Een interessante kwestie in de wetenschap is de rol van de buitenstaander: iemand die niet deelneemt aan het dagelijks bedrijf van de wetenschap, geen congressen bezoekt, geen peer review ondergaat, nooit met collega’s vergadert, maar wel weet wat de kwesties zijn, nadenkt en onderzoek doet.
Een ding dat zo iemand kan doen en een gewone professional niet is: een grote greep doen, proberen een synthese te maken van heel veel verschillende deelgebieden en zo tot een breder én dieper inzicht te komen in waar het eigenlijk om gaat.
Zo’n buitenstaander in de taalwetenschap is Net Koene, de auteur van het onlangs verschenen boek De magie van taal.
Geest
Je zou kunnen zeggen dat ze de ideale buitenstaander is. Ze promoveerde ooit (bij de taalfilosoof Renate Bartsch), ze heeft een scherp analytisch verstand, ze is geïnteresseerd in de grote vragen (wat is taal? wat is de verhouding tussen de mens en zijn taal?) en ze heeft een prettige, heldere stijl.
De magie van taal is een interessant boek, waarin Koene ook een in veel opzichten interessante, coherente visie ontwerpt op wat taal precies is. Het is wat heet een internalistische visie: taal zit in de mens, sterker nog, de taal is ondenkbaar zonder een eerste persoon. Er bestaat eigenlijk geen ‘objectieve’ kant van taal. Zaken als hersen- of geluidsgolven of letters op papier zijn schaduwen van taal, maar de taal zelf zijn ze niet, bijvoorbeeld omdat betekenis ontbreekt. Er is geen taal buiten de menselijke geest, zoals de externalisten beweren. Die betekenis kan alleen gegeven worden door een subject. Taal is pas taal als ik haar begrijp.
Dit dikke boek
Dat is voor Koene de magie van taal: dat we zoiets dat zo privaat is toch kunnen delen. Dat als ik iets zeg, jij (de Ander) uiteindelijk een soortgelijk denkbeeld in je hoofd krijgt. Ze mengt daarbij observaties uit haar eigen leven – de manier waarop haar kleinzoon gaandeweg erachter is gekomen wat precies bedoeld wordt, met zowel vakliteratuur als populair-wetenschappelijk werk én belletrie.
Het boek telt ruim 350 pagina’s die genoeglijk zijn om te lezen – hier vertelt duidelijk iemand die lang en goed over de materie heeft nagedacht over een kwestie die haar na aan het hart ligt.
Maar aan de andere kant beslaat de bibliografie van dit dikke boek slechts vijf pagina’s, en met name ontbreken taalwetenschappelijke of taalfilosofische werken uit de eenentwintigste eeuw.
Puzzel
Dat is toch wel een gemis. Koene is lang niet de eerste met een internalistische visie op taal. Noam Chomsky, van wie ze alleen het heel oude syntactische werk lijkt te kennen – ze verwijst alleen naar zijn debuut uit 1957 –, heeft in de loop van de decennia bijvoorbeeld ook in tal van boeken een dergelijke visie uiteengezet, ook op het gebied van betekenis. Het is dan interessant om te zien waar deze verschilt van die van Koene – ik heb bijvoorbeeld de indruk dat hij meer aandacht besteedt aan verschijnselen als metonymie. Maar dat soort vergelijking of reflectie op anderen (promotor Bartsch staat helemaal niet in de lijst met geraadpleegde literatuur) ontbreekt dus, zoals de auteur ook op geen enkel moment ingaat op recent wetenschappelijk onderzoek naar de verschijnselen die ze bespreekt.
Interessant genoeg weerspiegelt die houding wel een beetje de inhoud van haar taaltheorie. Wie zegt dat taal alleen in het eigen hoofd bestaat, en dat communicatie alleen is dat je ervoor zorgt dat in iemands anders hoofd ook kortstondig taal bestaat die lijkt op de jouwe, heeft weinig ruimte voor echt samen denken. Een puur internalistische kijk op denken heeft ook altijd iets eenzaams.
Maar dit zorgt er ook voor dat het lijkt alsof dit boek ook in de jaren tachtig geschreven had kunnen zijn. En dat is jammer. Het feit dat de auteur zelf die positie van buitenstaander koestert en geen moeite doet om een brug te slaan naar wat anderen hebben gezegd en bedacht, nodigt ook die anderen niet uit om haar boek goed te bestuderen. Dat is jammer, want haar gedachten krijgen zo niet de aandacht die ze verdienen. Ze heeft een heel fraai puzzelstukje gemaakt, maar voor een puzzel waarmee verder niemand bezig is.
Net Koene. De magie van taal. Brein en bewustzijn, wijzelf en de Ander, taal en werkelijkheid. Eburon, 2020. Bestelinformatie bij de uitgever.
Inge Wertwijn zegt
Zoals Net Koene zelf zegt in dit boek (pagina 21), het is hoog tijd dat mensen voor zichzelf gaan spreken.
Ik spreek voor mezelf. De puzzel die ze neerlegt is machtig interessant, wetenschappelijk zeer courant, en nog steeds niet opgelost. Ze zet die neer op toegankelijke wijze.
Ik vind het jammer dat deze review alleen maar uitgaat van de interesses van een specifieke lezer.
Marc van Oostendorp zegt
Iedereen moet voor zichzelf spreken, maar als de vraag om je ook te verhouden tot wat andere mensen in de afgelopen veertig jaar over deze kwesties hebben gezegd, lijkt mij niet ‘de interesse van een specifieke lezer’. Het is de manier waarop we verder komen: samen.