
Door Jos Joosten
Ik ben nog uit de tijd dat een ‘held’ – naar het woord van W.F.Hermans – werd gedefinieerd als iemand die straffeloos onvoorzichtig is geweest. Maar vliegensvlug keerde de gevoelstemperatuur de afgelopen weken. ‘Held’ is niet meer een hyperbool uit de mond van Geert Wilders in overdrive, maar wordt volstrekt onironisch gebruikt. Gelukkig zijn intussen de ‘thuisblijfhelden’ gemunt, dus ook ik ben qua heroïek technisch onder dak.
Een andere stap is de herwaarding voor ‘Wij Nederlanders’. Tot voor kort was dat het monopolie van de omroep WNL, de ‘Omroep van Wij Nederland’, een constructie die volgens mij grammaticaal kan, maar toch ergens behoorlijk tegen mijn taalgevoel aanschuurt.
Het is die omroep die op zaterdagmiddag via de ether een niet zo gek snugger meisje en daarna een jongen (van wie ik nu even te lui ben de namen op te zoeken) als rode loper laat dienen voor types als Esther Voet, Marianne Zwagerman of Arend Jan Boekestijn. Maar ook dat is van het wat sneue zaterdagmiddagcabaret dat het is razendsnel verbreed tot zelfs reclameboodschappen die tijdens primetime uitleggen waardoor ‘wij Nederlanders’ ons kenmerken.
Weer een nieuwe fase zagen we hedenochtend in dagblad Trouw. Aangekondigd worden daar vijftien ‘unieke korte verhalen’ (ook al een interessante formulering) van ‘vijftien vaderlandse schrijvers’.
De eindredactie is intussen op haar vingers getikt, het had uiteraard ‘vaderlandsche’ moeten zijn.
Maar de toon is gezet. Vaderlands. Interessant detail is dat ook Herman Brusselmans tot deze vaderlanders wordt gerekend en we vanwege Corona dus kennelijk afstevenen op de hereniging die we allemaal sedert 1830 zo vurig wensen.
Niet alle vijftien auteurs worden genoemd, maar ik vermoed dat op de laagdrempelige lijst van Boekenkoepel CPNB verder in elk geval Tollens, Jan Frederik Helmers, Hieronymus van Alphen en Jacob Cats zullen figureren.
Ook de heer Jos Joosten is een Nederlander met een soortement Nederlandse identiteit en nationalisme. Hij is verbonden met het Nederlands, met de Nederlandse literatuur en met de Nederlandse praatjes- enspraakmakers. Daar is niets mis mee. Of er moet veel mis met mij zijn want Joosten en ik lijken wel wat op elkaar. We hebben allebei toch een soort Nederlandse identiteit, natuurlijk met slagen om de arm en met zelfkritiek. Dat hakken van de Nederlandse zelfverklaarde culturele en intellectuele elite op het populistisch maar niet extreem nationalisme is weinig snugger en ook nog eens intern tegenstrijdig. Tuurlijk, ik hou ook niet van populismes. Maar een beetje nationalisme zonder chauvismes is onvermijdelijk. Buren zijn toch nader dan je antipoden.
Het enige dat hout snijdt wat Jos Joosten schrijft is de benaming ‘vaderlandse schrijvers’ voor een lijstje Nederlandse auteurs waar ook de Vlaming Herman Brusselmans tussen staat. Maar dat is een fout van Trouw en niet van de initiatiefnemers. Het gaat om de actie #ikkeesthuis die bedoeld is om Nederlandse lezers met vijftien korte verhalen, die naast tekst, ook worden voorgelezen, in deze coronatijd een hart onder de riem te steken. Niet iets om nu af te fakkelen,en er zijn nog tal van andere literaire initiatieven die inhaken op de coronacrisis. Maar die verdienen alleen maar lof, want die zijn hoogdrempelig.
Dat andere laagdrempelige schrijvers als Tollens, Jan Frederik Helmers, Hieronymus van Alphen en Jacob Cats ook op de lijst zullen voorkomen, lijkt me moeilijk voorstelbaar omdat deze schrijvers zijn overleden.
Nu ben ik een groot radioliefhebber, maar programma;’s van WNL sla ik over. Toch heb ik paraat dat op zaterdagmiddag Jort Kelder een programma voor deze omroep doet en niet daarvoor, maar daarna, Margreet Spijker. Als het om opponenten van Joosten gaat, dan is hij te lui om wat op te zoeken.
Lui was hij niet over het woord ’thuisblijfhelden’, want zijn kritiek daarover heeft hij uit zijn lijfblad Trouw overgeschreven uit een stukje van eerder deze maand in de taalrubriek van Ton den Boon. De hoofdredacteur van de Van Dale kritiseerde hierin fel de inflatie van het woord held en in dit verband schreef hij dat hij zelfs het woord ’thuisblijfhelden’ op Twitter was tegengekomen. Wat een schande! Nu is deze inflatie van het woord held al langer aan de gang en noemen we mensen die we bewonderen tegenwoordig ook een held. Ik snap niet goed waarom mensen als Joosten, en uitgerekend een woordenboekenmaker, kritiek kunnen hebben op een betekenisuitbreiding van een woord. Taal leeft en verandert, of niet Ton en Joost?
Tot slot wil ik nog een zin zo krom als een hoepel uit Joosten zijn magere schimpstukje citeren, een stukje dat hij waarschijnlijk heeft geschreven opdat we maar goed weten dat hij zich in ieder geval niet een Nederlander voelt, ik citeer de zin en kan u hier chocola van maken?
“Maar ook dat is van het wat sneue zaterdagmiddagcabaret dat het is razendsnel verbreed tot zelfs reclameboodschappen die tijdens primetime uitleggen waardoor ‘wij Nederlanders’ ons kenmerken.”
Leefde Gerrit Komrij nog maar.