Door Viorica Van der Roest
Soms begin je aan iets en dan is het maar goed dat je niet weet hoe lang het gaat duren. Als iemand me in 2005, toen ik eraan begon, verteld had dat mijn proefschrift over de Middelnederlandse roman Parthonopeus van Bloys nu, in 2021, nog niet af zou zijn, was ik er vast nooit aan begonnen. Extern promoveren – het leek zo’n goed idee. Ik verwachtte wel dat het niet makkelijk zou zijn om een groot project uit te voeren naast werk en andere activititeiten, en dat ik er een aantal jaren voor zou moeten uittrekken. Maar wat ik inmiddels geleerd heb, is dat een proefschrift niet te vergelijken is met de meeste andere dingen die je naast je gewone baan doet en die je na een onderbreking altijd weer zo kunt oppakken. Met een breed wetenschappelijk onderzoek werkt dat niet goed: je kunt helemaal ‘in’ je onderwerp zitten en alles prima overzien, dan een paar maanden ertussenuit zijn, en wanneer je vervolgens weer achter je bureau zit met allerlei papieren vol aantekeningen en halve paragrafen, lijkt het net alsof je naar het werk van een ander zit te kijken. En moet je je dus iedere keer opnieuw inlezen en inwerken voordat je weer verder kunt.
Vooral dat heeft ervoor gezorgd dat er al snel jaren om waren en er nog lang niet genoeg samenhang in al dat materiaal zat om er een boek van te maken. Dat is soms best frustrerend. In mijn geval duurde het proces trouwens ook lang omdat ik alle buitenlandse bibliotheken en archieven waar de fragmenten van de Parthonopeus bewaard worden, in mijn vakanties heb bezocht, en daar heb je nou eenmaal per jaar maar een beperkte hoeveelheid van. Wel ben ik er gaandeweg steeds beter in geworden om werk en onderzoek zodanig in elkaar te vouwen dat ze allebei tegelijk redelijk overeind kunnen blijven, en gelukkig is mijn motivatie om een moderne editie te maken van alle bekende Parthonopeus-fragmenten ondanks alles toch even sterk gebleven. Daardoor heb ik na elke onderbreking steeds weer het werk op kunnen pakken, en het lijkt er nu dan toch op dat het einde in zicht is.
Onderbroken
Ook vertragingen in het werkproces zelf horen erbij, en soms sneuvelen daardoor (tijdelijk) activiteiten als, ik noem maar iets, blogseries. Trouwe lezers van Neerlandistiek herinneren zich misschien de serie die ik in 2017 en 2018 bijhield over het editeren van de Parthonopeus-fragmenten: Wederwaardigheden bij het editeren. Het was niet de bedoeling dat die zou stoppen. Maar mijn onderzoek bestaat niet alleen uit het maken van een editie – er is ook een literair-historisch onderzoek dat de basis vormt voor de inleiding van het boek. De opzet van dit onderzoek heeft op de valreep een koerswijziging ondergaan, en zo nam het plotseling veel meer ruimte en tijd in dan verwacht. De editie heeft als gevolg daarvan de afgelopen drie jaar helaas op een stoofpitje gestaan en zo viel er ook weinig te vertellen op dat vlak. Dat is nu anders: ik ben inmiddels bezig met de laatste editieklussen.
De korte samenvatting
Dit was dus een vrij lange inleiding om aan te kondigen, to whomever it may concern, dat de serie weer verdergaat. De komende maanden zal ik, tweewekelijks, verschillende aspecten van het editiewerk belichten, en voor de afwisseling stop ik er hier en daar ook wat informatie over de literair-historische betekenis van Parthonopeus van Bloys tussen. Voor wie de eerdere afleveringen van de serie wil teruglezen, hier een overzichtje:
Inleiding
Literatuur tussen het puin
Een in stukken gesneden meesterwerk
Vertrokken zonder verhuisbericht
Al lang geleden verbrand
Een griezelige urban legend
Over twee weken: een schets van het 19e-eeuwse onderzoeksklimaat waarin de eerste uitgaven van de Parthonopeus-fragmenten tot stand kwamen. Vanaf nu gaat de serie verder onder de naam Parthonopeus: editiewerk in uitvoering (iets meer to the point, en bovendien ben ik waarschijnlijk de enige 21e-eeuwse spreker van het Nederlands die het woord ‘wederwaardigheden’ nog gebruikte, dus daar moet maar eens een eind aan komen…).
Foto: Viorica Van der Roest
Laat een reactie achter