
Dat kouwe vleesch van een ander
Tegen m’n drooge handen
en mijn oogen onzichtbaar in den nacht –
dat koele sappige vleesch – en al de kracht
van me den nacht in – ’t is als dood,
alles zwart, geen wit, geen rood –
mijn heele hoofd lijkt wel koel,
er is nergens een doel –
zoo lekker zwart is de nacht,
zonder oogen, zonder gedacht,
dat natte nachtbad,
dat verdronkene, dat daggat,
dat rondom dauwig gevoel,
mijn hoofd is zoo lekker koel.
Herman Gorter (1864-1927)
uit: Verzen (1890)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter