
Een van de wonderlijkste taalkundige verschijnselen is misschien wel in jezelf praten. Een mens heeft voortdurend gedachten en soms nemen die gedachten ineens een klankvorm aan: ze klinken in je hoofd.
Hoe wonderlijk dit verschijnsel van de innerlijke monoloog ook is, taalkundigen houden zich er niet mee bezig. Het is helemaal niet duidelijk of we met ons allen niet de hele dag veel meer zinnen denken dan we daadwerkelijk uitspreken – en toch zijn er complete scholen van taalwetenschap die beweren gebaseerd zijn op ‘echte taaldata’ zonder ooit ook maar één zin die iemand in zichzelf zei in de beschouwing te betrekken.
Minder ‘echt’
Nu is het ook lastig te onderzoeken. Innerlijke monoloog is nog lastiger te vangen dan de toch al zo vluchtige spraak. Je bent je uberhaupt meestal pas na afloop bewust dat je iets hebt gedacht, en je kunt nu eenmaal geen bandrecorder mee laten draaien in je hoofd. Maar dat je als vak een zo veel voorkomend verschijnsel geheel en al buiten beschouwing laat, is eigenlijk heel wonderlijk.
Het moet te maken hebben met het feit dat we de dingen die binnen in ons gebeuren, die puur privé zijn, als minder ‘echt’ beschouwen. Of misschien wel omdat in jezelf praten als iets geks wordt beschouwd, een afwijking. Terwijl iedereen het doet. Je hoeft er, kortom, niet lang over na te denken om te beseffen dat het volkomen ten onrechte buiten beschouwing wordt gelaten.
Op de websites met (nog) ongepubliceerd werk verscheen deze week een gedachtewisseling over de innerlijke monoloog tussen de taalkundige Ray Jackendoff en de filosoof David Lobina, naar aanleiding van een boek dat ze beiden bespraken.
Dromen
Voor Jackendoff is de innerlijke monoloog precies hetzelfde als het gewone praten – alleen het laatste stukje dat de hersenen doen (de keel en mond de instructies geven om die klanken ook naar de buitenwereld te brengen) laat je achterwegen. Als dat klopt heb je dus ook bij het gewone praten even modelklanken in je hoofd die je vervolgens probeert met je mond te imiteren. Jackendoff wijst er bovendien op dat je in je hoofd zowel zinnen kunt horen die je als van jezelf beschouwt als van een ander.
Althans, dat laatste komt voor bij bijvoorbeeld psychoses (‘stemmen horen’) en Jackendoff legt niet uit waarom het niet vaker voorkomt, waarom niet iedereen het heeft. Zijn model is volslagen symmetrisch: er is ‘geëxternaliseerde’ tegenover ‘geïnternaliseerde’ taal en er is ’taal onder je controle’ en ’taal buiten je controle’ en alle vier de mogelijke combinaties komen voor (geëxternaliseerd onder controle = ik praat, geëxternaliseerd zonder controle = iemand anders praat, geïnternaliseerd onder controle = innerlijke monoloog, geïnternaliseerd zonder controle = stemmen horen), maar in de werkelijkheid van de meeste mensen is het laatste dus afwezig. Ik geloof niet dat ik behalve in dromen ooit stemmen heb gehoord.
Alledaags gesprek
Lobina zet daar een aantal observaties tegenover. Hij wijst erop dat voor hem een heleboel innerlijke taal niet zozeer uit monologen bestaat, maar uit dialogen – iets wat ik ook herken. Je oefent in jezelf belangrijke gesprekken die je gaat voeren of – iets zinlozer – die je hebt gevoerd. Er is dan dus sprake van iemands anders stem naast die van jezelf. Sterker nog, áls je een van de twee stemmen externaliseert, is het eigenlijk altijd je eigen stem: wat jij tegen die ander zegt. Je kunt daarbij zelfs articuleren, dus je tong en lippen bewegen zonder geluid te maken.
Er zit dan dus iemands anders stem in je hoofd. Toch is het geloof ik wat anders dan ‘stemmen horen’ (maar misschien ook niet, ik weet het niet omdat ik de ervaring van dat stemmen horen niet heb). Hoe dan ook lijken me dit allemaal verschijnselen die voor het begrijpen van taal van minstens even veel belang zijn als ‘echte taaldata’ in een alledaags gesprek.
Ulysses
Een interessante suggestie van Lobina is ook om naar de literatuur te kijken. Daarin zijn natuurlijk heel uitgebreide innerlijke monologen te vinden, al is niet altijd duidelijk hoe realistisch die zijn – Lobina geeft het voorbeeld van Stephen Dedalus die in Ulysses een uitvoerige innerlijke monoloog heeft terwijl hij in gesprek is met iemand anders.
Toch zou literatuur ook nog op een andere manier interessant kunnen zijn voor de studie van de innerlijke stem: we lezen immers ook meestal niet hardop, en ook dan klinkt er dus een stem, van buiten. Wat is dat allemaal? Begrijpen we taal wel als we dit niet begrijpen?
Afbeelding van Evgeni Tcherkasski via Pixabay
en nu de volgende stap: hoe komt het dat veel mensen die in zichzelf praten ook de laatste stap nemen: ze praten hardop tegen/met zichzelf. Ik ken iemand die bij ongeveer elke handeling die hij/zij verricht, hardop zegt wat hij/zij aan het doen is (‘even suiker in de koffie doen, ik doe nu de kastdeur dicht’).
Een goede vraag. Maar misschien is het ook de vraag waarom de meeste mensen niet hardop tegen zichzelf praten. Omdat het sociaal toch onaanvaardbaar is? Ik vind mensen die op straat telefoneren en daarbij dusdanig luid praten dat ik ze hoor en versta, al grote aso’s.
Mijns inziens bestaat de wetenschap vooral uit vragen. En hopelijk vooral uit goede vragen.
Wat gaat er nou mis bij schizofrenen? Mijn ouders zijn overleden maar soms zie ik ze nog zitten en hoor ik ze nog dingetjes zeggen. Maar ik “weet” dat dit alles zich afspeelt in mijn verbeelding. Wat “ik” dus “doe”, is aan die stemmen en die beelden het labeltje hangen van “niet realistisch, wel gefantaseerd”. Bij schizofrenen is de labeling incorrrect. Zij hangen aan sommige stemmen ten onrechte het labeltje “realistisch, geen eigen verbeelding”.
In zekere zin is mystiek ook een vorm van schizofrenie. Men gelooft heilig de stem Gods te horen maar in feite “hoort” men slechts een eigen stem. Mystici zullen tegenwerpen: maar in tegenstelling tot schizofrenen zijn wij verder psychisch gezond. Misschien zijn sommige mystici verder psychisch gezond. Maar Nietzsche zei het al: op elke geslaagde mysticus tien mislukte, psychotische mystici. Vrij citaat mijnerzijds.
En overigens meen ik dat er een groot onderscheid is tussen “reëel” en “realistisch”. Elke gedachte die ik heb, is reëel maar lang niet elke gedachte van mij is realistisch. Dit commentaar van mij bestaat en is dus reëel. Maar of het realistisch is? Dat valt te betwijfelen.
In zekere zin is solipsisme het tegenovergestelde van schizofrenie. Schizofrenen hangen ten onrechte aan sommige mentale gebeurtenissen het labeltje “realistisch, verwijzend naar iets in de buitenwereld”. Solipsisten hangen ten onrechte aan al hun mentale gebeurtenissen het labeltje “louter een binnenwerelds gebeuren want er is helemaal geen buitenwereld”.
De dichter Rob Schouten neigt naar het solipsisme. Wel beseft hij dat solipsisme onzin is. Maar het solipsisme dringt zich wel aan hem op. Een interessante mentale strijd.
Met het zogeheten methodologisch solipsisme van de beroemde taalkundige Jerry Fodor lijkt me weinig mis. Wij allen zijn de gevangenen van onze binnenwereld. Maar in deze binnenwereld extrapoleren we af en toe naar de terecht veronderstelde buitenwereld, zij het dikwijls incorrect. Met als uitzondering de absolute solipsisten want bij hen ontbreekt dat extrapoleren.
Zijn er Nederlandse dichters die schizofreen zijn of aan schizofrenie hebben geleden of ermee worstelen?
Schizofreen is een lastig begrip. Maar dat er Nederlandse dichters zijn geweest die last hebben gehad van psychosen is, duidelijk. Denk bijvoorbeeld aan Hans Vlek.
Ja, mijn hoogbegaafde vriend Henk heeft die gewoonte soms ook. Ik denk dan dat het helpt om de veelheid van andere denkbeelden even te overstemmen. De stem wordt aangestuurd vanuit het limbische systeem waar de gevoelscentra huizen, terwijl de spraakcentra in de neocortex zitten (meestal links).
Verder weet ik dat het communiceren met alleen je stem cultuur-evolutionair een betrekkelijk recente menselijke verworvenheid is ‘pas’ zo’n 150.000 jaar hooguit. De Neanderthalers waren nog steeds gebarentalig. Let wel dat hun daarmee gevormde woorden, anders dan bij onze doven) vergezeld gingen van een veelheid van (mond)spier-gevormde ‘click!s’. De klik-talen van de Khoisan zijn daar nog de culturele ‘fossielen’ van.
Ik herinner mij uit mijn katholieke jeugd dat een niet zo belezen oude vrouw de gebeden uit haar gebedenboek zachtjes maar wel hardop uitsprak. Iemand die een gewichtige geschreven mededeling aangereikt krijgt, leest die ook liefst hardop om de content beter tot zich te kunnen nemen.
Die neanderthaler toch, uitgerekend buiten zijn verspreidingsgebied ’taalfossielen’ achterlaten!
Mensen die in zichzelf praten zijn of al lange tijd alleen of dementerend en mensen die bijna overal luid telefoneren willen iedereen
laten weten dat ze niet alleen zijn, maar zijn zich daarvan niet bewust of gewoon asociaal
Vergelijk het eens met lezen. De eerste zin van hoofdstuk 13 van het boek dat ik lees begint: “De motor ronkte op de terugweg…” Als ik die woorden lees, vormt zich dadelijk een beeld. Maar de hoofdstuktitel is: “Als ik terugdenk, is dat vrijwel zeker wanneer het gebeurd is.” Die zin moet ik twee keer lezen voor ik hem min of meer begrijp.
De innerlijke stem, inderdaad een interessant en fascineren taalonderwerp. Ik herken ook de innerlijke dialoog en als ik bijvoorbeeld een (langere) reactie hier schrijf, dan tiepel ik snel en snappy, maar daar is wel denkwerk aan vooraf gegaan waarbij ik in mijn hoofd een soort van monoloog/dialoog afsteek en zinnen bouw die ik kan gebruiken. En ik herken ook sterk dat je soms achteraf na een belangrijk gesprek in je hoofd gaat nabeschouwen wat je – verdorie – wel had moeten zeggen, maar dat doe je denk ik vooral als er geen gesprekspartner in de buurt is, je vrouw, of een vriend, om tegenaan te praten.
Mensen hoeven niet in een psychose te zitten om stemmen in hun hoofd te horen, stemmen van een of meer onbekende identiteiten, vaak zijn het dan wel psychiatrische patiënten die stemmen horen, ook zonder dat ze in een psychose zitten, maar er is ook een aanzienlijke groep van ‘normale’ mensen die geestelijk niets mankeren en toch stemmen horen. Het is vaal vervelend, maar niet zorgelijk, zo zeggen medici en psychiaters, net zo min bij veel jonge kinderen die fantasie-vriendjes creëren die voor hun heel reëel zijn en tegen wie ze spreken en die ook terug praten in hun hoofd. In de meeste gevallen is ook hier niets bijzonders aan de hand en wordt het ook wel beschouwd als een uiting van creativiteit.
De ‘monoloque interieur’ lijkt me vooral een veel voorkomende vertel- en stijlmiddel in de literatuur en die weinig tot niets zegt over de geestelijke (on)gezondheid van de schrijver. Een ander, aanpalend verschijnsel dat mij altijd heeft geboeid is de ‘ecriture automatique’, het uit het niets, schijnbaar gedachteloos beginnen met schrijven en dan door en doorschrijven, ik heb het wel een paar keer gedaan (een voorbeeld staat op mijn website) en was heel aardig om te doen, maar waar komen die woorden vandaan, wie en wat is dan die innerlijke stem?
Hallo, is daar iemand?
__
Al weer twintig jaar geleden hiel ik op een nieuwsgroep een klein experiment met de ecriture automatique. Hier vind je mijn poging die al van nog langer geleden was en met een inzending van onder andere Samuel Vriezen.
http://www.dejongenskamer.nl/ecriture.htm
“Noot: Kunstenaars die zich overgeven aan het experiment van de ecriture automatique proberen daarmee nieuwe vormen en nieuwe ideeën te creëren. Onderzoek heeft echter uitgewezen dat kunstwerken die onder invloed van ecriture automatique zijn geschreven of verbeeld, juist sterk onderhevig zijn aan bestaande, herkenbare en overeenkomstige patronen. Dit gaat ook op voor creatieve uitingen die onder invloed van drugs,zoals LSD worden gemaakt.”
“Er bestaat de term ‘stream of conciousness’. Dat heb ik omgedraaid en vertaald in een ‘droom van bewustzijn’. Dat is wat ik ook wilde bereiken met dit experiment; het opwekken van een kleine droom van bewustzijn.”
FoXoF
(DJ)
Voor de liefhebbers een recensie van het boek:
https://www.academia.edu/40626713/Book_Review_of_Inner_Speech_New_Voices_OUP_edited_by_Peter_Langland_Hassan_and_Agustín_Vicente
Ons denken bakt ons een poets. Het is een ‘mind fuck’ die een illusie creëert die we voor de werkelijkheid houden.
Dat heeft te maken met de psycho-mechanika van het denken, dus de manier waarop het denken functioneert. Om dat te begrijpen, hoef je geen dikke boeken te lezen over neurobiologie, neuropsychologie of andere wetenschappelijke disciplines die zich bezig houden met het brein en met gedrag.
Wat wel nodig is, is een scherpe, onafhankelijke observatie. Zelfkennis, of liever: zelfinzicht, leer je niet uit een boek – dus uit de tweede hand – maar door feitelijk naar jezelf te kijken. Feitelijk zelfinzicht is authentiek.
Wat is die ‘mind fuck’ nu eigenlijk? In het brein ontstaat waarneming van de werkelijkheid zoals deze zich via de zintuigen voordoet. Het denken is slechts een functie van het brein. Op basis van het onderscheidingsvermogen van het brein deelt het denken de werkelijkheid in, waarbij ieder fragment een identiteit krijgt. Die identiteit kan een woord zijn, een beschrijving, een verbeelding, een idee, een concept. Het toekennen van een identiteit is tegelijkertijd de identificatie met die identiteit: ‘ik ben dit’, dus ‘ik ben niet dat’; ‘ik heb dit’, dus ‘ik heb dat niet’ etc.
Een van die fragmenten is het ‘ik’. Het ‘ik’ is een complexe samenstelling van identiteiten die door het denken inelkaar is geknutseld. Door identificatie lijkt het alsof het ‘ik’ een opzichzelfstaande entiteit is en net zo lijkt het alsof alle fragmenten die ‘niet-ik’ zijn, ook op zichzelf bestaan. Zo denkt het ‘ik’ dat het ‘denkt’ en dat het daarom ‘bestaat’. Maar feitelijk is dat niet zo; het is illusie, want er is alleen denken, het denkproces. Die dualiteit in het bewustzijn materialiseert zich echter via ons handelen in de wereld die we creëren, met alle gevolgen van dien…
Denken manifesteert zich in gedachten; dat kunnen ‘stemmen’ zijn, maar ook beelden. Denken is onlosmakelijk verbonden met het geheugen en dus met kennis.
Kennis is een indruk, een impressie van de werkelijkheid – niet de werkelijkheid zelf! Vanuit het geheugen roept het denken die indrukken als herinnering op, bijvoorbeeld de stemmen van personen, met hun klanken en intonatie, de woorden en wellicht de indrukken van hun fysieke expressie.
Psychopathie even buiten beschouwing latende, lijkt het alsof het ‘ik’ verschillende stemmen hoort, die op zichzelf lijken te bestaan, maar die in feite door het denken worden voortgebracht.
Kortom: er is alleen denken, het denkproces, de denkactiviteit in het brein. De psycho-mechanika van het denken fragmenteert; het kan niet anders, zo heeft het zich nu eenmaal in vele duizenden jaren ontwikkeld. Praktisch kunnen we als denkende mens zonder denken dus niet functioneren.
Door de illusie die de dualiteit van het denken veroorzaakt, ontstaat echter egocentrisme: het ‘ik’ als middelpunt, waaromheen ‘niet-ik’ zich beweegt. Psychologisch gesproken veroorzaakt de dualiteit van het denken identificatie en dus conflict, ‘in onszelf’, ‘buiten onszelf’ en ‘in de wereld’ die wij creëren.
Terug naar ‘de stemmen’ in ons hoofd: die staan niet op zichzelf, maar zijn een manifestatie van het denken, de inhoud van het denkproces. Het is verbeelding, illusie, ‘mind fuck’ die op niets meer is gebaseerd dan de indrukken die het denken oproept. Waarom maken we dat toch zo belangrijk?
Afgezien van het praktisch noodzakelijke denken, vult egocentrische denkactiviteit ons hele bewustzijn. Het veroorzaakt indestigestie van ons brein: 24/7 staat het toiletslot van ons bewustzijn op ‘bezet’ door psychologische denkactiviteit en dus met illusie, met ‘mind fuck’. We vullen ons dagelijks leven met de stank van de verbale scheten die we laten
en die door identificatie (‘wij/zij’-denken) een enorme impact hebben op onze wereld.
De vraag die er werkelijk toe doet, is of het ook anders kan. Is het mogelijk die illusie feitelijk en totaal te doorzien, zoals deze zich voordoet?
Is er nog ergens een kiertje ruimte in ons bewustzijn, waardoor we beseffen wat er op dit moment in de wereld gebeurt, dan stellen we die vraag!
Harry Reintjes
Mijn filosofie: het moet niet zijn “Je pense donc je suis (cogito ergo sum) maar “Je ne pense et ne suis pas sans l’autre/les autres”.
Ca c’est penser en tous cas aussi…
We zien onszelf en de ander/het andere niet zoals we zijn, maar zoals we denken dat we zijn. M.a.w. de ander/het andere bestaat alleen omdat het denken onderscheid aanbrengt. De scheiding die denken aanbrengt is echter illusie, want beeldvorming. De verbeelding is niet het verbeeldde.
‘De verbeelding is niet het verbeeldde’.
Dat is een feit en het is essentieel om te beseffen.
Harry Reintjes
Of de verbeelding het verbeelde (enkele -d-) de verbeelding is, of de illusie of de realiteit doet volgens mij niet ter zake. Wat we gezamenlijk !! als realiteit aannemen en niet anders (kunnen) zien wel. Als, jij, Remi en (om nog maar een sprookje erbij te halen) Adam en ik (voor de beleefde volgorde) alleen op de wereld waren geweest, hadden we nooit kunnen (leren) denken. M.a.w. volgens mij bestaan we, zijn we individu bij de gratie van de ander/het andere. Dat beseffend zou daardoor juist het wij-zij-denken, de scheiding, het onderscheid maken weg moeten kunnen vallen. Qua taal is dat al nauwelijks meer een probleem, qua sekse is en wordt er hard aan gewerkt. Qua ras blijkt het momenteel nog een probleem, maar ook daar wordt flink aan de boom geschud. Enige zware probleem lijkt me nog religie.
Als we nou eens gezamenlijk niet “in onszelf praten”.
‘(…) het verbeelde (enkele -d-) (…)’
Dank.
‘Wat we gezamenlijk !! als realiteit aannemen en niet anders (kunnen) zien wel.’
Je introduceert hiermee nadrukkelijk de term ‘gezamenlijk’, waarmee nog maar de vraag is wat je daarmee bedoelt. Vervolgens heb je het over ‘wat we als realiteit aannemen’. Dat is precies waar de schoen wringt, want jouw idee van de realiteit is wellicht niet het idee van de realiteit van een ander. Over de realiteit als feit valt niet twisten, over wat we denken dat realiteit is wel. En dat doen we ook. We hebben het cultiveerd en geïnstitutionaliseerd.
‘(…) volgens mij bestaan we (…)’
Dat doen we ook, als biologisch organisme in samenhang met het grote geheel, maar…
…bestaan we echter psychologisch? We denken van wel en dus gedragen we ons daar naar. Identificatie betekent afscheiding. We denken ons los, van de ander, het andere, de wereld.
‘(…) we [zijn] individu bij de gratie van de ander/het andere.’
‘Individu’ betekent ‘ondeelbaar’, ‘onscheidbaar’, ‘eengeheelvormend’. Dat is het probleem, want juist het denken verdeelt, brengt onderscheid aan. Dat is de aard van het mechanisme, zo heeft het denken zich ontwikkeld. Het is niet goed of fout – het is zoals het is – maar we zijn ons niet bewust van die beperking.
Het ‘geheel der dingen’ noemden de Grieken ‘holos’. Dat wat een en ondeelbaar is, gaat echter het aan het denken voorbij, omdat het denken fragmenteert. Dat doet het denken, omdat het functioneert op basis van indrukken van de werkelijkheid. Die indrukken, impressies van de werkelijkheid, zijn niet de werkelijkheid zelf. Het denken is dus beperkt, begrensd. Dat wat begrensd is, kan onbegrensdheid niet bevatten. Om te beseffen wat het geheel der dingen – ‘dat wat is’- werkelijk is, dan is het denken een ondeugdelijk instrument.
‘Dat beseffend zou daardoor juist het wij-zij-denken, de scheiding, het onderscheid maken weg moeten kunnen vallen.’
Maar dat is dus niet zo, hè? Het ‘wij-zij-denken’ is gecultiveerd tribalisme: de rode veren versus de blauwe veren. We verschillen als mensen slechts in genetische oppervlakkigheden, zoals huids-, haar- en oogkleur, vingerafdrukken en gender. We maken echter psychologisch onderscheid door ons daarmee te identificeren en er waarde aan toe te kennen. M.a.w. we zien elkaar niet zoals we zijn, maar zoals we denken dat we zijn, op basis van beelden, ideeën die we over onszelf en de ander hebben gevormd.
‘Als we nou eens gezamenlijk niet “in onszelf praten”.’
Wat een fraaie gedachte! Maar wat betekent het? We zijn zo vervuld van onszelf, met al onze gedachten, beelden, ideeën, meningen, opinies, ideologieën dat we de werkelijkheid niet zien zoals deze is, maar zoals we denken dat deze is. Het is alsof we 24/7 door een beslagen raam naar buiten kijken.
Maar als je werkelijk, feitelijk, ten diepste beseft dat het denken weliswaar praktisch noodzakelijk is, maar beperkt en fragmentarisch; dat je daardoor psychologisch in illusies leeft en dat dualisme in potentie conflict is, wat gebeurt er dan?
Laat het antwoord op die vraag vooral niet van een ander afhangen.
Harry Reintjes
Tja Rob
Met “we zijn zo vervuld van onszelf” en “beperkt en fragmentarisch” en “illusies” en “potentieel conflict” is het glas zo verschrikkelijk pessimistisch leeg. Daarmee kan en wil ik niet leven. Dan liever leven met een voor allen geldende schijnrealiteit, waarnaar we, nogmaals, gezamenlijk streven om het gezamenlijke glas misschien half vol en uiteindelijk vol te krijgen. Met mijn individuele verbeelding, verbeelde, illusie lukt dat sowieso niet. Want “hoi, hoi ik ben gezond” of “‘och, och wat heb ik lieve, leuke kleinkinderen” (feiten !!!) behoren niet tot filosofische, wereldwijde overdenkingen. Overigens is mijn individuele glas al wel half vol.
Groet.
Harry.
‘(…) is het glas zo verschrikkelijk pessimistisch leeg.’
Jammer dat je dat zo ziet, want ik ben geen pessimist; een optimist ben ik overigens ook niet, want niet wil zeggen dat ik niet positief in het leven sta. Ik beweer namelijk dat echte verandering mogelijk is. Hoe positief wil je het hebben?
Het punt is alleen – zoals het oude adagium al langer verkondigt – dat veranderen bij jezelf begint, door verandering in je leven toe te laten. Dat heeft niets met filosofie te maken, maar met scherpe zelfobservatie, zodat je daadwerkelijk inziet hoe de kwaliteit van je bewustzijn de kwaliteit van je handelen bepaalt. Als we vast blijft houden aan het oude en de meeste mensen doen dat – dan verandert er niets, al onze mooie en verheven gedachten ten spijt.
Dat je de realiteit niet onder ogen wilt of kunt zien, daar kan ik niets aan veranderen. Ik kan je wel uitnodigen om te kijken en te onderzoeken. Dat is verder aan jou.
Excuus:
indestigestie = indigestie
@ Rob Duijf
“de ander/het andere bestaat alleen omdat het denken onderscheid aanbrengt.”
Mede in het licht van diverse andere citaten uit je reacties hierboven lees ik het zo: het andere/ de ander bestaat wel, maar wij zien die niet. Wat wij zien is een beeld dat we zelf hebben opgebouwd uit fragmenten die we zien en interpretaties die we daar zelf aan toevoegen. Als dat is wat je stelt, ben ik er weer (anders verval ik in een existentiële eenzaamheid).
Bewijs (of aanwijzing) daarvoor vinden we, als iemand van wie we een beeld hebben iets doet wat we van die persoon totaal niet verwacht hadden. Dan stellen we ons beeld gelukkig wel bij. Zo star zijn de opgebouwde beelden gelukkig niet, of we zouden moeten komen tot een wel gitzwart beeld van het denken, waartoe ook kreten als “scheten” en dies meer bijdragen. Met zijn riskante bijwerkingen is het denken toch ook een boeiend proces (dr. Jekyll and mr. Hyde)?
‘Mede in het licht van diverse andere citaten uit je reacties hierboven lees ik het zo: het andere/ de ander bestaat wel, maar wij zien die niet. Wat wij zien is een beeld dat we zelf hebben opgebouwd uit fragmenten die we zien en interpretaties die we daar zelf aan toevoegen. Als dat is wat je stelt, ben ik er weer (anders verval ik in een existentiële eenzaamheid).’
Uiteraard, de werkelijkheid die wij menen waar te nemen is in feite een cluster filters die de hersenen hebben aangemaakt onder toezicht van de samenleving. Vroeger leefde de mens in stammen en gebruikte hij teacher plants ed om verbonden te blijven met de natuur. Wat wij ‘de moderne samenleving’ noemen is een soort constructie waarin men de onnatuurlijke eenheid ‘de familie’ verplicht stelde, en ook het gebruik van substanties die je de echte werkelijkheid helpen leren zien werd verboten. Wat mensen een ‘stemming’ noemen is wezenlijk het effect van een triptamine genaamd serotonine, heb je dat niet genoeg dan word je zgn. ‘depressief’ maar de werkelijkheid zoals wij die ervaren is dus al een trip en teacher plants zijn middelen om die greep van de serotonine op de werkelijkheid te omzeilen.
Wat mono?
De mens is geen monolythisch wezen maar hij bestaat uit allerlei tegenstrijdigheden. Neem Hitler. De goede man at geen vlees en kon zeer aardig zijn tegen kinderen. En op zijn manier had hij het beste voor met het Duitse volk. Daarnaast echter had hij het slechtste, het allerslechtste, voor met het Joodse volk. En niet alleen qua moraal is de mens dikwijls een tegenstrijdig wezen. Ook wat betreft kennis en smaak. Een extreem voorbeeld, hooggeleerde bijbelkenners die toch menen dat de Bijbelse aarde een bol is. Of een fijnzinnige kunsthistoricus die van André Hazes houdt.
Misschien hebben we helemaal geen innerlijke monoloog waarin wij als passieve hoorder een innerlijke stem vernemen. Wellicht is er toch meer sprake en gehore van een innerlijke dialoog. En misschien zegt het boek waaraan Van Oostendorp refereerde en waarover ik een link naar een recensie plaatste, dat ook. En misschien is de innerlijke monoloog in de Ulysses toch niet zo zeer een monoloog als wel een dialoog. In elk geval heb je veel literatuur waarin de hoofdpersoon in gesprek is met zichzelf.
Een filosofieboekje tegen de monolythische mens is het boekje “De eendimensionale mens” van Marcuse, een leerling van Heidegger. Wel een maf boekje, onder meer omdat het de meerdimensionaliteit te mooi voorstelt en geen oog heeft voor de tragische kanten van onze binnenwereldse tegenstrijdigheden. Maar misschien mogen we wel met enige karikaturale overdrijving tegen onszelf en ons zelf, dat eigenlijk niet bestaat, zeggen dat de Angelsaksische filosofie weinig sjoege heeft van onze schizoïde zieleroerselen.
Wij, een heksenketel vol tegenstrijdigheden. En dat speelt zich dus af in onze interne taal. Af en toe en wellicht meer dan af en toe hanteren wij inconsistente semantiek en misschien ook wel eens inconsistente grammatica. Het is allemaal veel minder gestroomlijnd dan velen wensen en aldus menen.
Soms worden onze interne tegenstrijdigheden extreem. Dan is er sprake van een meervoudige-persoonlijkheidssyndroom. In ons allen sluimeren Jekyll en Hyde.
Monolythisch, dikdoeners-y.
Eerder een persoonlijke tegenstrijdigheid. Maar inderdaad, “monolithisch” is de correcte spelling. Bedankt dat je mijn spelling corrigeerde.
‘(…) het andere/ de ander bestaat wel, maar wij zien die niet. Wat wij zien is een beeld dat we zelf hebben opgebouwd uit fragmenten die we zien en interpretaties die we daar zelf aan toevoegen.’
Ja, Arno, daar komt op het neer. Natuurlijk bestaat het andere/de ander fysiek, dat is de werkelijkheid. We creëren echter beelden, ideeën van de werkelijkheid, waardoor we werkelijkheid niet zien zoals deze is, maar zoals we denken dat deze is. Het identiteit geven aan en het identificeren met die ideeën is dualisme en dat veroorzaakt conflict. Nationalisme, politiek, godsdienst, ras, gender zijn daarvan de meest in het oog springende manifestaties, maar het mechanisme werkt veel subtieler door in ons leven. Dit alles is gebaseerd op illusie, maar materialiseert in de wereld in onze instellingen en instituties, maar ook in de talloze oorlogen de we voeren, de nietsontziende wreedheid waarmee we elkaar bejegenen, de schrijnende armoede die we instandhouden, de overbevolking, de sociale en maatschappelijke ongelijkheid, milieuverontreiniging, klimaatverandering, het plunderen van de aarde. Dat is de realiteit.
‘Dan stellen we ons beeld gelukkig wel bij.’
Waarom zouden we er überhaupt een beeld van de ander op na houden? Het beeld dat we van de ander hebben, ís de ander niet. En dus benaderen we de ander niet zoals hij is, maar vanuit de kennis die we van de ander denken te hebben. En de ander doet precies hetzelfde… We communiceren dus niet van mens tot mens, maar van beeld tot beeld.
‘(…) of we zouden moeten komen tot een wel gitzwart beeld van het denken (…)’
Nee. Het gaat niet om het beeld dat we van het denken hebben, of dat nu positief of negatief is, maar om wat het denken feitelijk is, hoe het feitelijk functioneert. Denken is praktisch noodzakelijk, we kunnen niet zonder. Het denken is tot grootse dingen in staat. Als we ons echter niet bewust zijn van het feit dat denken dualiteit veroorzaakt, dan keren we het denken tegen onszelf.
Er is bijvoorbeeld intelligentie voor nodig om de kennis die we hebben te gebruiken om een raket te bouwen, waarmee we mannetjes op de maan laten lopen. Dat die daar vervolgens een vlaggetje in het zand steken, is echter bepaald niet intelligent… Het is absurd! Snap je wat ik bedoel?
Ik denk dat je zelf talloze voorbeelden kunt geven, waarin we het denken tegen elkaar en tegen onszelf gebruiken. De interessante vraag is nu of we het ontstaan van conflict in onszelf kunnen beëindigen, zodat het ons handelen niet langer beïnvloed en we ons niet meer afscheiden van de ander/het andere, de wereld.
Ik beweer dat dat kan, maar die bewering heeft pas waarde wanneer we hem onderzoeken. En daarvoor moeten we eerst naar onszelf kijken.
‘Zo star zijn de opgebouwde beelden gelukkig niet, of we zouden moeten komen tot een wel gitzwart beeld van het denken’
Dat zou je overigens verbazen – neem maar eens een papiertje LSD en je zult zien dat die ‘opgebouwde beelden’ wel degelijk heel erg star waren. Precies waarom (naast die ellendige overheidscampagne) mensen zo’n angst van LSD hebben: het heeft niets met hallucinaties van doen maar met de ontdekking dat je normale wereld gewoon niet klopt.
\
Mijn innerlijk beeld van mijn huiskamer is misschien wel enigszins stijfjes maar mijns inziens realistischer dan een beeld waarin het meubilair zweeft en de boeken over de vloer wandelen. En me dunkt dat het nieuwe wereldbeeld van de relativiteitstheorie en de kwantummechanica niet is ontstaan uit een LSD-trip. In elk geval versjteert zo te lezen LSD-gebruik het reflecterende analytische denken. Maar wellicht bevordert LSD-gebruik het mythische, mystiekerige “denken” met onder meer als resultaat slechte prozastukjes die in kleinere stukjes worden gehakt en aldus gedichtjes zouden moeten voorstellen maar het geenszins zijn.
Dat u een welhaast fanatiek aanhanger en dienaar van de machinegeest bent was mij al langer opgevallen, Mijnheer Ronald V., en ook dat u uw naam als een crimineel gebruikt en (hierboven) aangeeft een flinterdun afstandje van de psychose te verkeren was mij niet ontgaan. Dat alles is klip en klaar maar poezieliefhebber? Nee, hoewel ik het land der dichters wist verlaten ook daar is de machinegeest nu prevalent.
Alsjeblieft, kom niet met domme opmerkingen aan, beste Maanantai. Was ik maar een machinegeest, iemand die zeer gestroomlijnd denkt volgens allerlei technocratische stroomdiagrammen en algoritmes. Het zou u sieren als u uw opponenten beter zou doorgronden.
Overigens vind ik uw gedicht
https://neerlandistiek.nl/2017/06/gedicht-martijn-benders/
geen eens slecht en eigenlijk best een aardig gedicht. Doet me denken aan The Beanery van Edward Kienholz uit 1965 in het Stedelijk.
https://en.wikipedia.org/wiki/The_Beanery
Is uw gedicht door dat kunstwerk geïnspireerd? Zo ja, helemaal geen schande. Integendeel.
Wat “ogelen” en “wiffels” betekenen, weet ik niet. Maar wellicht is dat ook de bedoeling. Zinloos bezig zijn met onzin.
Ik weet niet wie u ooit het idee gaf dat ik me aan u te verantwoorden zou hebben. Ik zou eerder zeggen dat het crimineel is dat u zich ‘poezieliefhebber’ durft noemen maar mijn werk niet eens kent. Ik zit niet op uw complimentjes te wachten, en ook niet op uw mening, sterker nog zelfs de Joop van de Ende productie ‘Dichters van het Millenium’ is aan mij als Taalsage niet besteed.
En ik heb nog nooit boeken zien wandelen op LSD – dat is dan ook geen ‘hallucinatie’ maar een delirium. Op LSD zie je eerder dat je in een hologram leeft. Dat ‘het normalo bewustzijn’ van normalos als u realistischer zou zijn – nee hoor, serotonine is namelijk ook een tryptamine. Wetenschappelijk feit.
‘(…) neem maar eens een papiertje LSD en je zult zien dat die ‘opgebouwde beelden’ wel degelijk heel erg star waren.’
Je mag van mij zoveel ‘papiertjes’ gebruiken als je wilt. Ik heb er ook ervaring mee, dus ik weet waarover ik praat. LSD en andere triptaminen beïnvloeden door hun psychoactieve werking de chemische huishouding in het brein en dus de perceptie. Het kan medisch worden toegepast om een chemische disbalans van het brein te herstellen, denk bijvoorbeeld aan mensen die lijden aan ernstige vormen van PTSS.
Het verschaft echter geen feitelijk inzicht in het ontstaan van innerlijk conflict en dus van de manier waarop zich dat manifesteert. Nog verschaft het feitelijk inzicht in het proces waarmee het denken zich afscheidt van de werkelijkheid. Als je dat niet doorziet, blijft het bestaan.
Ik wil je niet teleurstellen. Sorry. Geniet van je trip en van je illusies.
“Voor Jackendoff is de innerlijke monoloog precies hetzelfde als het gewone praten – alleen het laatste stukje dat de hersenen doen (de keel en mond de instructies geven om die klanken ook naar de buitenwereld te brengen) laat je achterwegen.”
Hier ben ik het niet met Jackendoff eens. Ik heb hier toevallig wat op gereflecteerd het laatste jaar, en als je bijvoorbeeld tegen jezelf praat (in ieder geval als ik het doe) zijn er specifieke dingen die ik hardop zeg. Het overgrote merendeel van je gedachten gaat snel voorbij, maar door dingen te vocaliseren krijgen ze een geheel andere status.
Een overdreven simpel voorbeeld: als ik tennis kijk, dan juich en roep ik dingen hardop. Denken alleen ontbeert de emotionele staat. (Dit is ook waarom het achterlijk is om tegen voetbalfans te zeggen dat ze niet mogen juichen in een stadion.) Ik ken de neurologie niet, maar volgens mij komt er nog heel wat meer bij kijken voor je spreekt. Mogelijk dat bepaalde delen van je hersenen niet of veel minder meedoen bij het denken in die innerlijke monoloog.
Overigens, wat voor de innerlijke monoloog, gesproken taal, en correctheidsevaluaties geldt: alle drie zijn ze talig, maar wat onderzoeken we nu precies? Misschien is “taal” wel volstrekt de verkeerde term hier. Veel mensen denken ook niet in taal, en je kunt met een flinke dosis psychedaelica het default mode network in je hersenen uitschakelen, waarna je ook geen innerlijke monoloog of dialoog meer hebt, maar nog steeds kunt denken en praten.
Ik denk niet dat “taal” in deze brede zin te begrijpen is zonder een adequaat begrip van de kern van bewustzijn. En daar weten we gewoon nog altijd weinig van.
Ik zou er eigenlijk op willen aandringen om niet alleen mijn samenvatting te lezen, maar ook de stukken van Jackendoff en Lobina zelf. Ik doe hen natuurlijk geen van beiden helemaal recht. De observaties die je doet over het belang van emotie voor het vocaliseren ontbreken geheel in hun stukken, maar anderzijds richten zij zich op gedachten die soms een fonologische vorm aannemen ook al worden ze vervolgens niet gevocaliseerd. Dat je ook andere gedachten kunt hebben zonder fonologische vorm wordt door deze twee schrijvers niet ontkend. Wel wijst Jackendoff erop dat die fonologische vorm nog steeds tastbaarder is (makkelijker in samenstellende delen te ontleden) dan wat hij noemt de ‘conceptuele vorm’ – daar is nog steeds moeilijk de vinger achter te krijgen.
Of denken alleen de emotionele staat ontbeert, betwijfel ik. Maar misschien betwijfel jij dat ook. We bestaan niet alleen uit gedachtes maar ook uit allerlei gevoelens, stemmingen. En misschien is er zoiets als een min of meer neutrale stemming maar als die bestaat, dan is het nog steeds een stemming, in dit geval ergens tussen lust en onlust in. Gedachtes gaan vergezeld van zoiets als emotionele stemmingen, die op de voorgrond of op de achtergrond meespelen.
Misschien is er ook een gevoel van zinnigheid. Bij de uitdrukking “Roze ideeën wandelen ondersteboven op hun voeten door mijn ijskast” heb ik het gevoel van onzinnigheid. Bij een uitdrukking als “Met letters kun je woorden vormen” heb ik, denk ik, het gevoel van zinnigheid. vormen
Bij een voetbalwedstrijd op TV juich ik niet hoorbaar. Zelfs nauwelijks stilletjes in mijzelf. Maar als ik met de hamer op mijn duim sla, vloek ik hard hoorbaar. Mede daarom gebruik ik liever schroeven dan spijkers.
Maar je voorbeeld blijft natuurlijk overeind.
Marc: Er zit dan dus iemands anders stem in je hoofd. Toch is het geloof ik wat anders dan ‘stemmen horen’ (maar misschien ook niet, ik weet het niet omdat ik de ervaring van dat stemmen horen niet heb).
Ik moest denken aan de heteroniemen van Fernando Pessoa, en zeker niet, aan een homunculi (‘klein mannetje’ in de hersenen) , maar als je toch een poging wil wagen, de hulp wil inroepen van ‘iemands anders stem’ , dan blijf je een domme homunculi-functionaris. Bij Fernando Pessoa is het een ander taalspel. Hij bericht aan zijn stemmen in zijn hoofd, zijn belevingen.
In ons hoofd zitten duizenden stemmen – die meestal zijn ontstaan uit de taal – maar ook woordloze ‘beelden’, lange stiltes van gedachten, die het brein vormen en wat ‘geest’ genoemd kan worden. Het brein heeft geen ik of centrum -zoals hierboven al goed beschreven is- het heeft ook geen oren en ogen: die zitten aan de buitenkant.
Marc, is op zoek naar een antwoord dat grenst aan de taalgrens. Daarmee is ook zijn geloof, iets anders horen dan stemmen, aannemelijk. Je hoort en ziet vanbinnen niets.
Fernando Pessoa en de vele stemmen in zijn hoofd, Bruno Schulz, zwevende boeken, Dr. E. Verbeek, over Arthur Rimbaud: ‘die ik is een ander’, Wouter Kusters over zijn Filosofie van de waanzin, allemaal pogingen de werking van het brein te ontsluieren. Helaas, je kunt niet in je eigen brein kijken, horen of voelen.
Het is inderdaad wat anders bij jouw Marc.
Bij mij, ik ben een kunstenaar, als Tussenmens, is het aanschouwen van alle mogelijkheden hier boven beschreven, mogelijk.
‘Veel mensen denken ook niet in taal, en je kunt met een flinke dosis psychedaelica het default mode network in je hersenen uitschakelen, waarna je ook geen innerlijke monoloog of dialoog meer hebt, maar nog steeds kunt denken en praten.’
Behalve dan dat psychedelica helemaal niets uitschakelen, het is eerder zo dat ze andere hersendelen activeren die normalerwijze niet gebruikt worden. Je kent het praatje misschien wel dat de mens eigenlijk 5% van zijn hersenen gebruikt. Of de planeet zich zo’n mens kan veroorloven, een mens die dat afdoende acht – ik denk het niet. Precies om die reden is juist die psychedelische revolutie van levensbelang. Wat interessant is om te bedenken: die 5% gaat dan ook voor je zintuigen op, dat je eigenlijk maar 5% binnenkrijgt van elk zintuig dat je gebruikt. Een van de reden dat veel mensen van psychedelica schrikken is omdat ze plots enorm veel informatie binnen krijgen, zich niet realiserende dat dat dus ligt aan het opschalen van dat percentage.
– Je kent het praatje misschien wel dat de mens eigenlijk 5% van zijn hersenen gebruikt. –
Dat praatje is inmiddels te licht bevonden.
Dit is niet echt de site of een discussie over psychedaelica, maar fmri experimenten hebben aangetoond dat er minder bloed en zuurstof door het default-mode network gaat bij proefpersonen die psilocybin hebben ingenomen, en dat het DMN dus minder actief wordt, wat de reden zou zijn dat mensen minder hun eigen ego ervaren. Parellel daaraan, en mogelijk als een gevolg, worden andere delen in de hersenen actiever, zoals het limbisch systeem. Informatie wordt daardoor minder gefilterd.
Voor meer info, lees bijvoorbeeld Michael Pollan’s boek.
Ook dat is een niet helemaal correcte weergave van wat er gebeurt, maar grof genomen klopt dit inderdaad. En dat komt weer doordat de default mode van de hersenen zo blijft doordat op een bepaalde wijze op de serotonine-receptoren wordt gedrukt – als je die receptoren als een soort orgel zou zien betekent dat dat op dat orgel normalerwijze altijd dezelde melodie wordt gespeeld, en wat een ander soort tryptamine (want serotonine is dus ook een tripmiddel) doet is zich hechten aan die receptor waardoor een andere melodie uit het orgel komt en de hersenen niet langer die ‘default opmaak’ hanteren. Die opmaak noemen sjamanen dan weer ’the foreign installation’ maar dat is weer een heel ander verhaal.
En ik herhaal nog eens kort in eigen woorden wat ik gisteren citeerde en wat ik twintig jaar geleden schreef op een nieuwsgroep, dat ik in een boek had gelezen dat onder andere LSD bij gebruikers het gevoel geeft van unieke ervaringen, maar dat uit onderzoek blijkt dat die ervaringen veelal sterk op elkaar lijken. Het is dus geenszins een middel om heel creatieve, unieke kunstwerken mee te maken, afgezien dat het een slopende drug is die veel mensen ten gronde heeft gericht en snel leidt tot permanente gekte tot de dood erop onvermijdelijk volgt.
http://www.dejongenskamer.nl/ecriture.htm
John Coltrane – A love Supreme
https://www.youtube.com/watch?v=ll3CMgiUPuU
En dan is er nog altijd dat verhaal dat met de titel Lucy in the Sky with Diamonds, een nummer van The Beatles., van John Lennon. echt niet naar LSD werd verwezen. Althans dat beweerden Lennon en McCartney later met klem. Maar het zou mij geenszins verbazen dat ze dat toen hebben gelogen en John wel degelijk die titel had gegeven als verwijzing naar LSD waar hij zelf mee had geëxperimenteerd en de titel zelf is ook tamelijk hallucinant. En ontkennen was de beste optie, zeker na de enorme ophef en haat tegen The Beatles toen John Lennon daarvoor had gezegd dat The Beatles groter waren dan Jezus. Dat wilden ze niet nog eens meemaken.
Ik schrijf vaak, Toeval bestaat niet, maar dat betekent niet dat er dan altijd een mystieke reden of metafysische samenhang moet zijn tussen gebeurtenissen, de woorden Lucy,, Sky en Diamonds, kunnen gewoon door John zijn bedacht en niet zoals John beweerde de voorstelling uitbeeldde van een tekening van zijn zoontje Julian …
Picture yourself in a boat on a river
With tangerine trees and marmalade skies
Somebody calls you, you answer quite slowly
A girl with kaleidoscope eyes
“afgezien dat het een slopende drug is die veel mensen ten gronde heeft gericht en snel leidt tot permanente gekte tot de dood erop onvermijdelijk volgt.”
Tuurlijk, alleen jammer dat uit research blijkt dat er nooit iemand aan LSD is overleden of zelfs ook maar verslaafd werd, want verslavend is het totaal niet. Dat er wel wat mensen van in de war wisten raken ligt misschien niet aan die LSD maar aan het feit dat die mensen in praatjes van mensen als u geloven, en die hele psy-borg industrie gretig hun uiterst verslavende pilletjes willen afzetten.
Als je niet het juiste wereldbeelkd hebt (zoals bijv dit idiote en primitieve beeld dat LSD mensen gek en dood maakt) – een praatje overduidelijk van iemand die het middel nooit probeerde, een aapje dat informatie kopieert en dan – dat is het bizarre – kunst reproduceert dat ook volgens hem onder invloed van dat middel dat hij zelf nooit gebruikte werd gemaakt, maar het vervult hem toch met heimwee, zo lijkt het, en ik snap dat wel, een slachtoffer van de grote nuchterhoax, of van systeemdrugs.
) – maar als je dus een beperkt idee hebt van de realiteit: dan, ja dan, dan raak je makkelijk in de war. Het is een filosofische tekortkoming en u denkt dit LSD in de schoenen te kunnen schuiven. Die LSD liet die mensen wat zien, dat ze daarvan in de war raken ligt aan hun zeer gebrekkige algemene vorming, die hen leerde dat enkel de mechanische wereld bestaat, en ja dan raak je wel flink in de war ja.
Ik ken bijvoorbeeld de dochter van Hans Vlek omdat ik daar korte tijd mee verkeerde en via haar weet ik dat Hans zeker grote hoeveelheden LSD in marokko wist nuttigen, maar wel in combinatie met nog grotere hoeveelheden hasj, en juist die combinatie is een nogal ongelukkig huwelijk. Ik las de brieven die hij haar schreef, en gek was de man zeker niet, gewoon een vader die zijn dochter poogde overtuigen dat alles goed ging. Maar wij beschouwen cannabis behalve als een systeemdrug ook als een substantie die veel gevaarlijker is dan LSD, tenminste, van cannabis en THC is bekend dat ze een psychose kunnen triggeren, en ik durf best mijn hand in het vuur te steken dat Hans zonder die massale blowpartijen gewoon helder was gebleven.
‘Behalve dan dat psychedelica helemaal niets uitschakelen, het is eerder zo dat ze andere hersendelen activeren die normalerwijze niet gebruikt worden.’
Met psychedelica kan de psycho-mechanika van het denken worden gedempt, waardoor we ruimte, heelheid, tijdloosheid, innerlijke rust en vrede ervaren, althans: dat denken we. Is het middel uitgewerkt, dan dient het beperkte, tijdgebonden denken zich weer aan. Wat nu? Nog meer middelen gebruiken om op onze rose wolk te blijven? Het is een heilloze weg!
Zonder verder dieper op de werking van psychedelica in te gaan: het brein heeft zijn eigen, natuurlijke intelligentie (dat is geen homunculus!). Hoe komt het dat er disbalans in de hersenchemie ontstaat? Hoe komt het dat we de – volgens jouw ‘praatje’ veronderstelde – volledige capaciteit van het brein niet benutten?
Het is heel interessante materie, tot op celniveau, maar het is de theoretische benadering. Wat gebeurt er echter feitelijk? Snap je wat ik bedoel Maanantai? Ben jij in staat de manifestatie van het denken te doorzien zoals het zich feitelijk voordoet? De theorie is de kennis die we hebben, maar die is beperkt. Voor de feitelijkheid zul je ‘voorbij’ of ‘achter’ de theorie moeten kijken. Wat is daar voor nodig? Zoals gezegd, heeft het brein natuurlijke intelligentie. Als we die toelaten, wat gebeurt er dan?
Ik snap niet precies wat er ‘heilloos’ aan de weg zou zijn. Het is heilloos omdat je tools nodig hebt, maar dan is het schrijven van dichtbundels heilloos omdat je er pen papier computer bij gebruikt…dat is toch een erg vreemd standpunt? Wat betreft je vraag over het denken zelf, juist psychedelica stellen je in staat veel beter op dat proces in te zoomen. Ik denk zelf dat wat wij een gedachte noemen wezenlijk een spectrumfenomeen is dat middels generatoren tot geboorte komt, waarbij de innerlijke monoloog een soort wisselwerking is tussen de generator en de beschouwer, en juist deze wisselwerking houdt de boel gevangen…nu ja het is complexe materie.
‘Ik snap niet precies wat er ‘heilloos’ aan de weg zou zijn. Het is heilloos omdat je tools nodig hebt (…)’
Je geeft het antwoord zelf al.
Het brein heeft zijn eigen capaciteiten, waarvan je zelf vermoedt dat we er nog maar fractie van gebruiken. Als dat zo is, waarom spreken we die capaciteiten dan niet aan, of beter gezegd: waarom blokkeren we ze? Wat veroorzaakt die blokkade?
Het brein functioneert volledig autonoom. Het denken is echter als breinproces dominant geworden; het overruled de autonomie van het brein. Die dominante activiteit blokkeert de waarneming en verzaakt conflict. Je kunt wel een ‘paper trip’ slikken, dan heb je wellicht een fantastische ervaring – of een bad trip – , maar dat lost het probleem niet op.
Je kunt geweldige theorieën ontwikkelen, zoals je ze in deze post aan ons hebt toevertrouwd, maar kloppen ze wel? Theorieën zijn sowieso pogingen de werkelijkheid te beschrijven en niet de werkelijkheid zelf.
Is het echter mogelijk de natuurlijke capaciteit van het brein te ontdekken, feitelijk – dus niet theoretisch – zonder kunstgrepen? Wat is daar voor nodig? Als het geen hulpmiddelen zijn, die het brein chemisch beïnvloeden, of andere activiteiten waarmee we het denken in toom proberen te houden of te onderdrukken, wat dan wel?
Als je die vraag werkelijk ten diepste stelt, dan is er niets om je aan vast te klampen, nietwaar? Dan sta je met lege handen. Dan zeg je: OK, ik weet het f***ing niet, maar ik ga het onderzoeken, ik ga kijken wat het is. En als je dat doet, als je heel precies kijkt, wat zie je dan? En wat gebeurt er dan?
Ik kan die antwoorden wel voor je invullen, maar je hebt er geen flikker aan. Als je wilt leren lopen, moet je je krukken weggooien. Snap je? Je moet het zelf doen.
Nee, nogmaals deze invalshoek kan ik niks mee. Ik ben natuurlijk bekend met mensen die ‘geloven’ dat alles zo natuurlijk mogelijk moet zijn (en vervolgens het deel van de natuur die psychedelica te bieden heeft dan schijnbaar afwijst) en kudos aan iedereen die die weg wil gaan – met allerlei technieken kom je een heel eind, zeker, en tuurlijk uiteindelijk kan alles ook zonder enig ‘hulpmiddel’ maar toch is er een hele goede reden waarom de natuur deze netwerken verstrekt – de mens neigt enorm om in loopholes verzand te raken en hier wordt het tricky: er zijn zoveel circuits dat sommige van die loopholes je zo goed als eeuwig in zou kunnen vaststeken omdat je geen idee hebt dat je erin zit. Kortom: goede poging to naturalistisch argument, behalve dan dat je vergeet dat deze middelen natuurlijk zijn en ook altijd door dw mens zijn gebruikt tot zeer recentelijk.
Deze netwerken (het zijn er talloze) kunnen plekken bereiken waar je met 1000 jaar mediteren niet zou belanden. Serieus. Het idee dat het allemaal tot het brein beperkt blijft is ook nogal optimistisch. Rook eens DMT en kom me dan nog eens vertellen dat je dat ook met je gedachtes klaar had kunnen spelen. Nee, serieus.
Wat jij niet inziet, is dat je je eigen illusie creëert en in stand houdt, zonder en met hulpmiddelen. Kijk eerst eens eerlijk in de spiegel: wat zie je dan? Als dat volkomen helder is, besluit dan of er nog methodes of middelen nodig zijn.
“Er zit dan dus iemands anders stem in je hoofd. Toch is het geloof ik wat anders dan ‘stemmen horen’ (maar misschien ook niet, ik weet het niet omdat ik de ervaring van dat stemmen horen niet heb).”
Wij spreken van generatoren, je hebt een denkgenerator, een praatgenerator, een beeldgenerator, etc. Die vormen samen een soort automatisch draaiend netwerk dat sommigen de ‘machinegeest’ noemen maar persoonlijk denk ik dat psy-borg een perfecte term is, om het ook ietwat aan Baudrillards hyperrelaiteit te koppelen. Die psy-borg is wat de mens leert ervaren als zijn ‘identiteit’. Mensen die ‘stemmen horen’ zijn mensen wiens generator hapert, misschien, of mensen die zich er altijd bewust van bleven dat het praatje dat je een met de psyborg bent niet echt klopt.
Harry Reintjes
Zo nu weten we allemaal onderhand wel welke (af)god onze Taalsage, maanantai, Martijn Benders aanbidt. Gloria in excelsis LSDeo.
LSD is slechts een van de vele mogelijkheden die de natuur biedt om je geest te verruimen, mijn god, nee niet direct maar in mijn leven wel een aan te merken invloed, ik nam het voor het eerst toen ik 17 was. Veronique zei me dat ze wilde dat ze dat ook op die leeftijd had gedaan – zij leerde enkel blowen en dat is toch meer iets wat je net als alcohol een soort systeemdroon weet maken. Maar Harry, vandaag had ik dus mescaline op, geen LSD, ook een prachtige substantie die ik elke neerlandicus aan zou willen raden, al was het maar omdat Tonnus Oosterhoff er handschreeuwkoor op schreef. Dus LSD mijn god, nee, wel vind ik die kindergeest buitengewoon helder, soort toegang tot het holodeck. Maar wat ik nog even wou zeggen, DirkJan, die Beatles zijn natuurlijk commerciele neppers, en ook hun zogenaamde LSD verhalen (‘Er zat LSD in onze koffie’) zijn meer dan verdacht – wie goede representatie zoekt van LSD gebruikers uit de zestiger jaren denkt aan de inmiddels honderdjarige Donovan, wiens nummer ‘Hurdy Gurdy Man’ heel erg LSD is, of de fantastische Harry Nillson en zijn hele soundtrack van the Point.
Harry Reintjes
Hoe gespleten zou iemand kunnen zijn, die zich van meer pseudoniemen bedient? Misschien toch een beetje schizofreen door de geestverruimende middelen? Al lijk je hier met ons te praten, ik heb toch het idee dat je vooral “in jezelf praat”.
LSD, een natuurlijke drug? Volgens mij niet. Want hartstikke synthetisch. Maar wellicht helpt LSD machinegeestjes om iets minder machinaal te denken? Is het geen teken van mentale zwakte om LSD te nemen? Geesten die vanzelf al niet-machinaal denken, hebben geen LSD nodig, hoor. En die Hurdy Gurdy Man van Donovan, wat een vervelend gedreun. Ik ken maar één aardig liedje van Donovan, een cover van Guthrie of zo’n iemand. En dat wilde het Britse antwoord zijn op Dylan, Bob Dylan, niet Thomas Dylan. Hey Atlantis …. Misschien moet je iets stevigers tot je nemen, steverige muziek, in plaats van geneuzel.
Maar wie weet, ze is een reborn christian, halleluja. Het nummer is een cover van Fred McDowell. Ook gecoverd door de Stones. Maar genoeg LSD gezeur.
https://www.youtube.com/watch?v=gx1R5N4TRec&pbjreload=101
En nu maar hopen dat mevrouw Cleveland hier niet onder de dope zat.
LSD is een stukje van de moederkorenschimmel, waarvan de gevaarlijke alkoides dus zijn verwijderd. Synthethisch: natuurlijk, en natuurlijk, ja hoor ook al. Mensen denken dat chemie geen natuur is en die mening is volslagen bizar. Maar aan die verwantschap heeft het ook zijn slechte reputatie te danken, en aan de regeringscampagne die de US heeft opgezet toen ze zagen dat soldaten er vredelievend van werden:
Kijk hier, ze werden allemaal gek en gingen dood. Of beter gezegd: ze kregen plots inzichten die niet strookten met hun psyborg-identiteit. Snel een totaalverbod incl wetenschappelijk onderzoek. (En ruige Ronald de muziekkenner die niet weet dat het suffe liedje waar hij op afgeeft door de Butthole Surfers, ongeveer een miljoen keer ruiger dan het ruigste wat hij ooit durfde luisteren – ach die Ronald V, van muziek ook al geen verstand, en niet van poezie, en niet van geestverruiming, waar zou Ronald…wel….
…verstand van hebben….alcohol? Wiet? Slaappillen? Bring it on, Mr Ronald V., wat maakt dat u hier online als een soort bizarre Harry S. de dopedealer rondwaart, dat u doet alsof u verstand heeft van poezie, u las zelfs de meestbesproken dichter van afgelopen 10 jaar niet eens! Wat las ie wel, die Ronny? Heb je een matje?
Maan, ken je dat woord “fatsoen”?
Fatsoen, ja dat ken ik van de fatsoenrakker, de relies, maar niet van mensen die doen alsof ze rock n roll zijn, dus ook dat klopt alweer niet (en u praat overigens hoogst onfatsoenlijk over Donovan en over anderen)
Harry Reintjes
Aaach wat goed. Inzichtelijk maken met een filmpje. Je had zomaar docent kunnen worden. Gelukkig voor leerlingen is dat niet gebeurd met jouw slechte voorbeeld (grof) taal- en drugsgebruik,
Pseudoniemen? Heb je het over maanantai, dat is mijn hele oude inlognaam bij WordPress, meer niet. Beschuldigingen van schizofrenie rondstrooien vind ik verder niet zo heel boeiend – ik zou het schizofreen kunnen noemen dat Harry Reintjes niet begrijpt dat je je naam in het formulier waar je hier mee post moet invullen ipv ‘anoniem’ maar iedereen weet dat dat iets met zijn leeftijd van doen heeft. Dus nee, mijnheer Reintjens, geen angst voor schizofrenie hier, helaas, maar dien aangaande zou ik vooral cannabis en sommige disso’s mijden.
Harry Reintjes
Oh. Bemoei je nu ook al met hoe ik mijn bijdragen post. En, o wonder, naast weinig respect voor anderen in het algemeen, natuurlijk ook niet voor leeftijd.
Respect heb ik voor mensen wiens prestaties ik waardeer. Ik noem een marc van oostendorp, goede kerel, intelligent, heeft dingen gepresteerd, etc. Maar aan random entropische online entiteiten je respect vergooien, nee, mijn hemel, dat is werkelijk de antipool van hoe ik met energie leerde omspringen. Dat leidt alleen maar tot een catastrofaal nihilisme, voor je het weet zit je 20 jaar te loopen als een of andere online identiteit op neerlandistiek…
A warrior navigates from respect:
Harry Reintjes
Het komt natuurlijk niet bij jou op, dat de docenten (op leeftijd), van wie jij er een paar hier op neerlandistiek zo enorm schoffeert (mij, de heer Flaton) hun sporen al dubbel en dwars verdiend hebben. Zij toeteren dit niet, zoals anderen, vanaf de barricades. Zij zien dit aan en horen dit van hun ex-leerlingen, die zeer dankbaar zijn voor en in hun werk dankbaar gebruik maken van datgene wat hen is bijgebracht.
Een docent kun je zien als iets wat zijn sporen al heeft verdiend (de normalo visie) of als een pion van het hersespoelsysteem die hoogstens ondanks zijn functie nog wel iets goeds kan bewerkstelligen en dat vereist grote inspanning. De goede docent bestaat, maar is zeldzaam. De docent die meent op basis van zijn docentschap respect te mogen eisen lijkt me bijna per definitie geen goede docent.
Het slachtoffers spelen kan ik ook he? Volgens mij zit er hier een kudde psyborgs die menen dat het constant beschuldigen van een getalenteerd dichter met allerlei bespottelijke onzin (schizofrenie et) blijk zou geven van….fatsoen! Nou als u een leraar van mijn dochter was zou ik u een draai om de oren komen verkopen.
Harry Reintjes
Dit is al de 2de keer dat je schrijft “mensen wiens”. Als je je dan al aan, in jouw ogen conservatief, taalgebruik “bezondigt”, doe het dan goed. Het is “mensen wier”.
Ben je daar weer, ouwwe pruik?
Harry Reintjes
“het slachtoffer spelen kan ik ook”
De enige manier die overblijft om met jou te communiceren lijkt te proberen om in jouw taal, beledigingen, kretologie, te antwoorden. Wie met pek omgaat……Maar lukt ook niet zo te zien. Dus …… adieu, hij die zichzelf getalenteerd noemt van hem die een goede docent genoemd wordt en werd, niet door hemzelf maar door zijn leerlingen, collega’s en directies, en niet te vergeten door de “afnemers van mijn producten”. Ik doe er tegenover jou het zwijgen toe.
Prima harry, eej houdoe he. Sorrie dat ik niet het fatsoensbaken kon zijn en de spellingskampioen die u respecteisend op online fora verwacht!
Dat bedoel ik nu: wat begint als een wetenschappelijk debat over een interessant talig fenomeen, ontaardt via irrelevant gepalaver over LSD (dat immers niets met taalkunde te maken heeft, het gebruik ervan is een particuliere hobby -sic- van maanantai en dus volstrekt niet falsifieerbaar) in -zoals te verwachten- beledigingen en ander geschoffeer meer.
En zo heeft hij opnieuw het laatste woord en zijn we uiteindelijk geen stuk wijzer geworden, terwijl dat toch de doelstelling is van neerlandistiek.nl.
Deze discussie – op zich een voorbeeld van hoe men ook in elkaars gezelschap in zichzelf kan praten – is hiermee geëindigd.