Door Marc van Oostendorp
Je hebt gedineerd in een restaurant – oh, goede oude tijd! – en alles was goed – het eten was gaar, het licht was op de juiste wijze gedimd, er klonk geen hinderlijke muziek. Dan is het niet raar om de ober – als vertegenwoordiger van het restaurant – te complimenteren en te bedanken. Maar het is wel raar als de ober zelf wijst op alle kwaliteiten van zijn restaurant. Waarom eigenlijk?
Het is een van de intrigerende vragen in een artikel van een aantal Poolse onderzoekers in het tijdschrift Linguistics and Philosophy over het fenomeen beleefdheid. Waarom zijn mensen precies beleefd? En valt in een wiskundig model te vangen waarom mensen enerzijds af en toe dankjewel tegen elkaar zeggen, maar dat anderzijds niet voortdurend doen?
De onderzoekers gaan uit van een model waarin uitingen zoals danken, je excuses aanbieden, de schuld geven en opscheppen (de eerste twee gelden als beleefd en de andere zijn in zekere zin hun tegenovergestelde) worden geanalyseerd in termen van het sociale spel dat de menselijke conversatie is. Er zijn volgens de auteurs twee vormen van inzet in dat spel. De ene is de voortdurende bevestiging van de wederzijdse sociale afhankelijkheid die ze warmte noemen. De andere is competentie – een bevestiging van de waarde van ieder van de gesprekspartners.
Het voorbeeld waar ze oorspronkelijk vanuit gaan is dat Rogier en Olivia samenwerken aan een verslag. Rogier levert het in en wordt door de baas geprezen om het rapport. Rogier kan de lof (de competentie) dan delen met Olivia door haar te bedanken. Hij verliest daarmee natuurlijk zelf iets aan die competentie, maar krijgt er warmte voor terug. Als hij dat niet doet, kan Olivia proberen alsnog de lof te krijgen door op te scheppen – daar levert ze dan warmte op in.
In het omgekeerde scenario – de baas vindt het rapport maar niets – kan Rogier omgekeerd Olivia de schuld geven – warmte inleverend voor competentie – en anders kan Olivia haar excuses aanbieden voor haar bijdrage – en levert zij competentie in voor warmte. Ze doen dat het liefst voor de baas (een complimentje krijgen is fijner als er iemand in de buurt is van wiens oordeel je afhankelijk bent), maar, zo stellen de onderzoekers, het is alsof er in andere instanties een Virtuele Baas is. Dat maakt een bedankje of complimentje nog steeds van waarde als er niemand anders bij is.
(Je zou je anders kunnen afvragen wat je eraan hebt om iemands positieve oordeel te horen – dat positieve oordeel is er toch al, dus waarom tijd verspillen aan de uitwisseling ervan. Maar zo denkt niemand.)
Ieder gesprek is zo bezien een voortdurende uitwisseling van sociale warmte en gevoel van eigenwaarde. De onderzoekers laten zien dat je dit goed kunt uitdrukken in een zogeheten speltheoretisch model. Ze laten zien dat in een samenvatting waarin zowel aan sociale cohesie als aan de bijdrage van individuen waarde wordt gehecht, er uiteindelijk een stabiele code voor beleefdheid – wanneer bedank je, en wanneer mag je opscheppen – kan ontstaan.
De situatie in het restaurant is wel een beetje anders, omdat er in dit geval geen enkele duidelijkheid is over wie van de twee sprekers – ober en klant – verantwoordelijk is voor het succes of mislukken van het restaurantbezoek: de ober, als vertegenwoordiger van zijn bedrijf. Daaruit valt in ieder geval te begrijpen waarom obers niet aan het eind van zo’n avond ineens beginnen op te scheppen hoe goed alles verliep – ze hebben geen competentiepunten te winnen, en verliezen alleen warmte. Maar waarom zeggen klanten dan ‘dankjewel’ of geven ze zelfs complimenten? In dit geval kan de klant door dat dankjewel zowel de competentie van de ober opvijzelen (als een eventueel virtuele toeschouwer die complimenten hoort, stijgt de ober in zijn achting) als de warmte vergroten.
Ik begrijp niet zo goed waarom volgens dit model klanten in een restaurant dan de ober niet voortdurend met complimenten overladen. Het model is dan ook waarschijnlijk nog steeds wat simplistisch – maar dat zijn wetenschappelijke modellen van de werkelijkheid altijd per definitie. Als een model net zo ingewikkeld was als de werkelijkheid was het ook even min te begrijpen.
Afbeelding: Collectie Van de Poll / Nationaal Archief / Wikipedia
Robert Kruzdlo zegt
A.U.B. Toch wil ik dit kwijt: “Kinderarbeid is het tewerkstellen van kinderen op een wijze die ze hun kindertijd, hun waardigheid of hun potentieel ontneemt en die schadelijk is voor hun lichamelijke en geestelijke ontwikkeling. Vaak gaat het om slecht betaald werk”. Ik kan er over meepraten.
Dit jongetje kan onmogelijk een rol spelen in deze bijdrage van door mij ‘hooggewaardeerde persoon’ dus kan ik vragen deze foto niet als voorbeeld te laten dienen bij de bovenstaande tekst: of ik ben te emotioneel in mijn reactie. Deze foto was beter geweest:https://da.wikipedia.org/wiki/Wivex#/media/Fil:Mensen_zitten_te_eten_in_restaurant_Wivex_waar_een_autoshow_wordt_gehouden,_Bestanddeelnr_252-9170.jpg
Ik hoop dat u mijn reactie en gevoelens met de meeste hoogachting aanvaard.
Gert-Jan Kamphorst zegt
Geachte heer Van Oostendorp,
In de laatste zin van uw artikel schrijft u ‘even min’. Ik had ‘evenmin’ verwacht.
Ik heb u leren kennen als een heel zorgvuldig gebruiker van onze taal.
Is er een verschil te maken ?
Met vriendelijke groet,
Gert-Jan Kamphorst
Luc zegt
Dat klanten de obers niet met complimenten overladen, kan ook ermee te maken hebben dat ze voor hun restaurantbezoek hebben betaald. Dat is de deal tussen verkoper en klant. Tussen werkgevers en werknemers (‘Rogier schrijft een rapport voor zijn chef’) is dat minder het geval. Een verkoper-klantrelatie is in de regel ook korter en vluchtiger. Er hoeft niet echt in een ‘relatie’ te worden geïnvesteerd.
(Ik had al eerder een reactie in die zin geplaatst, maar die krijg ik blijkbaar niet te zien – tweede keer, goede keer?)
Robert Kruzdlo zegt
Luc, in een 5 sterren restaurant mogen de obers niets zeggen, dan komt de chef de cuisine of de sous-chef de cuisine of etc. langs. Goedkope eetgelegenheden klets de ober wat af. Ze vertellen onzin en willen geen tegenspraak.