Iemand heeft een GEWELDIG idee in de verleden tijd van lijken
“Jongens!” zei de enigszins saaie vakdidacticus Gerard, inmiddels gepromoveerd tot decaan van de Faculty of Dutch Studies van de Technische Universiteit, nadat de vorige decaan, professor Pieterse, minister van onderwijs was geworden.
De alleswetende focalisator van deze geschiedenis hoopt dat u alle personele ontwikkelingen nog kunt volgen, beste lezer. Naarmate dit feuilleton vordert, komen de personages nu eenmaal in steeds hogere bestuurlijke regionen terecht, en vanaf een bepaald moment gaan de zaken dan snel.
“Jongens”, herhaalde Gerard, “lees dit stuk eens”. Hij overhandigde een A4’tje aan de twee hoogleraren in zijn faculteit – Femke, hoogleraar Social Dutch Studies, en Mirabella, van de Endowed Arie de Jager Chair of Posthumanist Dutch.
Mirabella fronsde. “Dat is geen stuk!” zei ze, “dat is de printout van een tweet.” Ze las hem voor. Een rector ergens in het land noemde het “GEWELDIG” dat een deel van het reguliere universitaire werk onbezoldigd zou worden gedaan. Alumni en gepensioneerden – dus mensen zonder enige verantwoordelijkheid – gingen ’tentamens en scripties’ nakijken.
“Wat een genie!” zei Gerard, voor zijn doen bijzonder enthousiast. “Het lijkt me een oplossing voor al onze problemen. Jij, Maribella, vraagt al maandenlang om assistentie.”
“Ik moet iedere week honderd werkstukken nakijken. Bovendien moet ik een boek afmaken en heb ik de komende periode vijftien uur college en iedere week een lezing.”
“Dat kan allemaal door Joop worden gedaan”, zei Gerard. “Die is inmiddels met pensioen en wil daar vast zijn werk aan de geschiedenis van het vervoegde voegwoord wel een tijdje voor opzij zetten. Ik heb hem daarover ook al gebeld. Hij is inmiddels hersteld van covid.”
Femke klapte verheugd in haar handen. “GEWELDIG!” beaamde ze.
“Ja, dat dacht ik, ook”, zei Gerard. “Het is natuurlijk ook een oplossing voor een ander probleem. Jouw aanstelling is slechts tijdelijk. Helaas hebben we geen geld om hem verder te continueren. Je weet hoe vreselijk ik dat vind.”
Hij legde even zijn saaie hand op de hare.
“Maar er is nu een oplossing! Het zal moeilijk voor je worden zodadelijk een andere baan te vinden. Er is nu eenmaal niet veel emplooi voor hoogleraren Social Dutch.” Hij zweeg even, haalde zijn hand van de hare. “Maar dan kun natuurlijk gewoon als vrijwilliger je werk voortzetten! Dat is altijd beter dan thuis zitten, achter de geraniums.”
Femke keek hem aan. “Nou ja”, zei ze. “Het is natuurlijk coronatijd.”
“Precies”, zei hij. “Nood breekt wet.”
Laat een reactie achter