Hoe slecht het gaat met het Fries? Neem de problemen van het Nederlands en vermenigvuldig ze met zeven, en je krijgt een benadering. Neem het onderzoek: de Fryske Akademy zoekt al geruime tijd vergeefs naar een directeur, alle opleidingen aan de universiteiten kampen met problemen, er komen daardoor ook steeds minder nieuwe onderzoekers bij. Als er niets gebeurt is het over een paar decennia afgelopen.
Alle tijd dus om de noodklok te luiden. Maar dan liever niet zoals DINGTiid het gisterenmiddag deed. Dit ‘orgaan voor de Friese taal’ publiceerde een notitie onder de al niet erg inspirerende titel (ik citeer nu steeds meer de Nederlandse versie) Op zoek naar nieuwe dynamiek en de nog onheilspellender ondertitel: Adviesnotitie betreffende de kennisinfrastructuur van het Fries. De inhoud stemt al evenzeer tot wanhoop.
De dames en heren hebben het heus degelijk aangepakt. Ze hebben met allerlei mensen in Friesland en daarbuiten gesproken en hebben begin dit jaar ook nog een bezoek gebracht aan Galicië. Maar het enige dat ze te bieden hebben om uit de malaise te komen is bureaucratie.
Het probleem, zo hebben veel betrokkenen tegen het ‘orgaan voor de Friese taal’ gezegd, is dat niemand eigenlijk weet waar het heen moet met het onderzoek naar het Fries. Het was iets dat je ook al kon constateren in de recente bundel De takomst fan de frisistyk: er heerst een zekere moedeloosheid. “Het gaat vaak over de ‘stip aan de horizon’,” schrijft de commissie, “maar niemand weet wat die stip nu precies is, laat staat dat die gezamenlijk is gezet.”
Om die reden is er behoefte aan “meer regie” en om tot die regie te komen moet er, naast de talloze onderzoeks- en beleidsorganisaties die er momenteel al zijn voor het Fries, nóg een organisatie komen: een gremium waarin alle bestaande gremia dan met elkaar kunnen overleggen.
Het is de logica van de beroepsvergaderaar die in zo’n commissie zit: als er maar genoeg vergaderd wordt, komt alles vanzelf goed.
Dat nieuwe gremium moet een aanspreekpunt worden voor ‘kennisklanten’ zoals de overheid, zodat die zich slechts naar één loket hoeven te spoeden. Vragen en subsidies worden immers door het nieuwe orgaan verdeeld. Zo doen ze het in Galicië ook.
Nog verbazingwekkender wordt het als de commissie in zijn SWOT-analyse (zoek vooral niet op wat dat betekent als je het niet weet, maar prijs je gelukkig) als een van de ‘sterktes’ (oh, ja, eh, daar staat de S in SWOT dus voor) opsomt dat er ‘genoeg geld’ is voor onderzoek.
Het is kortom een rapport dat alleen geschreven lijkt om het provinciale bestuur gunstig te stemmen: een nieuwe commissie erbij en alle problemen zijn opgelost. Of niet, maar dan heb je toch maar wat gedaan, en achteraf kun je altijd die commissie ontslaan of, waarschijnlijker, nóg een nieuw gremium instellen. Ook zal DINGtiid wel zelf ambiëren om dat nieuwe vergaderorgaan te worden.
Terwijl je volgens mij de problemen moet oplossen door het nu eens groots aan te pakken. Friesland is een geweldig onderzoeksgebied – bijvoorbeeld waar het gaat om de tweetaligheid. Nederland beweegt zich langzaam maar zeker in een richting die sterk lijkt op de huidige in Friesland: een van tweetaligheid, waarbij de ene taal op school en grote delen van het openbare leven gebruikt wordt, en de andere, de kleinere en lokalere ernaast staat. Wat zijn de beste methoden om dat goed te laten verlopen in het openbare leven? Hoe werkt dat in het brein? Wat betekent het voor het leesgedrag van jongeren? Hoe zorg je ervoor dat de tweetalige samenleving niet steeds ééntaliger wordt?
Dat zijn grote maatschappelijke vragen waar de Nederlandse samenleving voor staat, en die je kunt onderzoeken in Friesland.
Er zijn volgens mij inmiddels wel gremia genoeg om dat te doen, wat ontbreekt is het geld én de lef om dat aan te vragen – niet alleen bij de provincie, maar ook landelijk en Europees. Er moeten onmiddellijk overal waar dat kan – bij de Fryske Akademy, bij onder andere de universitaire opleiding in Groningen – jonge mensen met goede ideeën worden aangesteld. Aan de slag!
Evelyn Bosma zegt
Het is wel degelijk een probleem dat er zoveel verschillende organisaties zijn die iets met het Fries doen, niet van elkaars werk op de hoogte zijn en elkaar beconcurreren als het gaat om financiële middelen. Een gezamenlijke visie en meer samenwerking is hard nodig om de grote maatschappelijke vragen waar de Nederlandse samenleving voor staat te kunnen beantwoorden. Is dat bureaucratisch? Ik denk het niet. Uiteindelijk zal dit juist tot minder bureaucratie en meer resultaat leiden.
Marc van Oostendorp zegt
Dat is altijd het idee van het implementeren van nieuwe organisatielagen: dat die zouden leiden tot minder bureaucratie. Centralisatie leidt tot schaalvergroting, minder overhead. Ik ken geen voorbeelden waar dit gelukt is. Wel van gevallen waar dit gebeurd is en men een ronde later besloot dat decentralisatie juist leidt tot meer slagkracht, enz. Dat is net zo goed onzin – het probleem is de reflex om te denken dat inhoudelijke crises bezworen kunnen worden door een andere organisatiestructuur.
In dit concrete geval zou ik denken: als je genoeg mensen hebt die écht werk doen en voldoende middelen hebben om dat werk te doen, dan zien ze elkaar vaak genoeg. Zo groot is deze wereld niet en informele contacten kunnen dan het werk doen dat nu aan dit nieuwe gremium wordt opgedragen.
Evelyn Bosma zegt
In het voorstel lees ik niets over centralisatie of een nieuw gremium, alleen over een overleg tussen de bestaande organisaties om samenwerking te bevorderen. Dit plan vraagt juist om meer initiatief van onderop, van mensen die écht werk doen.
Marc van Oostendorp zegt
Ik help het je hopen. De terminologie (de overheid als kennisklant) en het feit dat wordt gesteld dat er genoeg geld is voor onderzoek, stemmen mij niet vrolijk.
Berthold van Maris zegt
Ik signaleer een interessante paradox in deze tekst: de spreker keert zich tegen de reorganisatiecultuur maar lijkt zich helemaal thuis te voelen in het jargon van die cultuur. Zie zijn eerste reactie: implementeren, organisatielagen, centralisatie, schaalvergroting, overhead, decentralisatie, slagkracht – het kan niet op. Kun je de vijand bestrijden als je diens taalgebruik overneemt?