
Twee ‘sonnetten’ uit In het vlees, de nieuwe bundel van Roelof ten Napel. (Voorproefje).
Sonnet CXXI (liedje)
mijn vriend bekijkt de klerenkast
in onze tijdelijke kamer
en herhaalt, zingend,
het woord mottenballen —
mottenballen mottenballen mottenballen,
alsof het iets
te betekenen heeft,
ik weet niet wat, dus
ik glimlach
om mijn hachje te redden en
hem niet te bezeren,
bedenk me dan dat ik eigenlijk niet weet
wat een hachje is, en
of hij hem misschien niet al heeft
Sonnet LXIII
de wereld kan niet worden gered,
ik bedoel niet dat het te laat is, of
dat de hoop verloren is —
er is altijd hoop, de vraag is alleen steeds
voor wie, en of je daar nog
bij kunt horen —
ik bedoel dat de wereld niet iets is
waarvan je kunt zeggen: gered —
wat we zoeken, misschien, is iets zwaks en kleins,
geen openbaring, geen verblindend licht,
geen einde der tijden, maar
iets dat ons laat zien hoe je
tot een einde komt, een messias als een
traag ademend, uitrustend dier
Roelof ten Napel (1993)
uit: In het vlees (2020)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter