
Hans Faverey: het eerste en het laatste gedicht uit de cyclus ‘Chrysanten, roeiers’uit de bundel Chrysanten, roeiers.
De chrysanten,
die in de vaas op de tafel
bij het raam staan: dat
zijn niet de chrysanten
die bij het raam
op de tafel
in de vaas staan.
De wind die je zo hindert
en je haar door de war maakt,
dat is de wind die je haar verwart;
het is de wind waardoor je niet
meer gehinderd wilt worden
als je haar in de war is.
**
Van lieverlede; zo
komen zij nader: 8 roeiers,
steeds verder landinwaarts
groeiend in hun mytologie:
met elke slag steeds verder
van huis, uit allemacht roeiend;
groeiend tot alle water weg is,
en zij het hele landschap
vullen tot de rand. Acht –
steeds verder landinwaarts
roeiend; landschap daar al geen
water meer is: dichtgegroeid
landschap al. Landschap,
steeds verder land-
inwaarts roeiend; land
zonder roeiers; dicht-
geroeid land al.
Hans Faverey (1933-1990)
uit: Chrysanten, roeiers (1977)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter