– La maja desnuda
‘k Heb u ontkleed, en naakt zijt gij gerezen
als, in ’t eerstë ochtenduur, een roos
’s nachts op den struik ontbloeid.
Met, van den paarlemoeren nagel van uw voet
tot de donkre kroon van uw haarbos
honigzoete glanzingen van goud;
met het zachte palmhout van uw schouders,
de ronde tepels – vogel-aas! – der zoete borsten;
uw lenden, die in ruime welving buigen
als de schoone wanden van de wijnkruik,
en ’t donkre bosschage, waar ’t frisch nog is
en zoet te kuieren vóór de hitte van den dag;
uw dijen, die recht en stevig zijn als pijlers
die de weelde van gansch een leven zouden schragen;
de knie, hard en gloeiend lijk doorzonde goud;
de kuiten, die welven als de golf van de zee
opdat mijn hand er lang zou over strijken,
voldaan van al den wellust van dézen dag
van peis en vreê, en zang van zon in mij;
en ’t scheenbeen, de stugge ernst onder veel speelschheid;
en uw voet, of ge stondt in een plas van licht!
Maar bovenal de schittering van uw half geloken
bruin-gouden oog, sluw naar mij gekeerd, terwijl uw lippen
rooder bloeien, in liefde onuitspreeklijk goed en zacht.
Fernand Toussaint van Boelaere (1875-1947)
uit: De gouden oogst (1944)
Schilderij: La maja desnuda van Goya
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
DirkJan zegt
male gaze