het gedicht ‘Denk mijn naam wanneer ik dood ben’ is een bijzonder rouwgedicht. Hierin staat namelijk niet de rouwende persoon centraal, maar verplaatst deze zich in de overledene. Hij geeft raad over hoe men met zijn dood en de rouw om dient te gaan. Dit gedicht heeft een extra dimensie gekregen door een tragische gebeurtenis in het leven van zijn zoon Benno Barnard, zelf dichter en schrijver.

In mijn interpretatie laat ik mij door een recent interview met Benno Barnard leiden. In de reeks Verwondering (KRO-NCRV, 23 februari 2020) ondervroeg Annemieke Schrijver Benno Barnard naar aanleiding van zijn dagboek Zingen en creperen 2014–2017 (2019). In dit interview kwam de dood van zijn geadopteerde dochter Anne ter sprake. Veelzeggend is in zijn dagboek de dag van het noodlottige auto-ongeluk van Anna wit gelaten. Het was de dichter niet mogelijk voor dit trauma woorden te vinden. Maar zo legt Benno in het interview uit, soms kan je maar beter zwijgen als je troost zoekt of wilt geven. Daarom is de vaste vorm van een liturgie, zoals in de Anglicaanse kerk bijvoorbeeld, zo sterk. (Benno Barnard woont in Engeland.) De vorm van meditatie op zich geeft troost, juist bij onverdraaglijk verdriet.

In het dagboek van Benno Barnard wordt twee keer naar dit gedicht Denk mijn naam… verwezen. Het is zelfs de inspiratietekst bij zijn dagboek. In het licht van het interview kan ik dit gedicht niet anders dan als iets zeer persoonlijks opvatten. Ondanks de op het eerste gezicht eenvoudige taal en vorm van het gedicht, is de inhoud verre van lichte kost. 

Uitgangspunt is het lyrisch ik dat zijn zoon aanspreekt over het beleven van zijn rouw die hij, de zoon, bij de toekomstige dood van hemzelf – de vader dus – zou voelen. Er zijn drie verzoeken in de drie strofen geformuleerd: ‘denk mijn naam wanneer ik dood ben’, ‘denk aan mij hoe’ [ik als mens was – J.G.] en ‘maar roep mij niet’. Deze drie verzoeken hangen direct met elkaar samen.

‘D[d]enk mijn naam’ staat haaks op ‘maar roep mij niet’. Een naam impliceert dat iemand met die naam door anderen geroepen kan worden. Na de dood kan dat niet. ‘Denk mijn naam’ is ongrammaticaal want het werkwoord denken is intransitief.  In ‘denk’ klinkt het in de bijbel veelvuldig gebruikte ‘gedenken’ in de zin van ‘niet vergeten’ of ‘trouw zijn’ mee. Barnard kende de Tale Kanaäns heel goed.

Het woord naam functioneert hier als pars pro toto: het is een deel voor het geheel; de naam is immers zo diep met het individu verbonden dat het er een deel van wordt dat naar het geheel, naar de hele persoonlijkheid verwijst. Het verzoek ‘maar roep me niet’ wordt in de volgende regel uitgelegd door: ‘ik ben vergeten hoe ik heet.’ Met andere woorden: na zijn dood is ‘ik’ niet meer in staat om zich wat dan ook te herinneren, zo ook niet zijn eigen naam. Het roepen is een directieve taalhandeling maar met de dood verliest het zijn zeggingskracht: de dode zal niet komen, luisteren of antwoord geven. Er is een bijna onzichtbare, tekstuele overgang van leven naar dood.

In de tweede strofe wordt de zoon weer aangesproken door zijn vader: aan welke eigenschappen zou de achtergebleven zoon moeten denken. Dit zijn: ‘hoe dwars ik was/hoe tuk op taal en hoe onzeker/en dat ik van je hield met huid en ziel’. De eerste eigenschap is het dwarszijn. Een dwars iemand is koppig, moeilijk in de dagelijkse omgang. Toch kan het ook geassocieerd worden met verzet, niet alles kritiekloos accepteren, opkomen voor de eigen overtuiging. Die associatie is in dit geval meer dan terecht: Willem Barnard weigerde namelijk de zogenaamde loyaliteitsverklaring te tekenen. De loyaliteitsverklaring, ingevoerd door de Duitse bezetter op 13 maart 1943 dwong alle studenten van Nederlandse universiteiten om te beloven dat ze geen handeling tegen het Duitse Rijk zouden verrichten. Omdat Willem Barnard deze verklaring niet tekende, werd hij in datzelfde jaar nog naar Duitsland gevoerd om in Berlijn in het kader van de Arbeitseinsatz tewerkgesteld te worden. Wanneer het lyrisch ik de achtergeblevene waarschuwt om aan zijn dwarszijn te denken, is dit een ambivalente oproep: hij was een moeilijk mens maar in sommige gevallen is het een morele plicht om moeilijk te zijn. De tweede eigenschap – ‘hoe tuk op taal’ (ik was – J.G.) – betreft de literaire bezigheid en het predikantschap van het lyrisch ik. Beide beroepen zijn talige beroepen bij uitstek. Dat deze voorliefde voor taal op het dwarszijn volgt, is niet voor niets. Deze elementen hangen nauw met elkaar samen.  Ethiek en literatuur zijn voor het lyrisch ik onscheidbaar. De derde eigenschap waaraan de zoon zou moeten denken, is de onzekerheid van de vader. Onzekerheid ondermijnt het monument dat de vader zojuist van zichzelf heeft opgericht. Het impliceert de menselijke dimensies, de moeilijkheid en de onvanzelfsprekendheid om authentiek, integer en dichter te zijn. Hiermee maakt de vader het volgen van zijn voorbeeld een stuk makkelijker voor de zoon. De volgende regel overstijgt alle vorige eigenschappen: ‘en dat ik van je hield met huid en ziel’. De onvoltooid verleden tijd van ‘zijn’ en ‘houden’ na de oproep in het heden bewerkstelligt weer een amper merkbare verschuiving van leven naar dood. In ‘Met huid en ziel’ wordt een poëtisch effect bereikt door de combinatie van twee verschillende standaarduitdrukkingen. De lezer verwacht ‘Met huid en haar’ of ‘Met hart en ziel’. Maar hiervan wordt welbewust afgeweken. In beide uitdrukkingen gaat het er om ‘geheel en al’ tot uitdrukking te brengen. Huid staat heel mooi op de plaats van hart en ziel neemt de plaats van haar in. De dichter kiest nu niet de verbinding hart en haar, maar hij schrijft ‘huid en ziel’. Zo worden lichaam en geest, corpus en spiritus met elkaar verbonden. De voelbaarheid van liefde – strelen van het haar en aanraking – gaat gelijk op met het spirituele karakter van de ouderliefde.

De laatste twee apart gedrukte regels herhalen de waarschuwing uit de eerste strofe: ‘maar roep me niet, lief, roep me niet’ en het argument waarom het zinloos is: ‘Ik ben vergeten hoe ik heet.’

De bijna overdreven herhaling van dezelfde elementen – denk, naam, vergeten hoe ik heet, roep mij niet – maken het gedicht tot een echt lied. De afwisselende trocheeën en jamben zorgen voor de juiste melodie.

Het mooie van de voorlaatste regel is de vocativus lief tussen het tweemaal ‘roep me niet’ in. ’Roep me niet’ is een krachtige waarschuwing aan de aangesprokene. Alsof het lyrisch ik zeggen wil: laat liever een bladzijde in je dagboek leeg, het is een betere troost. De band tussen ons, dode en achtergeblevene, is immers van hogere orde.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: Benno Barnard, Guillaume van der Graft

Lees Interacties

Reacties

  1. M. Helder zegt

    26 april 2020 om 01:09

    ‘Lief’ wordt als aanspreekvorm alleen gebruikt voor iemands geliefde, vreind(in), partner – niet voor een zoon of dochter. Dat heeft consequenties voor de interpretatie van ‘met huid en ziel’ en van de hele ‘denk aan mij’-passage.

    Beantwoorden
  2. M. Helder zegt

    26 april 2020 om 01:12

    ‘vriend ‘natuurlijk (waarom komt een tweeklank op een scherm toch zo vaak verkeerdom en op papier niet?)

    Beantwoorden
  3. Peter J.I. Flaton zegt

    27 april 2020 om 20:54

    Guillaume van der Grafts echtgenote overleed in april 1995 aan de gevolgen van Alzheimer. Met name de tedere regel zou daarop kunnen alluderen. Dat sluit niet uit dat ook zoon Benno present kan zijn: dat is de meerzinnige kracht van poëzie.

    Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Jac. van Hattum • Geboorteplaats

En welke reis hij aanwees op de kaart
en over grenzen trok of buitengaats;
zijn vinger wees dat dorpje aan de vaart:
dit was zijn jeugd; dit zijn geboorteplaats.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

OP EEN AFGEWEZEN HARING

Nee, haring moet je maar niet eten,
op zeebanket rust een bezwaar,
dan krijg je van die gekke dromen
met rare lintjes in het haar.

Bron: Barbarber, december 1971

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

14 juni 2025: Programma rondom Een nieuw geluid

14 juni 2025: Programma rondom Een nieuw geluid

11 juni 2025

➔ Lees meer
23 juni 2025: Boekpresentatie Nicoline van der Sijs

23 juni 2025: Boekpresentatie Nicoline van der Sijs

4 juni 2025

➔ Lees meer
2 oktober 2025: Symposium ‘Podium veur de Streektaol’

2 oktober 2025: Symposium ‘Podium veur de Streektaol’

2 juni 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

sterfdag
1973 Leendert van Dis
2020 Flip G. Droste
➔ Neerlandicikalender

Media

Inspiratiesessies in het Universitair Museum Utrecht

Inspiratiesessies in het Universitair Museum Utrecht

11 juni 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De Inktpodcast 29: Muziek voor tekst deel I

De Inktpodcast 29: Muziek voor tekst deel I

10 juni 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Taal doe je samen

Taal doe je samen

9 juni 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d