Door Henk Wolf
Waxinelichthoudergooier. Damschreeuwer. Flatspringer. Gezichthoester. Coronahoester. Het zijn zomaar vijf persoonsbeschrijvingen uit nieuwsberichten van de afgelopen jaren.
Ik heb de indruk dat deze persoonsbeschrijvingen van een type zijn dat relatief nieuw is. Meer dan een indruk is het niet, ik heb het niet onderzocht, maar goed, dit is een column, daarin mag je indrukken delen.
Het is mijn indruk dat de waxinelichthoudergooier een van de eerste woorden van dit type was. Als die indruk juist is, dan zou het type zo’n tien jaar oud moeten zijn.
Typisch voor dit type woorden is dat ze voorkomen in nieuwsberichten. Ze zijn stilistisch niet neutraal: de beschreven persoon doet iets en wordt door de media op een negatieve manier beoordeeld. Dat ontdekte ik toen ik deze week las over flatspringers. Dat klonk als mensen die van een flat af sprongen. Maar het woordtype leek niet goed te passen als omschrijving van iemand die zich uit wanhoop van het leven berooft. Blijkbaar heb ik ergens in de afgelopen jaren het gevoel opgepikt dat dit woordtype hekelend is. Dat bleek te kloppen: de flatspringers waren moordenaars die op de vlucht voor de politie van een balkon zijn gesprongen.
Met dat hekelen is wat aparts: op een bepaald manier hebben de omschrijvingen iets grappigs, door hun nieuwheid en hun lengte misschien, maar dat grappige sluit niet goed aan bij de ernst van wat de beschreven personen hebben misdaan (of van hetgeen waarvan ze worden verdacht). Zoiets verwacht je misschien bij een wat prikkelend medium als Geen Stijl, maar gek genoeg komen ze ook voor in wat zakelijker schrijvende nieuwsmedia. Ze lijken echt een nieuwsmeme te vormen.
Dat wat betreft het gebruik. Dan de vorm van deze hekelende woorden. Ze eindigen altijd op -er. Dat is een agentief achtervoegsel. Dat wil zeggen dat je het gebruikt om een woord te vormen dat verwijst naar een persoon die iets doet. Woorden met voor- of achtervoegsels noemen we afleidingen.
En vóór dat -er staan nog twee woorden. Nou is de relatie tussen die twee woorden en -er niet steeds dezelfde. Bij waxinelichthoudergooier kun je zo redeneren dat dat een agentieve afleiding is van ‘waxinelichthouders gooien’, maar dat is geen woord. Je kunt ook denken dat zo iemand een specifiek type gooier is, namelijk van waxinelichthouders. Dan zou je een samenstelling hebben: twee aan elkaar geplakte woorden. Met een analoog geval als ballengooier kun je dat wel beargumenteren. Maar welke analogie zien we dan in gezichthoester? Dat woord lijkt opgebouwd uit de stukjes ‘in gezichten’ + ‘hoesten’ + -er.
Het zouden ook wat gekke samenstellingen zijn, want de typerende tussenklanken zijn er relatief schaars. Terwijl we in samenstellingen met gezicht als eerste lid doorgaans een tussen-s krijgen (denk aan gezichtsmasker of gezichtsbedekking), blijft die bij gezichthoester makkelijk weg.
Als we al die nieuwswoorden als één type beschouwen, dan is dat type het best te omschrijven als een samenstellende afleiding: een woord dat in één keer uit drie deeltjes wordt gemaakt. Helemaal rechts staat dan -er, links daarvan een werkwoordstam, links daar weer van iets wat een of andere relatie met het werkwoord heeft.
In een goeie taalkundige traditie kunnen we iets langs als hekelende agentieve samenstellende afleidingen als vakterm invoeren, uiteraard afgekort tot hasa. En voor de Engelstalige wetenschappelijke literatuur: Disqualifying Agentive Synthetic Compounds, voortaan af te korten als DASC. Of moeten we het voor populaire publicaties op het autologe (naar zichzelf verwijzende) verkeerddoener houden?
Signa Vianen zegt
Goedemiddag meneer Wolf,
In hiernavolgende zin uit uw artikel is er mogelijk een wordje weggevallen:
“..Dat wat betreft het gebruik”.
Helder stukje!
Ik ben het inhoudelijk volledig eens met u.
Deze trend in het nieuws lijkt creatief en lichtvoetig, met een sensatiebelust element.
Dit laatste dient wellicht als instrument om lezers te kunnen blijven beroeren, boeien.
Maar of deze ontwikkeling ook in taalkundig opzicht een verworvenheid is..?
Tsja.
Signa Vianen zegt
Goedemiddag meneer Wolf,
In hiernavolgende zin uit uw artikel is er mogelijk een woordje weggevallen:
“..Dat wat betreft het gebruik”.
Helder stukje!
Ik ben het inhoudelijk volledig met u eens.
Deze trend in het nieuws lijkt creatief en lichtvoetig, met een sensatiebelust element.
Dat laatste dient wellicht als instrument om lezers te kunnen blijven beroeren, boeien.
Maar of deze ontwikkeling ook in taalkundig opzicht een verworvenheid is..?
Tsja.
Ad Welschen zegt
Het is misschien wel aardig als ik in dit verband een particuliere herinnering mag ophalen. Zij krijgt ook nog een verrassend staartje.
Heel, heel lang geleden (september 1961) begon ik met de studie Nederlands te Nijmegen en vervulde ik daarbij meteen ook het plaatselijk correspondentschap voor De Volkskrant. Op een gegeven moment in de loop van dat eerste jaar maakte de redactie te Amsterdam mij erop attent, dat de toen vermaarde godsdienstpsycholoog professor Han Fortmann ergens een lezing zou houden, en dat het wel eens de moeite waard zou kunnen zijn om daarheen te gaan, ”want Fortmann zegt wel vaak iets bijzonders”. [Ik mag hier wel het Han Fortmann Centrum citeren: ‘’Fortmann was zowel religieus als sterk maatschappelijk ge-engageerd. Hij was een veel gevraagd spreker en publiceerde een rijk oeuvre aan artikels en boeken. ‘’(https://www.fortmanncentrum.nl/over-ons/wie-was-han-fortmann).]
Waar de lezing over ging weet ik niet meer, maar wel dat ik er een verslagje van maakte voor de krant. Daarin introduceerde ik de term ‘stenengooiers’, vermoedelijk met in mijn achterhoofd de bijbelse frase “… werpe de eerste steen”. Het was een bescheiden vondst uit eigen koker. Die term kwam zelfs in de kop van het artikel terecht. Op dezelfde dag dat mijn stukje in De Volkskrant verscheen las ik tot mijn schrik mijn eigen tekst terug in het plaatselijke avondblad De Gelderlander. Dat was puur plagiaat, met slechts hier en daar een minieme verandering ter camouflage. Ga daar maar eens tegen ageren. Maar het lukte. De letterdief had bijvoorbeeld mijn neologisme ‘stenengooier’ laten staan, terwijl hij dat niet uit de mond van Fortmann zelf had kunnen optekenen, want die had dat niet zo gezegd. Ik kwam in actie. De redactie van De Gelderlander was er direct van overtuigd dat het hier een zeer afkeurenswaardig vergrijp betrof, waarmee ik als een arme werkstudent op laaghartige wijze bestolen en gedupeerd was. Men trok dat zeer op zijn fatsoen, en was bereid de portemonnee te trekken, wat voor mij op dat moment voldoende genoegdoening gaf.
Later ben ik die nieuwvorming in de door mij bedoelde figuurlijke betekenis nog wel eens tegengekomen. Ze is hier en daar misschien toch wel een beetje blijven hangen. Het woordenboek heeft ze echter nooit gehaald, zover ik weet.
Na een decennia-lang slapend bestaan als een klein stilistisch doornroosje blijkt deze term tot mijn verrassing (en genoegen) de laatste jaren ineens volop in omloop, maar nu in een andere, zeer letterlijke betekenis. Hierbij een ruim handjevol voorbeelden:
# Politie blijft stenengooiers zoeken op woonwagenkampen – http://www.ad.nl › binnenland
25 jun. 2012 – De politie heeft steeds meer aanwijzingen dat de stenengooiers die in 2007 onder meer een fataal ongeval veroorzaakten in Best, moeten …
# Psychiatrisch onderzoek voor stenengooier – Omroep West
17 okt. 2016 – De 32-jarige Hagenaar die er van wordt verdacht op 16 juli vanaf een viaduct drie bakstenen op de A4 bij Rijswijk te hebben gegooid moet …
# Stenengooier (16) aangehouden – Den Helder Actueel
15 feb. 2019 – Julianadorp – De politie heeft woensdagmiddag een stenengooier aangehouden. Rond 16.00 uur kregen ze een melding dat jeugdigen met ..
# Automobilist krijgt steen tegen voorruit en rijdt tegen viaduct – http://www.omroepbrabant.nl
29 jul. 2019 – De politie is begonnen met een onderzoek en is op zoek naar de stenengooier.
# En daar is de stenengooier weer: neemt het treinvandalisme toe? – http://www.limburger.nl
27 nov 2019 – Een paar dagen nadat treinen in Noord-Brabant werden beschoten, werd vanaf een viaduct in het Sittardse Sanderbout een stoeptegel tegen een intercity gegooid. Om de zo veel tijd doemt de levensgevaarlijke stenengooier op, soms met verregaande gevolgen. Neemt het treinvandalisme toe?
# Stenengooiers bezorgen twee Haagse agenten oogletsel – RTL-nieuws)
12 jan 2020 – Twee agenten in Den Haag hebben gisteravond verwondingen aan hun ogen opgelopen door glassplinters. Dat gebeurde nadat de ruit van de politieauto sneuvelde door een steen die vanaf een dak werd gegooid.
Opmerkenswaardig toch, zo’n tweede leven?
Peter Nieuwenhuijsen zegt
Maar Ad, je had niet uitgelegd dat jouw gebruik van ‘stenengooier’ niet zo letterlijk was. Het bijbelcitaat helpt daarbij onvoldoende, al begin ik nu wel te interpreteren in de richting van ‘klokkenluider’ (O, is dat ook een hasa? Maar dan verwacht je ‘klokluider’… Bovendien ben ik de laatste om klkokkenluiders te hekelen.)
Ad Welschen zegt
Dat klopt, Peter, het zal wel zoiets geweest zijn als ‘opposanten die al te snel en te heftig in het geweer komen’. Fortmann liet destijds binnen de katholieke gemeenschap een duidelijk progressief geluid horen. Hij zal zich opgesteld hebben tegenover degenen die hem daarin kritiseerden. Ik kan de context niet meer zo duidelijk reconstrueren, en het zou ook niet meevallen om mijn artikeltje van destijds (1962) nog terug te vinden in de archieven van De Volkskrant en/of De Gelderlander. Dat ik de term figuurlijk heb gebruikt past wel geheel in de sfeer van de denkwereld van iemand als Fortmann. Zoals de term tegenwoordig gebruikt wordt, is het dan een ‘gesunkenes Kulturgut’, zulks in overeenstemming met het eigentijdse, banale en criminele vandalisme waarvan het gerefereerde thans blijk geeft.
Overigens heb ik een nog iets oudere vindplaats van dit eigentijdse gebruik aangetroffen:
# Stenengooiers Rijswijk niet psychisch onderzocht – http://www.trouw.nl
23 maart 2005 – De vier jonge mannen die stukken stoeptegel van een viaduct zouden hebben gegooid, waardoor een vrouw om het leven kwam, worden niet psychisch onderzocht.
Berthold van Maris zegt
De Telegraaf gebruikt in zijn koppen wel vaker populair klinkende samenstellingen die je niet in een woordenboek kunt terugvinden:
– Utrecht krijgt monstermoskee
– Gewonde skiër dupe prutsarts
– Nieuw peesterrein kan volgende zomer al open
M. Helder zegt
Het verschijnsel is al een stuk ouder dan een jaar of 10. In 1969 verscheen het (volgens Delpher) eerste krantebericht over Damslapers en er volgden er vele. (Die Damslapers werden na korte tijd door de politie verwijderd; dus inderdaad ook hier een negatieve connotatie, zij het niet in ieders ogen.) Eerst schreven de kranten nog “Damslapers”, maar de aanhalingstekens verdwenen al snel en het werd een gewoon, bekend woord. Ik vermoed dat in de tussenliggende jaren wel meer van dit soort woorden zijn opgedoken – maar het zoekt nogal lastig als je niet weet welk woord je zoekt.. Misschien schiet iemand anders ook iets te binnen?
Ad Welschen zegt
Een prima voorbeeld. Het laat ook goed zien wat het wezen is van dit type SAMSTAFLs (samenstellende afleidingen): het is een makkelijke, snelle, vaak ook wat slordige manier om een relatie te leggen tussen een agens (subject + ww + -er) en een of ander complement (object, plaatsbepaling). Het is een compacte manier om een predikaatsverbinding in te korten tot een viertal samenstellende delen in een SAMSTAFL. Dit procédé is bij uitstek geschikt voor journalistiek gebruik: veel informatie samengebald in een klein bestek. Het zijn ‘ready-mades’. Het leent zich zelfs en nodigt uit tot creatief taalgebruik. Ik spreek hier misschien ook een klein beetje uit eigen ervaring.
M. Helder zegt
Ja, een voorbeeld is het natuurlijk ook, maar ik bedoelde vooral dat dit mogelijk een van de eerste keren was dat dit type woord op deze manier verscheen. Vooral vanwege die aanvankelijke aanhalingstekens.
Ad Welschen zegt
Dat had ik wel begrepen. Inderdaad getuigt het gebruik van aanhalingstekens van een zekere (wijze) reserve. Het procédé lijkt intussen dermate gevestigd, dat men het bij al de voorbeelden die hierboven gegeven zijn, al zonder meent te kunnen.