door Orlanda S.H. Lie
Fons van Buuren studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan deUniversiteit van Amsterdam. Hij werkte enige jaren als leraar te Amersfoort. Van 1961 tot 1969 was hij werkzaam bij de afdeling Letterkunde van het Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam. In 1969 verruilde hij Amsterdam voor Utrecht, omdat hier naar zijn eigen zeggen het Middelnederlands “hoog opgestoten werd in de vaart der volkeren”. Na 25 jaar werkzaam te zijn geweest als wetenschappelijk (hoofd)medewerker aan het Instituut De Vooys voor Nederlandse taal- en letterkunde van de Universiteit van Utrecht ging Fons in 1994 met vervroegd pensioen.
Fons en ik werden collega’s toen ik in 1976 een aanstelling kreeg bij de sectie Middelnederlandse letterkunde van het Instituut De Vooys. Samen met Wim Gerritsen, Hans van Dijk en Fons waren we verantwoordelijk voor de colleges Middeleeuwen van de studie Nederlandse taal- en letterkunde in Utrecht. Het waren woelige tijden. Het aantal studenten Nederlands groeide in deze tijd explosief en de docenten moesten onder hoge druk het studieprogramma herzien, nieuwe cursussen maken en didactisch-verantwoorde werk- en toetsvormen bedenken. Deze intensieve samenwerking maakte van onze sectie een hecht team en heeft er mede voor gezorgd dat we vrienden zijn geworden voor het leven.
Het was een feest om met Fons samen te werken. Hij was mijn grote voorbeeld van de warme, betrokken docent, die passie voor zijn vak uitstraalde en intense vreugde beleefde aan de interactie met zijn studenten. Niemand kon zo goed college geven als Fons. Tijdens alumnidagen of ontmoetingen met oud-studenten of als er herinneringen werden opgehaald over de studietijd, werd er steevast verwezen naar de colleges van Fons van Buuren. Met name zijn colleges over Vanden vos Reynaerde en Hadewijch waren onvergetelijk. Fons was een begenadigde spreker. Studenten hingen aan zijn lippen. Niemand kon het Middelnederlands zo mooi voordragen als Fons. Zijn enthousiasme voor het vak was aanstekelijk en hij heeft menig student gemotiveerd om voor de specialisatie Middeleeuwen te kiezen.
Fons had een formidabele kennis van het Middelnederlands en ik heb daar dankbaar van geprofiteerd. Geen vraag was hem teveel en zijn enthousiaste reactie gaf me altijd het gevoel dat hij het met veel plezier deed. Om het niet te vergeten, haalde hij dan een zakdoek tevoorschijn, maakte er een knoop in, met een herinneringsbriefje. Het antwoord kwam altijd binnen 24 uur.
Fons was ook mijn betrouwbare gids en vraagbaak op het gebied van de neerlandistiek toen ik als pas afgestudeerde mediëvist naar Utrecht kwam. Gewapend met het Vermakelijk Bibliografisch Ganzenbord en de syllabus Basisapparaat leerde hij mij met engelengeduld de weg te vinden in de bibliotheek en overtuigde hij mij van de noodzaak om fiches te maken. “Nee, Lie,” zei hij dan, “tips en toeval is mooi, maar systematisch bibliografisch onderzoek is beter!”
Wie het geluk heeft gehad om samen met Fons te werken aan een publicatie, weet hoe belangrijk hij is voor het voortgangsproces en de goede werksfeer. Ik denk bijvoorbeeld aan onze samenwerking bij het Koopmansboek-project: het uitgeven van een tweetalig Italiaans-Nederlands gespreksboekje, samen met twee Italianisten Jose van der Helm en Maria van Donkelaar, en de codicologe Gisela Gerritsen-Geywitz. Fons was de drijvende kracht achter dit project, hij wist de boel bij elkaar te houden en wist ons keer op keer te enthousiasmeren en te motiveren.
De warme belangstelling die Fons voor de mensen om hem heen toonde, zijn betrokkenheid en zorgzaamheid lopen als een rode draad door de herinneringen aan Fons. Hij hield van mensen. Degenen die hem van dichtbij hebben meegemaakt, herinneren zich zijn oprechte belangstelling voor de mensen waar hij mee te maken kreeg, zijn betrokkenheid met hun wel en wee, de kleine attenties bij hun verjaardagen.
Jarenlang hebben Fons en ik samen van de Trans naar het station gewandeld na een lange werkdag op het Instituut. Tijdens deze wandelingen konden we afstand nemen van het werk en was er ruimte om het leven van alledag met elkaar door te nemen, samen te lachen en te relativeren. Ik zal de verhalen van Fons over het thuisfront missen. Een ding is zeker: hoeveel Fons ook van zijn werk hield, zijn echte liefde en toewijding gold Jos en de kinderen. Daar kon geen Hadewijch of suster Bertken tegen op.
Lieve Fons, ik zal je missen, vaert wel ende levet scone!
Adrienne Westermann zegt
Dank je wel, Orlanda, voor dit mooie, warme stuk. Ook ik startte in 1976 bij De Vooys, maar dan als student. Ik denk met veel plezier terug aan de colleges van Fons van Buuren. Hij was niet iemand die hoog van de toren blies, maar hij was betrokken, betrouwbaar en gewoon buitengewoon aardig. Van hem leerde ik goede literatuurverwijzingen te maken en bij het begeleiden van mijn afstudeerscriptie over de Verduldigheid dat je ook negatieve zoekresultaten moest noteren. Zijn commentaar was altijd constructief. Aan Fons van Buuren heb ik alleen maar goede herinneringen en daar ben ik hem altijd dankbaar voor gebleven. Hij is onvergetelijk.