
Door Arina Banga
2020 is een waar feestjaar, want Kinderen voor Kinderen is veertig geworden! Om dit te vieren schreven de Utrechtse letterkundigen Feike Dietz en Laurens Ham een interessante artikelenreeks voor De Groene Amsterdammer. In een van de artikelen werd (hoe kan het ook anders; het is voor veel mensen een sterke associatie) de Gooise r en de randstedelijke uitspraak van het koor besproken. Dietz en Ham beweren ten onrechte dat de Friese kinderen geen solo’s mochten zingen.
In het artikel Een zeker bekakt spraakje merken de auteurs op dat een Fries Kinderen voor Kinderen-koor uit Drachten in 1989 het Kinderen voor Kinderen-festival gewonnen heeft. De prijs: met het ‘echte’ koor de plaat inzingen. De bewering uit het stuk: “Zelfs in de show uit 1989 – toen er een aantal Friese kinderen meezongen moeten hebben – soleerden voor zover we kunnen nagaan enkel kinderen uit de Randstad,” is echter onjuist.
Op de plaat Kinderen voor Kinderen 11 (1990; de Friese kinderen zongen mee tijdens de viering van het jubileum van tien jaar KvK, maar niet op de plaat van KvK 10 uit 1989) heeft wel degelijk een aantal kinderen uit de regio Drachten solo’s op zich genomen en dit was via Google prima te verifiëren geweest. Het betreft bijvoorbeeld De Achtertuin, gezongen door de tweeling Elvira en Reinata Miceli, die overigens een jaar later soleerde in De Muis Van Mijn Computer. Ook Allemaal Kabaal heeft solisten afkomstig uit Friesland: Wendy Schreurs en Wybrig Boerrigter. Zakgeld wordt gezongen door Marike Damstra, eveneens lid van het winnende Drachtster koor.
Waren dit dan kinderen die allemaal succesvol de Gooise r hadden verworven, zoals gesuggereerd wordt in het stuk? Allerminst. De r‘en in bovenstaande liedjes zijn doorgaans rollend, zoals gebruikelijk is in Friesland. Luister bijvoorbeeld in het nummer De Achtertuin naar de woorden winterpeen op 0:42, boerenkool op 0:45, knolselderij op 1:09, groentekwekerij (de tweede r) op 1:11 en d’rbij op 1:17.
Ook in Allemaal Kabaal is dit het geval. Zangeres Wendy Schreurs spreekt de r in de woorden spoorbaan (0:27), horen (0:31), er (0:44) en oren (0:50) zeker niet uit als een Gooise r. In het derde couplet, gezongen door Wybrig Boerrigter, is dit evenmin het geval bij bijvoorbeeld hoor (2:10), tandarts (2:19), boort (2:22) en terwijl (2:30).
En er is meer typisch Fries (of in ieder geval: niet-randstedelijk) te bespeuren. Zo heeft het Fries geen stemhebbende medeklinkers aan het begin van een woord, waar het Nederlands dat wel heeft: vis is fisk, zomer is simmer. Sprekers afkomstig uit Friesland spreken dergelijke woorden in het Nederlands vaak ook stemloos uit. Dit hoor je bijvoorbeeld in Zakgeld: vragen wordt bijvoorbeeld uitgesproken als fragen (0:14), ze als se (0:30), vooral als fooral (1:15 en 1:30), zakgeld als sakgeld (1:40) en verdienen als ferdienen (2:57).
In De Muis Van Mijn Computer, afkomstig van Kinderen voor Kinderen 12, komt dat misschien nog wel duidelijker naar voren. Luister bijvoorbeeld naar vader (0:27 en 0:38), vind (0:50), zodat (1:36), ze (1:45) en vetorecht (2:15).
Hoewel Friese werkwoorden lang niet altijd een slot-n hebben, spreken Friestaligen deze n meestal duidelijk uit in het Nederlands. Sprekers uit de Randstad eindigen doorgaans op een sjwa, een stomme e. In de eerste zinnen van Allemaal Kabaal eindigen wonen (0:26), horen (0:30), rammelen (0:35) en trillen op een slot-n (0:40). Soms treedt een slot-n op als een artefact van voorlezen: lezers zien de n staan en spreken hem daardoor ook uit. Omdat de slot-n echter alleen bij de Friese kinderen opvalt, lijkt regionale invloed een plausibelere verklaring dan voorlezen.
Tot slot nog een tweeklank die eruitspringt: de ei klinkt als ai. Dit hoor je vaak in Friesland (en tegenwoordig misschien wel overal, maar het verschijnsel Poldernederlands zal pas eind jaren negentig opgemerkt worden door taalkundige Jan Stroop). Bijvoorbeeld De Muis Van Mijn Computer: “Dan is het huis te klain” (1:20). Overigens eindigt de rijmende regel verdacht on-Fries: je verwacht: “Hoe ik so stom kon sain”, maar er klinkt: “Hoe ik so stom kon zijn” (1:27). Werd de noordelijke uitspraak van de Friese koorkinderen dan toch enigszins beteugeld?
Dat zou best eens kunnen. In onderstaande video zingt Wybrig Boerrigter namelijk met het Drachtster koor het liedje Stuntelkampioen, tijdens de wedstrijd van het Kinderen voor Kinderen-festival. Klinkt ze daar niet veel Frieser dan op de studio-opname van Allemaal Kabaal met het landelijke koor?
Afbeelding: Still uit De stuntelkampioen
Als genoemde (en mega in beeld zijnde met mijn roze Esprit-jasje) persoon, reageer ik graag op dit artikel. Met dank aan mijn collega Joke, die het aan me doorstuurde.
In 1989 zong ik voor het eerst Stuntelkampioen met mijn koor uit Drachten dat speciaal voor de gelegenheid (Kinderen voor Kinderen bestond 10 jaar) werd opgericht . Het was een wedstrijd tussen de provincies; ik mocht deze rap zingen en vond dat superstoer, aangezien er nog nooit gerapt was in Kinderen voor Kinderen en het sowieso erg leuk is om een solo te mogen zingen. De opnames waren in De Meldij, muziekschool in Drachten en onze eigen dirigent, Meindert Bosklopper, was erbij. Er is daar nooit iets gezegd over mijn Friese tongval. Dat zou ook raar zijn geweest, want velen uit het koor hadden een Friese achtergrond. We kwamen immers ook uit voor de provincie Friesland.
We wonnen het festival; ik kreeg voor Stuntelkampioen alleen maar tienen en was door het dolle heen en als prijs mochten we meedoen met KVK 11. Daar mocht ik een stuk solo zingen in Allemaal kabaal en nog een aantal losse zinnetjes. Henk Temming (van Het goede doel) zat achter de knoppen en behalve aanwijzingen over melodie en tekstplaatsing heeft ook hij nooit iets gezegd over Friese accenten. Sterker nog; deze KVK 11 heeft een of andere prestigieuze prijs gewonnen. Dat zal niet alleen hebben gelegen aan het Fries, maar de mix van kinderen heeft in ieder geval goed gewerkt.
Jaren later heeft iemand de opnames van Stuntelkampioen op Youtube gezet. Mijn ouders hebben denk ik de opnames van de hele uitzendingen (die nog steeds een keer overgezet moeten worden, vrees ik…) op videoband, maar ik had alles sindsdien niet meer gezien. Wat mij na al die jaren meteen opviel was mijn accent. Mijn ouders en broer zijn niet Friestalig en ik ben opgegroeid in Ooststellingwerf dat deels Fries, maar ook deels Stellingwarfs is. Op school leerde ik niet Fries. En, tijdens mijn studententijd heb ik dat accent denk ik ook weer onbewust enigszins afgeleerd. Ik hoor nu eigenlijk nooit van mensen “goh, jij komt zeker uit het noorden.” Niet dat ik me ervoor schaam overigens. Zie: https://www.youtube.com/watch?v=mjamQRS_acs.
Kinderen voor kinderen heeft in positieve zin mijn leven veranderd. Ik kijk er met heel veel plezier op terug (een plaat maken met de Henken en Herman van Veen) en sindsdien staat zingen als hobby voor mij op nummer 1. Ik heb Nederlands gestudeerd, ben docent Nederlands geworden en geef al jaren met veel plezier les in Oosterwolde, Friesland.
Ten slotte, als reactie op de laatste alinea van uw stuk:
“Dat zou best eens kunnen. In onderstaande video zingt Wybrig Boerrigter namelijk met het Drachtster koor het liedje Stuntelkampioen, tijdens de wedstrijd van het Kinderen voor Kinderen-festival. Klinkt ze daar niet veel Frieser dan op de studio-opname van Allemaal Kabaal met het landelijke koor?”
Ja, ik klink veel meer Fries in Stuntelkampioen dan in Allemaal kabaal. Maar, zelf heb ik daar een andere verklaring voor. Het kan namelijk goed zijn dat mijn noordelijke uitspraak werd beteugeld zonder dat ik het in de gaten had! Ik denk zelf dat er sprake is van imitatie: Henk Temming zong het een aantal keren voor en ik deed het na. Ondanks dat dirigent Meindert Bosklopper ook hierbij aanwezig was, was de locatie en de setting helemaal anders. Ik kan mij goed voorstellen dat ik daar , wederom onbewust, door beïnvloed ben.
Met vriendelijke groet,
Wybrig Boerrigter
Beste Wybrig,
Wat leuk dat je reageert op mijn artikel, en zo uitgebreid nog wel! Interessant om te lezen hoe het eraan toe ging achter de schermen en hoe jij zelf terugkijkt op die tijd. Wat jullie deden toen, had ik ook wel gewild 🙂 Echt heel bijzonders om mee te maken, lijkt me. Zeker als je zo jong bent.
Zelf kom ik uit Drachten en ik wist daardoor dat de bewering in het artikel van De Groene Amsterdammer (dat Friese kinderen geen solo’s mochten zingen) niet kon kloppen. Omdat ik wilde laten zien dat die bewering niet klopte, heb ik een aantal verschillende kenmerken van het Friese accent met voorbeelden uit de liedjes op een rijtje gezet, vanuit een taalkundige interesse (ook ik heb Nederlands gestudeerd en werk nu als docent aan een lerarenopleiding) gecombineerd met mijn interesse voor muziek (en mijn vroegere ‘fangirlschap’ van Kinderen voor Kinderen, niet te vergeten!). Ik weet niet of mijn artikel negatief overkwam, maar ik weet van mezelf bijvoorbeeld dat ik ook ‘fader’ zeg in plaats van ‘vader’ (terwijl ik ook niet Friestalig ben opgevoed en al zo’n 17 jaar niet meer in Friesland woon), en ik zie zo’n regionale variatie in uitspraak zeker niet als iets wat verkeerd is.
Jouw verklaring voor het verschil in accent klinkt heel logisch! Ik doelde niet per se op logopedie-oefeningen voor het aanleren van een meer standaardtalig accent, maar misschien suggereerde ik dat wel in beetje. Ik wilde vooral opmerken dat er een verschil te horen was, juist omdat de auteurs in het Groene-artikel beweerden dat eventuele Friese kinderen hun accent afgeleerd zouden moeten hebben. Dat jij zelf bevestigt dat er een verschil te horen is, maakt het des te interessanter. Hoe gaat zoiets dan in zijn werk? Onbewuste imitatie zou heel goed kunnen. Juist doordat je tijdens het zingen zo bewust bezig bent met taal (in ieder geval met melodie en klemtoon), kan ik me voorstellen dat je dan de uitspraak ook overneemt.
Voor mijn artikel heb ik nog wat nagevraagd via de reünie-Facebookpagina van het koor uit Drachten. Ik vermoed namelijk dat de auteurs van het artikel in de Groene naar KvK 10 (1989) hebben geluisterd en niet naar KvK 11 (1990), omdat de wedstrijd door jullie koor gewonnen was in 1989. Diegene van de Facebookpagina heb ik ook de link naar het artikel gestuurd. Misschien ontvang je het via die weg ook nog.
Jouw verhaal is een erg mooie aanvulling. Dank daarvoor!
Hartelijke groet,
Arina
Erg leuk om dit stuk te lezen en te horen, en heel goed dat Wybrig zelf reageert! Een heel late korte reactie nog vanuit ons als auteurs bij wie het allemaal begon. Ik vermoed inderdaad dat we naar het verkeerde seizoen geluisterd hebben. Dat wil zeggen: we hebben alle nummers van KvK geluisterd voor dit project, inmiddels zo’n twee jaar geleden, maar accent/taalvariëteit was bij die eerste luistersessie (die dagen in beslag nam uiteraard…) niets iets waarop we hebben gelet. Bij het schrijven van het Gooise r-stuk hebben we specifieke seizoenen en liedjes teruggeluisterd, en ik denk inderdaad dat we daarbij misleid waren door het jaar 1989. Deze aanvullingen en correcties zijn daarom op hun plaats.
Algemener toont dit voorbeeld voor ons goed aan dat er nog héél veel onderzoek naar KvK gedaan kan worden, ook of vooral vanuit taalkundig perspectief. We zijn op verschillende kwesties gestuit die wij fascinerend vonden, maar waar wij – ook door gebrek aan taalkundige expertise – niet nader op zijn ingegaan. Denk aan het steeds verder verschuiven bij KvK in de richting van het Poldernederlands. Wanneer is dat ingetreden? Wanneer is de ‘Gooise ij’ die zo bizar duidelijk aanwezig is in de eerste pakweg 10 jaar richting de ‘ai’ verschoven? Denk ook aan lexicale verschuivingen: ons aanvoelen zou zijn dat de recente KvK-liedjes talig minder complex en gevarieerd zijn dan die uit de eerdere seizoenen. Maar dat zou veel grondiger onderzocht moeten worden.
Hoe dan ook leuk om te zien dat ons stuk aanleiding geeft tot verdere reflectie op (de taal van) Kinderen voor Kinderen, want daarvoor zijn we de reeks natuurlijk ook gestart.