Door Peter J.I. Flaton
In het kennismakingsartikel over de dichter Gery Helderenberg (Neerlandistiek van 11 juli jl.) vermeldde ik, dat hij zich zowel liet inspireren door het (bijbelse) Jeruzalem als door het pagaan-klassieke erfgoed van Athene. Ter illustratie van het eerste besprak ik het gedicht “De vis”. Laat me daar bij wijze van toegift “Lier” uit de bundel Nacht der symbolen / Contrapuntische variaties uit 1973 (Verzamelde gedichten, p. 219) aan toevoegen, nu daarin de tweede component ter sprake komt.
Lier
Orfeus op de porfieren sarcofaag
de zilvren lier op de linker knie.
Van zeven snaren stijgt de harmonie
die ik uit Priscilla’s tomben draag.
De tijgerkat ligt hem te voet
betoverd door zijn lied.
Zie, Christus treedt in Zijn gebied
die tokkelend de lammeren hoedt.
In dit overwegend jambische achtregelige gedicht met het omarmende rijm (waarbij het enjambement in vv. 5-6 opvalt) schetst de dichter in de regels 1-6 wat hij in de catacomben van Priscilla gezien heeft en wat hij hem daarbij getroffen heeft waarna in het distichon de ‘chute’ volgt en het gedicht een christologische wending krijgt.
De catacomben van Priscilla vindt men niet nabij de veel bekendere aan de Via Appia maar aan de Via Salaria eveneens in Rome en net daarom zijn ze een bezoek meer dan waard. Van het ichthus-symbool dat in “De vis” ter sprake komt, is er een mooi specimen in juist deze catacomben en wie weet, heeft de dichter zich voor beide gedichten laten inspireren door wat hij in Priscilla’s catacomben gezien heeft.
Op de afbeelding waarom het hier (vermoed ik) gaat (zie boven zien we Orpheus -in zijn rechterhand een fluit en in zijn linker- de lier- zingen en musiceren, terwijl vogels, een schaap of geit en een hond en een tijgerkat zo te zien aandachtig luisteren, conform het motief uit de Orpheusmythe dat zijn alles en iedereen betoverende muzikaliteit memoreert: geen wonder, dat hij Hades er zo van wist te overtuigen Eurydice met hem mee te laten gaan.
Zo’n lier heeft zeven snaren (al blijkt dat aantal uit de afbeelding niet echt duidelijk), getal dat in de Schrift voor compleetheid, volledigheid staat: wie de lier bespeelt, doorloopt het gehele muzikale spectrum en daarvan is harmonie vanzelf het resultaat. Dat zelfs de bloeddorstige tijgerkat erdoor betoverd wordt, spreekt voor zich. En op zijn wijze is de ik er net zo door geboeid want hij neemt die met zich mee op weg naar buiten. Juist omdat Orpheus dankzij zijn muziek de wilde natuur rust en vrede brengt, ligt een identificatie met Christus voor de hand. Afbeeldingen van Christus in de gedaante van Orpheus (met de phrygische muts) vinden we dan ook in catacomben, bv. in die van Marcellinus-Petrus. Daarbij symboliseren de rond Christus verzamelde dieren de door Hem herstelde paradijsvrede die door de zondeval net zo verstoord was geraakt als de levens van Adam, Eva en hun nazaten. Zo staan die dieren tegelijk voor de volkeren die zich dankzij Christus’ Goede Nieuws bekeerd hebben.
Dat ze in Helderenbergs gedicht lammeren worden, laat zich met een andere in het vroege christendom geliefde voorstelling verbinden: die van de goede herder, die omziet naar zijn schapen (naar Johannes 10, 11-14).
‘Zie, Christus treedt in Zijn gebied’ (regel 7) wil zeggen dat de wereld door zijn kruisdood-en-opstanding is verlost en daarmee zijn ‘habitat’ is geworden: de plek die er vanaf nu een van heil en genezing is waar vrede en gerechtigheid heersen. Daarnaast suggereert de dichter ermee dat de oude klassiek-pagane wereld voorbij is en dat er een nieuwe era is aangebroken: een waarin niet langer mythen als die van Orpheus maar de Evangeliën de toon zetten.
De paradox is, dat Orpheus daarmee niet heeft afgedaan want hij kan heel goed dienen als symbool, in de zin van prefiguratie, van Christus en daarmee zijn rol in de context van het bijbelse erfgoed blijven spelen. Van die transformatie of metamorfose is “Lier” op zijn wijze een mooi voorbeeld dat tegelijk laat zien, dat (ook) Helderenbergs werk door de Traditie gestempeld is, die van Jeruzalem en Athene.
Afbeelding: Wikimedia
J. Houtsma zegt
Twee kleine aanvullingen.
Strikt genomen schijnt de tijgerkat een Zuid-Amerikaanse katachtige te zijn. Het woord staat waarschijnlijk voor de luipaard ofwel de panter. Het dier zal hier niet toevallig liggen: het is ook zelf een symbool voor Christus, want de panter trekt, volgens het bestiarium, met zijn zoete adem alle dieren aan.
‘Gebied’ zal de dichter wel hebben gebruikt in de betekenis imperium, heerschappij.
DirkJan zegt
@joshoutsma
(was even bezig met deze reactie en zie dat Flaton heeft gereageerd, heb het nog niet gelezen)
Er bestaat ook een tijgerkat in Azië, maar hier zal zeker het luipaard worden bedoeld, mogelijk is het vertaald uit het Italiaans als tijgerkat, denk hierbij ook aan de roman Il gattopardo (1958) van de Italiaanse schrijver Giuseppe Tomasi di Lampedusa, waarvan de titel ook vertaald is als De tijgerkat en waarmee in Italie ook de luipaard wordt bedoeld. Daar is het van oudsher een symbool van kracht en sluwheid. Het dier komt daar voor in afbeeldingen op familiewapens en in de heraldiek. Het staat symbool voor de heersende positie van vooraanstaande families.
Maar de tijgerkat, luipaard, in het fragment van het gedicht, verwijst vast ook naar de Openbaringen waarin de duivel en de anti-Christ worden beschreven in de vorm van dieren en monsters. Zoals een draak met zeven(!) hoornen, maar ook een dier gelijk de ‘pardel’, oftewel een luipaard. Het woord pardel zal een voorloper zijn van het woord panter, wat hetzelfde is als een luipaard en hier genoemd als tijgerkat.
Een luipaard wordt doorgaans aangeduid voor de katachtige in Afrika en in Azië wordt die panter genoemd.
Met dank aan allerlei bronnen, waaronder diverse pagina’s van Wikipedia. Google is mijn vriend en met Wikipedia ben ik getrouwd. 🙂
DirkJan zegt
@joshoutsma
En voor de duidelijkheid, in Openbaringen wordt de panter/luipaard als symbool voor de duivel gezien en niet als symbool voor Christus natuurlijk. Ik denk ook niet in dit fragment waar Orpheus – gelijk Christus – de lammeren hoedt voor de duivel, de tijgerkat … Orpheus temt met zijn muziek de duivel, de tijgerkat?
Peter J.I. Flaton zegt
Uw veronderstelling is juist. Toen ik wat navraag deed naar de tijgerkat (‘il Gattopardo), kreeg ik het antwoord Zuid-Amerika. In dit geval zal inderdaad de luipaard/panter bedoeld zijn (Firapeel in “Van den vos Reynaerde”). Dat dit roofdier andere dieren aantrekt, is nieuw voor me: dank voor uw aanvulling. Ik heb de woorden ‘imperium’ en ‘heerschappij’ opzettelijk niet gebruikt, omdat die met de oude wereld verbonden zijn: die van de op geweld gebaseerde Romeinse staatsmacht. Immers, ‘Mijn rijk is niet van deze wereld’, aldus Christus tegenover Pilatus.
DirkJan zegt
Ik kwam met de suggestie dat luipaard ook zou kunnen verwijzen naar de duivel, vanwege de verwijzing in Openbaringen, maar ik schreef als laatste teken wel een een vraagteken! Of de dichter dat hier de duivel bedoelde is natuurlijk niet zeker, maar evenmin of hij verwijst naar de door Houtsma genoemde symboliek in een bestiarium van de panter als personificatie van Christus. Dat zou best kunnen, maar misschien was er door de dichter geen symboliek ingelegd en heeft hij zich gericht op de voorstelling van de sarcofaag waarop – denk ik – zie de afbeelding – inderdaad een tijgerkat of luipaard, panter staat afgebeeld. Misschien heeft de dichter gekozen om deze katachtige te noemen, die Flaton karakteriseert als bloeddorstig, als tegenstelling met de lammeren van Christus. Overigens de sarcofaag is van ongeveer 100 na Christus en het thema ‘Orpheus betovert de dieren’ is vaker in de kunst gebruikt en met christelijke symboliek.
Dan intrigeert me toch nog waarom de dichter het over een tijgerkat heeft en niet over een luipaard. Een luipaard in het Italiaans is een leopardo en een gattopardo betekent letterlijk een bruine kat, maar betekent een serval en heel soms ook luipaard. En een serval is een kleine soort luipaard dat in Afrika voorkomt. Het is ook wel een huisdier. Maar ik vind ook hier en daar dat een gattopardo ook wel een tijgerkat kan zijn en dat is een aan de serval verwante katachtige, ook uit Afrika. Zal de dichter zich gebaseerd hebben op de verkeerd vertaalde titel van het boek Il gattopardo, De tijgerkat uit 1958? En ook hier gaat het in de roman om een serval en niet om een tijgerkat of een luipaard, panter. De Engelse titel is The leopard, maar schijnt dus ook niet helemaal correct te zijn. Miischien is het iets Vlaams van vroeger, de dichter is een Vlaming. Hier kom ik verder niet uit, maar ik bedoel maar te zeggen dat niet duidelijk is of de dichter nu een luipaard bedoelde met zijn symboliek of een echte tijgerkat of serval en zonder symboliek … En als er toch ook symboliek mee bedoeld werd, dan kan het nog steeds inderdaad een verwijzing zijn naar Christus, of naar het Paradijs, maar evenzogoed ook naar het bloeddorstige dier dat door Orpheus wordt betoverd, de duivel die wordt getemd door zijn muziek …
[NB 1. Porfier is een gesteente dat vroeger werd gewonnen in Egypte en waar onder andere Romeinse sarcofagen van werden gemaakt. ]
[ NB 2. Gisteren kwam ik twee maal de naam Priscilla tegen, toch vrij bijzonder op een dag. Eerst hier in dit artikel over de Priscilla-tombe en in een nieuwsartikel de naam Priscilla Presley, de vrouw van Elvis Aaron Presley, de King, (deel van een tweeling, waarvan de eerstgeborene Jesse dood ter wereld kwam) en de oma van Benjamin, een jongeman die de hand aan zichzelf had geslagen, hij was 27(!) jaar. Een familie van mythologische en oudtestamentische proporties. Was Elvis niet zowel Orpheus als Christus? ]
Toeval bestaat niet.
DirkJan zegt
Herpost laatste zin: Was Elvis niet zowel Orpheus, Christus, als ’the devil in disguise’ ineen?
🙂
Peter J.I. Flaton zegt
Zelf dacht en denk ik nog aan Jesaja 11, I.h.b. het vers ‘De panter vlijt zich bij het bokje neer’: het visioen van de dienstknecht-messias die de harmonie van de hof van Eden komt herstellen. Zo heeft Helderenberg het Priscillatafereel mogelijkerwijs gelezen.
DirkJan zegt
Ik denk dat je hier drie lagen van interpretatie kan onderscheiden.
De eerste is die van de maker die de sarcofaag maakte met de Orpheus-voorstelling, de tweede de interpretatie van de dichter en ten derde de interpretatie die wij er nu aan geven.
De maker van de sarcofaag deed dat rond 100 na Christus, het moment dat de eerste contouren van de Bijbel ontstonden. Zal de maker al met de keuze van deze dieren een bepaalde symboliek voor ogen hebben gehad, in het bijzonder een vroeg-christelijke symboliek? Dit soort voorstellingen kunnen in ieder geval wel weer een bron zijn geweest voor latere symboliek zoals die in bestiariums zijn te vinden. Nieuwe symboliek die door de eeuwen heen ongetwijfeld ook veranderde en ook per plaats wel zal hebben verschild.
De dichter uit de 20e eeuw heeft in ieder geval aan de sarcofaag wel een christelijke betekenis gegeven door expliciet Orpheus aan Christus te koppelen, al dan niet met Bijbelse dierensymboliek met de tijgerkat, annex luipaard, panter.
En dan zijn wij er nu in het heden – de hoofdrolspelers zijn overleden – om te speculeren wat het allemaal betekend zou kunnen hebben vanuit al onze kennis en overzicht van de historie. Veel mogelijkheden en zelfs eventueel met tegengestelde betekenissen en symboliek. Dat maakt interpretatie van dit soort gedichten wel aardig vind ik en interessant als geestelijke gymnastiek, waar je behalve veel kennis ook de nodige verbeelding voor moet hebben, maar ergens blijft het allemaal vooral gristelijk giswerk.