
Herinnering
Ik weet, ik was toen als een kind reeds daar
Waar die rivier van blank-blauw water stroomde,
De biezen raakte met zijn golfslag die in spleet
En bochten speelde waar ik langs liep, af en aan
Gleden de schepen langs de vruchtbre rand,
Af en aan vormde mijn ziel zijn simple sproken,
De groene glans en ‘t blank gesprankel vulden ‘t hart,
Maar ook dreigd’ in de strooming donkre wijsheid
Waar ik mee streed omdat die kille vloed
De blijheid van mijn kleine vizioenen schaadde.
Wat ik toen droomde is zoo lang vergaan,
Het heeft zijn waarde vaak om niet verloren,
Nu ben ik vreemd aan dat ik innigst weet,
Nu rust het kind in stroom van blanke droomen
En vindt het antwoord van zijn teederheid
En drijft zoo koel, zonder angstvalligheid
Door ‘n stoet van eeuwig jonge bloei- en winterdagen.
Nine van der Schaaf (1882-1973)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter