Is het minister Van Engelshoven toch weer gelukt: zo hooghartig haar neus optrekken dat het onmogelijk was om erdoorheen te slapen. Gisteren verstuurde ze – na ruim een half jaar zeer diep nadenken – uiteindelijk haar reactie op het KNAW-rapport over de zorgelijke staat van de universitaire opleidingen Nederlands. De Utrechtse universiteitskrant vatte die reactie goed samen in dit artikel dat zelf weer goed wordt samengevat door de kop: Minister laat neerlandistiek zichzelf redden.
Ik zou alleen van die laatste twee woorden ‘stikken’ hebben gemaakt.
Want hoewel er een paar obligate woorden in de brief staan, kan het hele stuk toch niet anders worden gelezen dan aan een groot fuck you aan de neerlandistiek.
Onwaardig circus
We moeten het allemaal zelf maar weten. Ja, de huidige vijf opleidingen (UvA, Leiden, Utrecht Groningen en Nijmegen) moeten volgens haar blijven bestaan maar hoe dat moet is als er geen studenten komen en het ministerie betaalt per student, dat mogen de faculteiten zelf weten. En verder kondigt de minister subsidie aan een project dat gericht is op middelbare scholieren, een sympathiek project dat sowieso betaald had moeten worden, maar de noden waarop de KNAW-commissie had gewezen, niet lenigt.
En verder wordt er honderdduizend euro uitgetrokken. Honderdduizend euro – minder dan het jaarsalaris van een copiloot bij KLM – om alle opleidingen te redden! Oh nee, want het geld moet gedeeld worden met de collega’s van Frans, en Fries en zo’n beetje alle andere talen. Bovendien moet het besteed worden aan ‘mooie plannen’ – een codewoord voor een onwaardig circus van projectaanvragen, peer reviews, en commissies om dat armetierige buideltje te verdelen.
Bovendien was die honderdduizend euro eind vorig jaar al gevraagd in een door de Tweede Kamer gesteunde motie van CDA’er Harry van der Molen. Alleen was er toen nog wel sprake van dat dit geld alleen voor de neerlandistiek zou zijn (en dat er volgend jaar nog een keer zo’n bedrag zou komen, dat is nu ook achter de horizon verdwenen).
Kortom, Van Engelshoven suggereert nu steun door op reeds toegezegde steun te korten.
Ik hoop dat de decanen dit bedrag zullen weigeren – het accepteren betekent je waardigheid opgeven. Je kunt niks met zo’n bedrag – ja, een paar filmpjes maken voor op Instagram, maar die gaan het tij niet keren. Zoals ik ook hoop dat ze de suggestie van de minister zullen weigeren om een sectorplan te maken, waarin de organisatie van de talenstudies landelijk zou worden geregeld, en vooral om dat gratis te doen – eerder trok de minister zeventig miljoen uit voor de betastudies om zo’n plan te maken en zes miljoen voor rechten
Spuugt
Ik hoop dat iedere neerlandicus die contact heeft met politici of bestuurders, zijn invloed zal laten gelden. Maar vooral hoop ik dat er nu eindelijk woedende kreet zal opklinken uit de kelen van iedereen die de Nederlandse taal en literatuur lief is. Dat wij ons nu ook eens laten zien en horen, dat de totale afbraak van alles één ding is, maar de totale cynische minachting waarmee dat dan ook nog gepaard moet gaan, is zo stuitend dat je zou hopen dat de straten en de pleinen volstromen – zij het dan met anderhalve meter afstand.
Daar ontmoeten we dan de kunstenaars, de andere wetenschappers en alle andere mensen voor wie de huidige minister verantwoordelijk is en die dus wel mogen stikken. Want ‘laat ze zichzelf redden’ is Van Engelshovens motto over al haar beleidsterreinen.
Foto: G20 Argentina, Flickr
maanantai zegt
Mijn sympathie heb je – tenenkrommend dat je 1 jaarsalaris over zou hebben voor een hele wetenschap. Maar het past in het algehele plaatje, inderdaad: we bouwen geen huizen meer, want vlees export levert meer op op korte termijn, dat soort afwegingen, en ondertussen gigantisch veeld geld wegsmijten aan vreselijke biomassacentrales. Het is allemaal zo van de pot gerukt dat je niet meer weet waar te beginnen en waar tegen te protesteren, wat wel de bedoeling zal zijn, ofzo.
Marc van Oostendorp zegt
Niet één vak, hè, alle andere talenstudies moeten er ook van meeëten.
maanantai zegt
Het is mij al heel lang duidelijk waar de verkwistende laag precies zit, Marc.
maanantai zegt
(Hoewel dit naar de normen van het Letterenfonds 7 jaarsalarissen zijn)
Ronald V. zegt
Zomaar een overweging
Misschien hebben de natuurwetenschappen een veel betere pr dan de cultuurwetenschappen. Cultuurwetenschappen, ach, dat zijn eigenlijk maar pretstudies maar de natuurwetenschappen zorgen voor een kenniseconomie en aldus voor commercie, banen en geld.
Maar wellicht moeten we af van het fundamentele onderscheid tussen natuur- en cultuurwetenschappen. Elke wetenschap is een wetenschap en wetenschap probeert op zinnige wijze rivaliserende hypotheses als zijnde antwoorden op zinnige vragen met elkaar te vergelijken om aldus wikkend en wegend te komen tot een hypothese die hout snijdt.
Louter en alleen al omdat neerlandistiek een wetenschap is, heeft zij bestaansrecht.
Maar er is meer. We denken in taal. Dat geldt niet alleen voor literaire schrijvers, neerlandici en denkertjes zoals ik maar ook voor de topfysici. Topfysici zijn vaak goede schrijvers, ook van populaire werken. Neem Hawking. In zekere zin valt zijn populaire werk onder de literatuur.
Lezen is pas lezen als het begrijpend lezen is. En de neerlandistiek bevordert het begrijpend lezen. Daarom al dient er een bloeiende neerlandistiek te zijn.
En dan zijn er nog meer van dit soort overwegingen te maken.
Misschien dienen de neerlandici een eigen offensieve pr-commissie in leven te roepen en vervolgens politici te bestoken met hun niet in ambtelijke kultaal geschreven reclames voor de neerlandistiek.
Zomaar een snelle overweging. Het kan natuurlijk veel beter. En fraaier.
Jona Lendering zegt
Het woord “pretstudies” is de sleutel. Als geesteswetenschappers eens leerden uit te leggen wat hun vakken maakt tot wetenschap, zouden we een stuk verder zijn. Je moet je belang niet claimen maar tonen. Dat gebeurt veel te weinig.
Vanuit mijn hoekje (de oudheidkunde) is er wel een kanttekening: sinds de studieduurbekorting van de jaren tachtig kunnen ze zichzelf niet fatsoenlijk uitleggen omdat ze zelf te grote klappen hebben gekregen. De informatiebehoefte van althans een deel van het publiek is te hoog om nog door afgestudeerde academici te worden beantwoord. Eén gevolg is dat in de voorlichting de hoogopgeleiden worden genegeerd. Die keren zich dus van de geschiedvorsing, de archeologie, de klassieken e.d. af of denken het beter te weten.
Of dit een algemener patroon is, ook geldig voor andere geesteswetenschappen, weet ik niet.
Jona Lendering zegt
PS Ik vind Hawking een ongelukkig voorbeeld. Een Govert Schilling is veel beter. Dat een goede wetenschapsjournalist of -communicator wordt gepasseerd door een wetenschapper die ook eens een boek schrijft, stond zelfs een tijdje bekend als het “Hawkingeffect”.
Ronald V. zegt
Govert Schilling, die op TV uitlegde dat je geloof en wetenschap niet mocht mengen omdat ze net zoals water en slaolie niet te mengen zijn. 🙂 Op een andere site waar het ging over het boekje “Oer”, was men niet erg te spreken over de vergelijking van Schilling. Ik vond het echter een treffende en pakkende vergelijking. Overigens bezoek ik dagelijks uw in mijn ogen onvolprezen site. De Mainzer Beobachter.
Ronald V. zegt
Alvast een kleine aanvulling op mezelf
Marc schreef: Niet één vak, hè, alle andere talenstudies moeten er ook van meeëten.
Wetenschap is vergelijken van hypotheses. Zodoende is linguïstiek pas linguïstiek als zij talen met elkaar vergelijkt, dus als zij algemene linguïstiek is met vele specialistische onderafdelingen. En zoiets geldt ook voor het wetenschappelijk onderzoek naar literaire teksten. De Nederlandse romantiek valt niet los te zien van de buitenlandse. Heb ik ooit ergens gelezen.
Wil de neerlandistiek groeien en bloeien zonder dat men loopt te snoeien, dan dienen ook de andere cultuurstudies gezond te zijn.
Marc van Oostendorp zegt
Er is echt helemaal niemand op de hele wereld die denkt dat je het Nederlands in isolatie moet bestuderen. En er is ook geen neerlandicus die de collega’s bij andere talen iets misgunt. Dat betekent alleen nog niet dat we staan te juichen als ons een afgekloven bot wordt toegeworpen waarbij dan het idee is dat we dat met al die collega;s gaan delen. We willen best aan één tafel, maar dan moet er wel wat te eten op staan.
Ronald V. zegt
Nou, misschien weten onze politici dat niet helemaal. Misschien hebben zij toch een enigszins beperkte blik op de studie Nederlands. Politici zijn vaak ook maar gewone mensen, zij het met politiek-bestuurlijke ambities. Echte cultuurdragers zijn het nou ook weer niet, al schat ik bijvoorbeeld zo’n Aboutaleb best hoog in.
Ik moet denken aan de voormalige minister van OCW Maria van der Hoeven, die niet helemaal in de gaten had dat het ID-idee (het idee van Intelligent Design) geen wetenschappelijk idee was maar een hokuspokus-antinaturalisme.
Dan zegt
Inderdaad Aboutaleb doet zijn best goed Nederlands to spreken met uitdrukkingen. ( Nederlanders hebben de gewoonte om vaak uitdrukkingen te gebruiken.) Maar de burgemeester is geen intellectueel althans in de Noord-Afrikaanse zin van het woord. Hij heeft geen diepte.
Ad Welschen zegt
Het is misschien een beetje vloeken in de kerk, maar ik heb ook wel sympathie voor de Belgische situatie, waarin men Germaanse Talen studeert, en geen Nederlands als volledig zelfstandige studierichting. In België moest men vroeger kiezen tussen Nederlands, Duits en Engels als hoofdvak en werden de andere twee automatisch bijvakken. Tegenwoordig hoeft men naast het hoofdvak nog maar een van de twee als bijvak te nemen. Ik ga hier maar niet de voordelen van een dergelijke studie-opzet bespreken, die liggen nogal voor de hand, maar ik wil anderzijds ook niet verhelen dat vele Belgische germanisten eigenlijk wel een beetje jaloers waren op de situatie in Nederland, wat ik ook heel goed begrijp. Het gras is immers vaak groener bij de buren. Maar zou het geen interessante optie zijn om het Belgische model als secundaire route ook in Nederland mogelijk te maken? Dat zou met name voor de studie Duits ook een interessante reddingsboei kunnen vormen, nu de belangstelling voor die studie zo sterk is geërodeerd, maar het is al evenzeer de vraag hoe lang de zelfstandige studie Nederlands het nog gaat redden zonder structurele ingrepen.
Marc van Oostendorp zegt
In Nijmegen – waar de combinatie Nederlands-Duits misschien nog wel meer voor de hand ligt dan elders – is het wel overwogen, maar het stuit op allerlei bureaucratische problemen vanuit het ministerie. Overigens denk ik dat je zo’n beslissing alleen zou moeten nemen uit kracht. Twee zinkende schepen nog snel even aan elkaar lassen is heilloos.
Het Belgische model is overigens tegenwoordig dat je twee talen kiest, maar dat hoeven niet meer per se twee talen te zijn uit dezelfde taalfamilie.
Henk zegt
Misschien als inspiratie: aan de NHL hebben we de bachelors Nederlands en Fries niet formeel laten fuseren, maar ze wel ‘in elkaar geschoven’: dat wil zeggen dat een deel van de cursussen deel uitmaakt van beide studierichtingen en dat er zo wordt geroosterd dat studenten alle cursussen van een studiejaar zonder overlap kunnen volgen. Met een relatief geringe extra studielast kunnen ze dan twee programma’s tegelijk volgen.
Marc van Oostendorp zegt
Ook hier weer: even goede vrienden, maar het betekent ook dat je accepteert dat er bezuinigd wordt en er dan maar het beste van maakt. Aparte bachelors voor Nederlands en Fries is natuurlijk beter (ieder helemaal in de doeltaal). In het hoger onderwijs wordt nu al decennia geprobeerd er steeds het beste van te maken, en dat gebeurt met hart en ziel en de beste bedoelingen, maar we zijn nu wel zo ongeveer op de grens van wat nog verantwoord is.
Ad Welschen zegt
Jammer dat dat idee in Nijmegen niet verder is uitgewerkt. Zo onneembaar hoeven die bureaucratische barrières toch niet te zijn? Je moet het ook niet zien als een zwaktebod, dat zullen de KLM en Air France ook niet van hun fusie vinden. Samen sterk, heet dat toch?
Marc van Oostendorp zegt
Het is vast reuze jammer, maar de redding zou het ook niet zijn: ook in Vlaanderen worstelen de talenstudies met teruglopende studentenaamtallen.
Ad Welschen zegt
Ook al zou het niet meteen de redding zijn, een verfrissend nieuw studieaanbod met evidente meerwaarde zou een stimulans kunnen zijn tot enige heropleving en de aantrekkingskracht vergroten. Combinatiestudies Nederlands-Duits en Nederlands-Engels (Duits-Engels dan nog maar even niet), wie zou dat eigenlijk niet willen? “Nederlands tussen Duits en Engels”, zoals Van Haeringen dat als studieterrein zag. Lang geleden was Nederlands aan de universiteit te combineren met geschiedenis en /of aardrijkskunde om een bredere lesbevoegdheid te kunnen krijgen, maar een specifiek talige combinatie lijkt mij heden ten dage meer in de lijn te liggen.
Ronald V. zegt
Aan Ad
Een interessante opmerking.
Ad Welschen zegt
Dank je, ik hoop dat meer vakgenoten dat ook mogen vinden.
Berthold van Maris zegt
Het gaat hier toch niet om geld? Er is behoefte aan goede ideeen. De KNAW-commissie was misschien iets te KNAW om met verfrissende ideeen te komen. Ik kwam ze niet tegen in dat rapport.
De oplossing ligt voor mij voor de hand: inderdaad Nederlands combineren met nog een taal. En de studie concentreren op minder plekken dan nu.
Marc van Oostendorp zegt
Het gaat niet in de eerste plaats om geld, maar om de vreselijke houding van deze minister. Overigens: wie mij kan aantonen dat er bij de betawetenschap of rechten allerlei sprankelende ideeën zijn die rechtvaardigen dat daar dan wel miljoenen naartoe gaan, mag het me komen vertellen.
En die oplossingen zijn stuitend. Bezie de eerste ‘oplossing’ vanuit het oogpunt van een van de andere talen. Je zegt daarmee dat iemand in anderhalf jaar (een halve bachelor) op hoog niveau een vreemde taal kan leren spreken en bovendien de beginselen van de taal- en literatuurstudie over die taal zich kan eigen maken. En wat betreft de tweede oplossing: bezie dat vanuit de universiteiten; je zegt daarmee dat een universiteit best kan bestaan zonder mensen die de eigen taal en cultuur bestuderen. Die concentratie leidt bovendien vrijwel altijd tot een vermindering van het toch al niet heel grote aantal mensen dat zich momenteel met deze materie bezighoudt: het aantal medioneerlandisten is op dit moment in Nederland op de vingers van een hand te tellen. Dat nog verder inkrimpen (één persoon in Nederland die als enige middelnederlands bestudeert?) komt de rijkdom van de wetenschapsbeoefening ook niet ten goede.
Ad Welschen zegt
Uiteraard kom ik graag terug op het idee om als alternatief, in een secundaire route, Nederlands te combineren met Duits of Engels. In anderhalf jaar (een halve bachelor) kan iemand dan meestal misschien nog wel niet
1) op hoog niveau een vreemde taal leren spreken en
2) zich daarbij misschien ook nog niet de beginselen van de taal- en literatuurstudie over die taal eigen maken,
maar dat hoeft ook helemaal niet.
Waar het dan wel om gaat, is:
a) een basis te leggen voor een dubbele oriëntatie, die als doel op zichzelf, maar ook voor de vervolgstudie zeker nuttig kan zijn,
b) een waardevol vervolg te geven aan de in het vwo reeds opgedane basiskennis voor die onderscheiden talen en culturen,
hetgeen
c) voor studenten toch al grote praktische voordelen kan bieden, zoals het verkrijgen van een dubbele onderwijsbevoegdheid, en
d) in een aantal gevallen, voor diegenen die min of meer gelijke belangstelling hebben beide talen/talenstudies, ook een zinvolle mogelijkheid kan bieden om de keuze van het hoofdvak nog even uit te stellen.
Berthold van Maris zegt
Ad,
Veel studenten komen al vrij meertalig op de universiteit. Dus je kunt ook twee talen met elkaar combineren die je al goed of al redelijk beheerst.
Nederlands en Turks.
Nederlands en Engels.
Turks en Engels.
Nederlands en Duits.
En natuurlijk kun je ook Nederlands combineren met een taal die helemaal nieuw voor je is.
Nederlands en Mandarijn.
Nederlands en Cree.
Engels en Mandarijn.
Engels en Cree.
Afijn, mogelijkheden genoeg. En qua tijd is het goed te doen. Desnoods studeer je een jaartje langer (zoals in de goede oude tijden).
Dus dit istevens een pleidooi om langer te studeren.
Ad Welschen zegt
Natuurlijk heb ik naast Nederlands ook netjes twee bijvakken gedaan op de universiteit, waaronder het vak ontwikkelingspsychologie. Ik heb daar een stille liefde voor psychologie aan overgehouden. Maar ik vond mijn actieve talenkennis te beperkt. Ik voelde mij toch wel erg onthand met alleen dat Nederlands. Dat heb ik trachten te compenseren door alsnog een MO-A-bevoegdheid voor Engels te halen en vijf jaar aan een Duitse universiteit te gaan werken. De Romaanse talen en Grieks liet ik aan mijn vrouw over , die daar een expert in is. Ook heb ik nog een beetje Spaans gedaan ten behoeve van mijn Catalaanse nazaten, maar ik merkte dat ik daar per saldo niet meer animo voor had dan voor Gotisch tijdens mijn studie. Ik spreek geen woord Gotisch meer, evenmin als Grieks. Maar mijn Engels en Duits kunnen ermee door. Toch had ik die kennis liever al in een studie Germanistiek verworven. Exotische talen boeien mij minder. Ik zoek het nogal dicht bij huis.
Berthold van Maris zegt
Wie het dicht bij huis zoekt, zou weer andere interessante combinaties kunnen maken.
Geschiedenis en literatuurgeschiedenis.
Kunstgeschiedenis en literatuurgeschiedenis.
Afijn, er is zoveel mogelijk.
Berthold van Maris zegt
Ik heb de eerste oplossing in de jaren tachtig zelf gepraktiseerd door Nederlands (een taal die ik niet hoefde te leren) te combineren met Spaans (een taal die ik nog helemaal koest leren) en algemene taalwetenschap en dat is heel goed gelukt. Ik ken in mijn directe omgeving vergelijkbare voorbeelden.
Ik vond alleen Nederlands studeren (indertijd) weinig uitdagend.
En Marc, je hebt zelf waarschijnlijk ook veel breder gestudeerd dan alleen Nederlandse taalkunde en Nederlandse literatuur… of vergis ik me? Alles wat je schrijft over taal getuigt van een veel bredere kijk op taal en talen. En je spreekt esperanto en zo. Je zou je daar toch in moeten kunen herkennen?
Iedere student zou zijn eigen a la carte studie van talen, taalwetenschap, literatuur en literatuurbeschouwing moeten kunnen samenstellen. En dat kan het best in de steden waar veel talen en literaturen aanwezig zijn in het universitaire onderwijs, dus in ieder geval Leiden, en verder, weet ik veel, misschien Nijmegen, misschien Utrecht, of misschien Groningen, nou ja, dat laat ik graag aan de experts.
Dat er nu al te weinig neerlandici aan de universiteiten werken mag je van mij inhoudelijk onderbouwen.
Bovendien moet niet neerlandistiek de invalshoek zijn, maar taal, taalwetenschap, literatuur en literatuurwetenschap.
Ik weet zeker dat dat over twintig jaar ook de situatie zal zijn.
Daar durf ik wel een goede fles wijn op in te zetten.
DirkJan zegt
Over twintig jaar drinkt er niemand meer wijn.
Berthold van Maris zegt
🙂
DirkJan zegt
@diverse reageerders (Het lukt me maar niet on consequent postings onder een reactie te plaatsen, dus dan maar apart.)
Los van eventuele bezwaren tegen zo’n plan van gecombineerde taalstudies, vind ik het wezenlijk anders – vaker hier geschreven – of je Nederlands studeert en/of een vreemde taal. Nederlands kunnen wel al spreken en lezen en hoef je de taal dus niet te leren. Je studeert Nederlands voor de taalkunde en/of de Nederlandse litteratuur. Een andere taal leer je vooral met het oog om het onderwijs in te gaan, of om bijvoorbeeld vertaler te worden. Vind ik heel wat anders. Inzetten op een soort van algemene taalwetenschap en/of of algemene, internationale literatuurstudie als aanvulling op of combinatie van een studie Nederlands lijkt mij veel aantrekkelijker. Maar of dat de oplossing is weet ik niet, ik zou daar geen kratje alcoholvrij bier op durven inzetten.
[ De Nederlandse Taalunie houdt zich intensief bezig met taalonderwijs Nederlands in het buitenland voor anderstalige studenten die Nederlands willen leren. Dat vind ik heel wat anders dan je in Nederland inzetten voor verbetering van de Nederlandse taal. Ik vind dat de Taalunie meer zou mogen doen aan taalbevordering in Nederland, in het onderwijs bij alle lagen en niveaus, dus ook voor de universiteit en het terugdringen van de leegloop van de studie Nederlands..]
DirkJan zegt
Marc van Oostendorp zal er hier zelf (nog) niet snel over beginnen, maar hij is uit grote onvrede gisteren een club gestart die zich wil inzetten voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, daar waar de overheid en grote delen van de samenleving het steeds meer laten afweten op deze takken van geestelijke sport. Het is nu een ‘vereniging in oprichting’.
Vereniging OCW
https://www.vereniging-ocw.nl
Door een sympathisant is net een twitteraccount geopend.
Vereniging voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
@OKW31121334
De overheid laat beleidsterreinen die essentieel zijn voor het menselijk leven en de samenleving al decennia verslonzen. Tijd dat we het heft in handen nemen!
_
Ik steun het initiatief en wil wel donateur worden, maar kan verder (helaas) niet meer doen, misschien eens een kort stukje \voor op de website. Succes en hoort, zegt het voort!
Berthold van Maris zegt
Nou, de naam van die vereniging is in ieder geval mooi breed. Dat geeft hoop.
Ronald V. zegt
Dus een soort club ter propaganda van hoogwaardig onderwijs, bezonnen alfabetagammawetenschap en toegepaste reflecterende filosofie. Een soort Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB). maar dan anders om met Francien Oomen, kinderboekschrijfster, te spreken. Mooier klinkt: het Genootschap ter Bevordering van de Cultuurwetenschappen. GBC. Met een jaarlijks essaywedstrijd.
Berthold van Maris zegt
Ik moest bij de naam van die vereniging wel even aan Elsschot denken, maar goed.
Berthold van Maris zegt
Ondertussen gaat het weer niet over de oorzaken van de afname van studenten Nederlands:
– De jonge generatie zit heel veel op de telefoon en op de computer, waardoor ze veel minder boeken lezen dan wij vroeger deden.
– De jonge generatie is veel meertaliger dan wij vroeger waren, dus het Nederlands heeft voor hen een andere betekenis.
Het is leuk om op de minister af te geven, maar zij kan hier ook niks aan doen.
Marc van Oostendorp zegt
Als zij daar niets aan wil doen, wie moet er dan wel iets aan doen? Het KNAW-rapport was vast niet zo sprankelend als jouw reacties in deze panelen, maar dit soort dingen staan er natuurlijk in. Het bevat vervolgens een aantal voorstellen om wel degelijk wat te doen; daar kun je het mee eens zijn of niet, maar die voorstellen waren *gevraagd* door de minister. Als zij dan vervolgens zegt: nou, bekijk het verder maar, maak de opleidngen maar ‘aantrekkelijker’ en de 100.000 euro die de Kamer vorig jaar heeft afgedwongen voor jullie ga ik nu verdelen over de talenstudies, dan mag daar af en toe best iemand iets over zeggen.
Berthold van Maris zegt
Natuurlijk mag dat.
DirkJan zegt
Ik sta ergens tussen de opvattingen van Van Maris en Van Oostendorp in. Ik denk ook dat de grootste oorzaken voor de teruggang in belangstelling voor het brede palet van de ‘humanities’ in de samenleving liggen. Daar lijkt weinig aan te doen, maar ik vind toch ook dat de overheid hier een actieve rol in moet spelen om die teruggang tegen te gaan. Het gaat ook om keuzes die je in de politiek maakt over wat je belangrijk vindt. En de teerling is door dit kabinet geworpen en komt niet over de brug met een zak extra geld voor de Neerlandistiek. Van Oostendorp is witheet, maar heeft kennelijk nu ook gedacht, Dan begin ik buiten de politiek om een eigen beweging.
En zo startte hij de vereniging Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, als variatie op de al eerder opgerichte club in 1983 door NRC-journalist K. L. Poll. Dit initiatief stierf een stille dood en het initiatief van Marc is op Twitter in ieder geval ook nog niet bepaald viraal gegaan, helaas.
Ik steun het zeker en beslist en hoop vooral dat het een positief tegenwicht gaat geven en het niet een negatieve dekmantel wordt om een kruistocht tegen het kabinet en met name tegen minister mr. drs. I. K. van Engelshoven te voeren. Als Marc haar naam hoort of leest, dan beslaan al gelijk zijn brillenglazen. Doe dat niet.
Vorige week heeft de Kamer een motie van de PvdA, GroenLinks en de SP voor meer steun voor de cultuursector weggestemd. Belachelijk, maar het is een democratisch besluit van een meerderheid, net zoals ik Van Engelshoven zie als een representante van dit kabinet, van wat de Nederlanders hebben gestemd. Dat is de democratische realiteit.
De naam Vereniging OCW zou misschien nog veranderen las ik. Dat zou ik zeker in overweging nemen, ik dacht eerst aan een andere volgorde van de letters en dan W.O.C. Maar dat doet dan weer teveel aan de gouden eeuw denken met zijn zwarte randen. Niet handig en verstandig.
Berthold schreef dat het idee hem aan Elsschot deed denken. Dat had ik ook, Marc als koopman in geestelijke goederen. En gaat hem dat ook lukken? Daarom dacht ik ook als oprecht alternatieve naam aan een vernoeming van Elschot zijn meesterlijke novelle Kaas. Een kort en krachtige naam waar van alles inzit en je alle kanten mee op kan, ook win je hiermee Vlaamse sympathisanten. Kaas, ja, het heeft wel wat. Lekker ook. Succes!
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kaas_(roman)
En dan eventueel in kapitalen:
KAAS
Marc van Oostendorp zegt
Het is hoe dan ook niet de bedoeling dat het idee om een beweging te beginnen nu ‘viraal’ gaat, we moeten eerst proberen het goed op te zetten.
Ronald V. zegt
Me dunkt dat ook.
Berthold van Maris zegt
Je realiseert je hopelijk wel dat het woord beweging nogal beladen is?
Gill Mathews zegt
Dear Neelandistiek.nl I am not surprised in the least that your language is not taken seriously by your government.The title alone is enough to reveal that you yourselves are not convinced that the Dutch language contains sufficient idiom to express the most simple of emotions!
Berthold van Maris zegt
Heel goed gezien.
Ad Welschen zegt
Spot on, sir!
Berthold van Maris zegt
Gill Mathews is ongetwijfeld de gelegenheidsschuilnaam van een neerlandicus met gevoel voor humor.
Meer van die neerlandici graag.
Ad Welschen zegt
Ik denk eerder dat het een in de provincie Utrecht werkzame docent Engels is.
Berthold van Maris zegt
🙂
Ad Welschen zegt
He definitely can not be a Dutchman, can he? This sense of humour is typically British.
e. braakhuis zegt
Voor een tijdschrift voor Neerlandistiek is het aantal weggevallen woorden en stilistische onzuiverheden in de open brief aan de hoge kant.
Ad Welschen zegt
Mij lijkt dat dat erg meevalt, en wel zo goed als verwaarloosbaar is, en dat er tegenover staat dat het een vlotte tekst is. Met de vlam in de pijp, zou ik zeggen.
Berthold van Maris zegt
Er is niks mis met de stijl van deze bijdrage.
De hier gesignaleerde stilistische eigenaardigheden horen nu eenmaal bij het gehanteerde genre.
Genre: leeglopen over iets.
Toon: zeer emotioneel
Bijbehorende stijl: … (vul zelf maar in)
Wouter van der Land zegt
Op de site van D66 is de nieuwe onderwijsvisie van D66 geplaatst:
https://d66.nl/wp-content/uploads/2020/07/d66-onderwijsvisie-2020.pdf
Er staat enige holle praat in, zoals de suggestie om de benamingen ‘hoger onderwijs’ en ‘praktijkonderwijs’ te vervangen worden door ‘neutrale’ termen als ‘academisch gericht’ en ‘praktijkgericht’. Maar de hoogste wijsheid zit in de zin: ‘Te vaak wordt er over een leerling gesproken in plaats van met de leerling, de ouders en de leraar. Terwijl daar de kennis zit van wat een kind nodig heeft.’
Over het hoger onderwijs, correctie: academisch onderwijs, zwijgt de nota. Maar daar zal D66 ook wel afstappen van de lijn om technisch onderwijs aantrekkelijker te maken omdat dit de wens van de overheid is. Het gaat erom dat de academie de student in samenspraak en interactie verder help en zoi de academie helpt om bij de samenleving betrokken te zijn.
DirkJan zegt
@woutervanderland
D66 is nog steeds voor het leenstelsel, maar wil wel de kinderopvang ‘gratis’ maken voor iedereen en aan alle leerlingen dagelijks een gratis warme lunch tussen serveren (vroeger noemden we een lunch ’tussen-de-middag-eten’). Weinig realistisch allemaal (duizenden koks, keukens, kilo’s krielaardappelen, kastomaten, krokante kaasschnitzels …) terwijl terug gaan naar de basisbeurs nog redelijk en praktisch zou kunnen zijn, hoewel de begrotingstekorten door corona de komende jaren zo enorm zijn dat de komende jaren nergens (extra) geld voor is.
De PvdA – mijn partij – stond (helaas) aan de wieg van het leenstelsel, maar is nu gedraaid en wil – als oppositiepartij – weer herinvoering van het beursstelsel. Wrang wel dat het geld dat met de basisbeurs zou worden bespaard weer geïnvesteerd zou worden in het hoger onderwijs, maar dat is maar ten dele gebeurd.
Politiek, politiek
Ik ben er niet, ik ken ze niet
Politiek, politiek
Ik kijk niet en ik zeg niets
Bram Vermeulen
[ Op Twitter las ik dat academici op 31 augustus, op de dag van de opening van het komende academisch jaar als protest tussen universiteitssteden willen gaan fietsen. Ik zeg niets. ]
Aanmeldingsformulier:
https://docs.google.com/forms/d/e/1FAIpQLSdO2299qAGDlplSvMUY7mEl2oQdq1_RLMH9mJUABkRoZgyrrA/viewform
Berthold van Maris zegt
Weinig realistisch? Wel eens in Frankrijk op een middelbare school geweest? Daar kun je vaak behoorlijk goed eten.
DirkJan zegt
@bertthold
In Frankrijk is een heel andere school- en eetcultuur dan hier. Leerlingen krijgen daar geloof ik warme vier(!)-gangen-lunches die in schoolkeukens worden bereid. Dat laatste gaat hier sowieso nooit gebeuren en is ook niet de bedoeling. lunches zouden betrokken worden van externe cateraars. Zie jij het anders gebeuren dat alle scholen worden omgebouwd met gaarkeukens erin? Niet realistisch. En ook catering is niet realistisch met hooguit magnetron-maaltijden met een sinaasappeltje toe, en wie moet dat allemaal gaan begeleiden, opwarmen, wie houdt er toezicht? En dan heb ik het nog niet over de megaproblemen ‘wat’ je dan moet serveren en vooral ook wat niet. Niemand zo kieskeurig als kinderen en jongeren en allemaal met verschillende eet-achtergronden. En wat zal er dan dagelijks niet allemaal worden weggegooid? Dat vinden we hier doodzonde van de verspilling. En we hebben ook nog eens een heel goede supermarktcultuur en kan iedereen ’s avond thuis warm en goed eten, gevarieerd en zonder dat het veel hoeft te kosten. Nee, nogmaals, en los van de enorme kosten, het is totaal niet realistisch en het gaat er ook nooit van komen. We willen hier dat kinderen in de middagpauze gewoon hun door hun ouders gesmeerde, meegenomen bammetjes. belegd met leverkaas, buiten op het schoolplein opeten. Bekertje melk erbij of een Wicky. Klaar is Kees.
Berthold van Maris zegt
Ik vind het wel een goed idee: termen als “hoger” afschaffen.
Wat is daar hol aan?
Wouter van der Land zegt
@ Berthold van Maris, Met ‘hol’ bedoel ik dat het onderwijs niet beter wordt als je de benaming ervoor verandert.
D66 schetst het probleem als volgt ‘De laatste jaren spreken we nauwelijks meer over hoog- en laagopgeleiden. Toch zit de naamgeving in het onderwijs nog vol met hiërarchische termen als ‘middelbaar’ en ‘hoger’. Om alle talenten gelijk te waarderen en het vmbo te verlossen van zijn geschiedenis en onterecht minder goede imago gaan we naar richtingen.’
Allereerst klopt het uitgangspunt niet. Er wordt nog heel veel over hoger- en lager opgeleid gesproken. Daarnaast is het geen hiërarchie van mensen, maar een metafoor voor het kennisniveau. Een kind in groep 1 van de basisschool bevindt zich onderaan een reusachtige trap die het kan beklimmen. Dat is een metafoor die motiveert, net als het kunnen behalen van hogere cijfers.
Marc van Oostendorp zegt
Ik vermoed dat weinig mensen er bezwaar tegen maken om te zeggen dat middelbaar onderwijs hoger is dan basisonderwijs. De kwestie zit in de differentiatie daarna; het is natuurlijk niet duidelijk dat een vwo-diploma ‘hoger’ is dan een mbo-diploma. Het verwerven van het laatste vereist soms vaardigheden die een vwo-scholier niet noodzakelijkerwijs bezit. In die zin is het onzin om theoretische opleidingen hoger aan te merken dan praktische.
Maar zeggen dat er nu niet veel meer over laag- en hoog-opgeleid gesproken wordt, is wensdenken, óf het komt voort uit een bepaalde bubbel. Ik zie het ook niet snel verdwijnen. Daarvoor is het idee dat je beter theoretisch kunt zijn opgeleid te sterk – dat idee wordt bovendien natuurlijk ook nog steeds gevoed door de hoogtes van salarissen, enz.
Wouter van der Land zegt
@ Marc van Oostendorp, ‘Ik zie het [over laag- en hoog-opgeleid spreken] ook niet snel verdwijnen.’
Het is gebleken dat het vrij eenvoudig is om één gebruikelijke term in het taalgebruik te veranderen, wanneer daar druk op wordt gezet. Zie bijvoorbeeld het gebruik van het toch omslachtige ‘met een migratie-achtergond’, ‘mensen met een beperking’, ‘witten’, etc. Dus met een beetje druk van bovenaf en hulp van de omroep zeggen we straks ‘praktisch opgeleid’, ’theoretisch-praktisch opgeleid’, ‘academisch opgeleid’, ‘professor’ (als algemene term voor leraar), etcetera.
Maar het onderwijs wordt er niet fundamenteel beter door.
Het lijkt me wel goed om degelijk te onderzoeken of ongelijkheid in salaris en kansen op een baan gebaseerd zijn op factoren die losstaan van prestatie en kennis & kunde.
Berthold van Maris zegt
Het idee dat een kind in groep 1 zich onder aan een reusachtige trap bevindt en dat helemaal boven aan die trap de hemel van het hoger onderwijs zich aan ons openbaart, bevalt mij niet.
Een zeer vakkundige loodgieter is even hoog geschoold en hoogwaardig en excellent bezig en wat dies meer zij als een taalkundige die zijn vak verstaat, daar zijn we het vast wel over eens.
Ooit had men het veel over de hogere stand en de lagere stand etc.
Nu wordt er veel te vaak een scheidslijn gezien tussen hoogopgeleiden en laagopgeleiden. Wat ertoe kan leiden dat die zogenaamde laagopgeleiden zich minder gewaardeerd voelen in deze meritocratische samenleving, het gevoel krijgen dat ze niet helemaal geslaagd zijn en dat de hoogopgeleiden een beetje op hen neerkijken, met alle gevolgen vandien. Zoals stemmen op populisten, zie hierover bijvoorbeeld het zeer recente en lezenswaardige boek The tyranny of merit. Why the promise of moving up is pulling America apart van Michael J. Sandel.
Dat D66 zich hiervan bewust is, is een stap in de goede richting.
Harry Reintjes zegt
Deze discussie over benamingen vind ik zo pietluttig, kleinzielig, inefficiënt: let op !! zorg dat je politiek correct blijft; als er maar niets boven het maaiveld uitsteekt. Het past wel bij de huidige maatschappelijke, echt Nederlandse !!! tendens. Nog even en dan mogen lang/kort, dik/dun, groot/klein, snel/langzaam, eloquent/niet spraakzaam, vurig/ongepassioneerd etc. etc., ook niet meer. Wat een armoede wordt dat in (onze) taal en in het onderwijs.
DirkJan zegt
@harryreintjes
Je overdrijft nu, maar je bent kennelijk tegen een verdere egalitarisme van de samenleving, ik ben daar wel voor, maar het eeuwige en hardnekkige misverstand is dat je de maatschappij zou kunnen veranderen door woorden te vervangen of te schrappen. Dat is niet zo. We zeggen sinds kor allemaal ‘wit’ voor mensen die we vroeger ook ‘blank’ noemden,maar het lost natuurlijk op geen enkele manier het racismeprobleem op.
Van Maris vindt de voorstellen van D66 wel sympathiek. Hij schrijft dat er ook geen sprake meer is van hogere en lagere standen, maar zeg ik dan, er is zeker nog sprake van hogere en lagere klassen. Die kloof is er nog steeds, ook in woorden. D66 beweert ook ten onrechte dat de begrippen hoog- en laagopgeleiden nog maar nauwelijks gebruikt worden. Dat betwijfel ik ten zeerste.
Van Oostendorp stelt nog dat er al het basisonderwijs is en het middelbaar onderwijs. Ik denk dat hij dit noemt omdat deze termen los staan van niveaus en gebaseerd zijn op leeftijd. Maar er zijn nog wel die vermaledijde vmbo’s, waar de m ook voor middelbaar staat, maar hier niet meer een neutrale betekenis heeft, en dan toch lager onderwijs wordt bedoeld. En universitair onderwijs is hoger onderwijs, maar dat is het hbo ook (de h staat voor hoger) maar een universitaire studie bio-chemie wordt toch wel een paar treden hoger aangeslagen dan een hbo-studie hotel.
Maar, en dat is ook de crux, moeten we juist niet aan dat subjectieve en normatieve onderscheid tussen hoge en lage studies een eind maken? Is zoals Van Maris bedoelt, een banketbakker niet evengoed een vakman als een hoogleraar Nederlandse letterkunde? Ik vind die vragen terecht, maar dan moet je die kloof verkleinen door 1. betere beloning van lagere beroepen en 2. meer kansen bieden in het onderwijs aan iedereen en 3. naast vak- en praktijklessen ook aandacht voor algemene vaardigheden, persoonlijke ontwikkeling en burgerschap. Dat is wat met name de PvdA voorstelt en net als D66 daarom ook pleit voor een langere studieduur voor de ‘lagere’ schooltypes. Maar ja, dat kost allemaal heel veel geld.
Tot slot. D66 wil dat het onderwijs in de toekomst in vier richtingen wordt aangeboden: praktijkgericht, vakgericht, beroepsgericht en academisch gericht. Wat nu allemaal precies de verschillen zijn tussen praktijk, een vak en een beroep is me onduidelijk, maar net als Van Maris vind ik het in de kern ook niet onsympathiek.
[ En dan heb je nog ‘de lagere school’. Dat is in dit verband wel een merkwaardige aanduiding. Of is het zo, hoe meer je leert, hoe hoger je staat? Je begint ‘laag’ op de onderste trede? Vreemde, achterhaalde gedachtegang. ]
Harry Reintjes zegt
east is east and west is west
black is black and white is white
mountain is mountain and valley is valley
etc. etc.
and i hope, i believe all these twains once will meet
and in many ways already did
Mikkje zegt
Ik heb zelf taalkunde gestudeerd.
Mijn mening: de nadruk ligt binnen onze huidige economie erg op de techsector momenteel. Daar ligt voor het idee van jongeren de toekomst. En geef ze eens ongelijk. Het imago van Neerlandistiek is stoffig. Let op: ik zeg niet dat het daadwerkelijk stoffig is. Ik zeg dat het imago stoffig is. Door de eeuwen heen zijn er altijd al economische verschuivingen geweest. Dat is niet nieuw. Sommige vakgebieden worden wat onderbelicht. Nieuwe vakgebieden en professies ontstaan… Er moet binnen de markt ook vraag zijn naar de mensen die het vakgebied hebben bestudeerd.
Zowel de universiteit als de minister hebben gelijk. De universiteit moet zelf nagaan waar de afname hem in zit. Vervolgens moet er een plan komen en de minister moet daar een impuls aan geven. Het is én én.
Zoals altijd vinden er verschuivingen plaats in onze economische sector, globaal en lokaal. Kijk naar de rol van creativiteit en synthese momenteel (Bloom’s Taxonomy).
Jongeren zijn niet achterlijk. Die zien dit.
We vragen ze om in hun loopbaan leren voor hun passie te kiezen, maar nogmaals, ze zijn niet gek. Je passie kan geitenwollensokkenbreien zijn, maar je moet er wel iets mee kunnen verdienen.
Oplossing: Neerlandistiek veel meer koppelen aan creativiteit en de techindustrie. Die koppeling overduidelijk maken en in het imago verwerken. Hoe kan een neerlandicus in deze wereld, die nu digitaler is dan ooit, meerwaarde bieden, behalve Hebban olla vogala uit het hoofd te kunnen opdreunen?
Is dit gechargeerd? Ja, maar ik probeer een punt te maken.