
Voorjaarsochtendzang
Gelijk de grootvorst bij het ochtendgloren
in dolle vreugde ronddanst op ‘t gazon
van ‘t zomerlustoord, voordat hij begon
den staatsraad over ‘t wetsontwerp te hooren
-hoe kan natuur het menschenhart bekooren! –
zoo speelde thans nabij de nymphenbron
de blijde koekoek, zingend wat hij kon,
wijl uit zijn ei een jonge gladvink was geboren.
De pluimgeveerde gasten zongen mee
in de volière. Ay! dit vroolijk tieren
beschrijft geen pen. ‘t Is nutteloos getracht.
‘t Was als het jubelend ruischen van de zee
ten jaardag van Neptuin. De trage dieren
van ‘t weiland hebben schaterend gelacht.
N.E.M. Pareau (1906-1981)
uit: XXVIII sonnetten (1941)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Dit protest zal hem later een plaats in de zuiveringscommissie hebben kunnen opbrengen.
Evenzogoed een prima sonnet.
Helemaal lekker lopen regel 8 en 12 anders niet als jambische pentameter. Dat “jonge” kan weg en “geruis der zee” elimineert de dactylus. Maar je ziet het tafereel wel leuk voor je en het slotwoord moet ongetwijfeld functioneel geweest zijn.