Dichter des Vaderlands (11)
Door Marc van Oostendorp
Geschreven op de verjaardag van de dichter
Als er zoiets bestaat als de Nederlandse literatuur, wat is dan de relatie met de Nederlandse samenleving? Weerspiegelt die literatuur de samenleving en zo ja op welke manier? Wordt de samenleving, wie weet, zelfs beïnvloed door die literatuur?
Tijden van crisis zijn tijden om zulke vragen te toetsen. Ineens is alles anders – hoe verandert dat de letteren? En welke weerslag heeft dat weer op hoe mensen zo’n crisis ervaren?
De KB vroeg in de afgelopen periode – de periode is afgelopen want het was een periode waarin de mensen nog thuis zaten en dat doen ze niet meer – aan Dichter des Vaderlands Tsead Bruinja “om in woorden te vatten hoe hij de samenleving ná deze crisis ziet”.
Het gedicht dat hij op dat verzoek schreef noemt de bibliotheek op haar site “een appèl op ons allen”. Ik wist in eerste instantie niet goed hoe ik dit gedicht als een appel zou moeten lezen – de oproep zou moeten behelzen dat we “weten wat we voor elkaar betekenen”, maar mij leek dat in dit gedicht toch eerder een noodzakelijk gevolg van de gebeurtenissen dan iets waarvan de dichter vindt dat we daar moeite voor moeten doen.
Aan de andere kant ligt er een belangrijke sleutel in de titel. De tekst zindert van de zinnelijkheid, het verlangen dat we in mei (toen Bruinja dit gedicht schreef) voelden naar voetballen, Chinese restaurants en in het gedrang platgedrukte krentenbollen. Maar muziek?
Het enige geluid dat klinkt in dit gedicht is het omroepen van de laatste ronde, en het protest van de ‘stamgast op leeftijd’ die die bel gemist had.
De reden waarom de stamgast die gemist had was precies omdat ze precies op dat moment met doodsverachting aan het overgeven was aan precies dat zinnelijke genot dat ook zij gemist moet hebben: niet alleen maar over longen (die voor corona zo gevoelige longen) te roken, maar dat ook nog eens buiten een café te doen.
Inmiddels zijn we al twee maanden verder, en als Bruinja’s gedicht een voorspelling deed, is die wel aan het uitkomen: alles wordt weer in volle hevigheid hervat. De ‘profeten, onderwijzers en verplegers’ – mensen die de functies vervullen die er écht toe doen – krijgen in ieder geval al weer langzaam maar zeker hun plaats in de samenleving; de plaats van de krentenbol die je als het een beetje druk wordt naar believen kunt platdrukken.
En dus is dit gedicht wel degelijk een appel: vergeet dat niet. Maar wel een appel dat tegelijkertijd zegt wat er gebeurt met zulke oproepen: ze worden niet gehoord omdat we toen ze klonken net onder het afdakje stonden.
DirkJan zegt
Altijd een genoegen als Marc van Oostendorp een gedicht bespreekt en dit jaar in het bijzonder de gelegenheidsgedichten van de Dichter des Vaderlands Tsjead Bruinja. Altijd met een beknopte, heldere analyse, zonder te vervallen in detailexegeses of de krentenbol nu verwijst naar het oude tv-programma Okkie Trooy of naar de warme krentenbollen in Kruimeltje van Chris van Abcoude.
Waarom schreef Van Oostendorp uitgerekend nu – vandaag – deze beschouwing, een paar maanden na de verschijning van het gedicht. Marc schrijft:
“als Bruinja’s gedicht een voorspelling deed, is die wel aan het uitkomen: alles wordt weer in volle hevigheid hervat.”
Is dat zo? Het lijkt me toch dat we nog midden in de coronacrisis zitten, ook al is er meer bewegingsvrijheid en in België en ook andere landen is nota bene nu de Tweede Golf uitgebroken! Straks is ’t juist het coronavirus zelf dat weer in volle hevigheid een tweede lockdown veroorzaakt . Of was Marc vandaag ook geïnspireerd door een bericht van het SCP (Sociaal Cultureel Planbureau) waarover nos.nl schreef:
“Nederlanders gaan na de coronacrisis waarschijnlijk niet blijvend anders denken over zaken als politieke onderwerpen, instituties of de samenleving. Dat concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) op basis van literatuuronderzoek over eerdere crises.”
Bruinja wil niet zeggen wanneer het gewone leven weer hervat wordt, ooit een keer, maar hij voorspelt in de twee slotregels als een profeet als het zover is:
eindelijk weten we dan en daar
wat we voor elkaar betekenen
Alles lijkt dan hetzelfde gebleven, maar als de corona voorbij is dan weten we wel meer wat we voor elkaar beteken. Een optimistische boodschap?
Laat ik naar de titel kijken ‘Toekomstmuziek’. Als een eigentijdse dichter zal Bruinja ook hebben gekeken op Wikipedia en naar de woordenboekenbetekenis van dit woord – en wat ik eigenlijk niet wist, me niet realiseerde op die manier, wat betreft de twijfel – De Van Dale schrijft bij ’toekomstmuziek’:
“Mooie plannen, vooruitzichten waarvan men de verwezenlijking betwijfelt.”