Door Henk Wolf
Een van de aardigste eigenschappen van het Nederlands zoals dat in Groningen wordt gesproken, is volgens mij het gebruik van het bezittelijk voornaamwoord joun (zoals in ‘joun fiets’). In het Friese Nederlands ben ik het nooit tegengekomen. Dat het in Groningen in het Nederlands wordt gebruikt, zal vast te maken hebben met het bestaan van het bezittelijk voornaamwoord joen in het Gronings (dat overigens wat gebruik betreft dichter bij uw ligt dan bij jouw). Als dat al niet de directe leverancier ervan is, zal het het voortbestaan ervan in elk geval steunen.
Joun komt overigens lang niet alleen in Groningen voor. Waar precies allemaal wél, weet ik niet, maar als ik even googel, kom ik in elk geval meldingen ervan tegen in een brede oostelijk in het taalgebied gelegen strook, van Groningen tot in Nederlands en Belgisch Limburg. Of het daar overal steun vindt in een vergelijkbare vorm in het dialect, weet ik natuurlijk niet.
Bij onze Groninger studenten hoor ik het heel veel, maar het lijkt bijna niemand op te vallen en al helemaal weinig mensen lijken er zich aan te storen. Blijkbaar is het een onbewuste eigenschap van de taal. Ik heb studenten weleens gevraagd of ze het gebruiken en vaak moeten ze dan even nadenken. Het blijft dan niet voor ze verborgen, ze komen er wel achter of ze het zeggen of niet. Dan wordt het onbewuste opeens bewust.
Wanneer het eenmaal bewust is, dan kunnen ze er ook gebruik van maken. Zo weten bijvoorbeeld studenten Nederlands die in een school in Groningen les gaan geven nu dat ze hun leerlingen kunnen leren dat je jouw schrijft als je ook joun kunt zeggen – en jou als dat niet kan. Dat is een trucje dat in de praktijk prima werkt. Bij het ontleden hebben studenten er ook weleens profijt van: jou(n) is immers altijd een bezittelijk en nooit een persoonlijk voornaamwoord. Opvallend aan joun is – in elk geval bij sommige sprekers – dat het niet alleen als benadrukte variant (in algemener Nederlands jouw) wordt gebruikt, maar ook waar ik je zou zeggen, met een onbenadrukte variant van het bezittelijk voornaamwoord. Zo zou ik, als ik wilde weten hoever iemand door de regen moest lopen, vragen: “Waar heb je je auto geparkeerd?”, terwijl iemand mij laatst vroeg: “Waar heb je joun auto geparkeerd?”, zonder nadruk dus.
Ook aardig is het zelfstandig gebruikte bezittelijk voornaamwoord jounes, dat eveneens in (onder meer) het Groninger Nederlands voorkomt. Zo zei recent nog iemand over z’n auto: “Ik heb mijnes naast jounes gezet”. Ook het regionale karakter daarvan lijkt heel veel sprekers onbekend tot ze erop worden gewezen.
Foto: Fernando Meloni (Unsplash)
J. Houtsma zegt
Wat grappig, ik ben geen dialectspreker, maar ik zeg het geloof ik ook.
Anoniem zegt
Net zo’n ezelsbruggetje bestaat er om er achter te komen of je nu IJ of EI schrijft. De uitspraak is in beide gevallen namelijk anders in het Gronings.
Peter Debrabandere zegt
Het bezittelijk voornaamwoord “joen” komt ook in het noorden en het westen van West-Vlaanderen, in Zeeland en in Frans-Vlaanderen voor. Zie: https://www.meertens.knaw.nl/kaartenbank/bank/kaart_details/19161. Ik ben in Brugge geboren en opgegroeid. Thuis spraken we Nederlands. Dialect heb ik op de speelplaats ‘opgeraapt’. Zo heb ik ook het bezittelijk voornaamwoord “joen” leren gebruiken. Overigens zijn in ongeveer hetzelfde gebied als waar “joen” gezegd wordt in België ook andere j-vormen (“je” (persoonlijk voornaamwoord 2e persoon enkelvoud), “junder” (persoonlijk voornaamwoord, 2e persoon meervoud). Dat kan interessant zijn om te weten omdat velen denken dat men in België overal “gij” en “ge” zegt. Dat is niet zo.
DirkJan zegt
Ik ken joun als Randstedeling niet, maar het woord ‘jounes’ voor ‘van jou’ is bij kinderen (door het hele land) vrij algemeen. Waarom dat zo is weet ik niet, maar ze leren het ook weer vanzelf af omdat het als incorrect wordt beschouwd. Jounes staat hier tegenover mijnes. Joun lijkt me sterker verwant aan het Engelse Yours dan het gangbare jou.
Peter Hannemann zegt
Ik kreeg hier op het Groningse platteland zelfs een keer de vraag “is dit de jounte?”
Mient Adema zegt
Voor jonge kinderen die nog ruzie moeten leren maken zal het analogiebeginsel bij mijn en joun fiets redelijk voor de hand liggen.
De meeste possessiva hebben een -n.
jer zegt
Ook jountens “de jouwe”/”die van jou” en mijntens “de mijne”/”die van mij”
Lucienne Kohler zegt
Mijn huidige vriend komt uit Groningen, net als een ex-vriend van mij, beiden zeggen/ zeiden Joun. Ik vind het een ontroerend woord. Mijn vriend gebruikt het Joun ook volledig onbewust en was zo verbaast toen ik hem erop wees dat het eigenlijk Jouw zou moeten zijn dat ik vaak twijfelde of ik het wel juist gehoord had.
Gerben Vos zegt
Joune is ook elders in het land gangbaar als bezittelijk voornaamwoord naar analogie van mijne. Misschien is het vooral kindertaal, maar volgens mij gebruik ik het zelf nog steeds wel eens: “is dit de joune?” (opgegroeid en wonend in de noordelijke Randstad). Zie bijv. https://11science.blogspot.com/2011/06/de-joune.html en https://www.fortior.info/blogs/mijne-en-joune/ .
Anoniem zegt
Ik vind het vreemd dat dit niet beter wordt uitgelegd.
van jou = van die
jouw = dien
de jouwe = dienent
De N in de Groningse woorden ‘dien’ en ‘dienent’ wordt dus vermengd met de NL woorden
Henk Wolf zegt
Dat ligt niet erg voor de hand, daarvoor zijn de vormen te verschillend.