In 1967 verklaarde Roland Barthes de schrijver dood in zijn essay De dood van de auteur. Zodra de tekst gepubliceerd is, zijn de autobiografie, de intentie en interpretatie van de auteur irrelevant en zijn de lezers aan zet. ‘[D]e geboorte van de lezer zal slechts mogelijk zijn door de dood van de Auteur’, aldus Barthes. Elke lezer, of dat nu de literatuurliefhebber, de onwillige scholier die voor de lijst leest, de letterkundige, de literaire recensent, het jurylid van een boekenprijs is, interpreteert de tekst op zijn of haar eigen manier. De hedendaagse schrijver doet echter niet graag aan mooi doodliggen en praat vaak terug als hij of zij het niet eens is met de interpretatie van zijn of haar werk.
Zo verzette Niña Weijers zich er in februari 2020 in de Kellendonklezing tegen dat haar werk wordt ingedeeld bij de ‘nieuwe esthetici’, de ‘autobiografische hausse’ of de ‘radicaal relationisten’. Weijers erkent wel dat haar teksten niet meer van haar zijn: ‘Wat je hebt geschreven is het particuliere ontstegen en onderdeel geworden van een groter geheel: een collectief onbewuste, een tijdgeest.’ Ze ervaart categorisering als beklemmend. (Kellendonklezing in NRC Handelsblad van 17 februari 2020.)
Boekbesprekingen
Rob van Essen schreef begin februari een weblogbericht dat begint met kritiek op het gemak waarmee recensenten en lezers aannemen dat de verteller van een verhaal een man is. Hij heeft het dan over de interpretaties van zijn verhalenbundel Een man met goede schoenen. Daarna bekritiseert hij – in zijn eigen woorden – ‘kort en uiterst objectief’ enkele critici die kritiek hebben op de nieuwe roman Ik ben er niet van zijn vriendin Lize Spit. Hij verwijt de recensenten oppervlakkigheid omdat ze Spits manier van spanning opbouwen met Netflix vergeleken en dat niet complimenteus bedoelden.
Lize Spit schreef zelf medio december 2020 twee keer op Facebook over de recensies over Ik ben er niet (de roman beleefde al drie drukken en staat op de longlist van de Libris Literatuurprijs). Op 12 december jl. schrijft ze dat de ‘meningen erg verdeeld lijken’ en dat ze zalf nodig heeft om de tweesterrenrecensie in De Standaard te verwerken. Vijf dagen later laat Spit zich enthousiast uit over de ‘ronduit prachtige, wervelende recensie’ in NRC Handelsblad. Ze is zo enthousiast omdat de criticus haar interpretatie van haar roman deelt.
Hier ben ik zó blij mee. Deze recensent las het boek dat ik heb willen schrijven, en merkte het accent op dat ik zelf heb willen leggen: nl. de benauwenis en onbetrouwbaarheid van de verteller. Deze bespreking draag ik de komende dagen overal mee, bij wijze van spreken dan.
Christiaan Weijts bekende eind vorig jaar in De Groene Amsterdammer dagenlang in de put gezeten te hebben na een tweeballenrecensie van zijn roman Furore van Thomas de Veen in NRC Handelsblad. Weijts zocht en vond troost in de literatuur.
In die dagen herlas ik, meerdere keren, het essay ‘Over zelfrespect’ door Joan Didion. Daarvan leerde ik wat de juiste houding is: staan voor je eigen waarden, in plaats van jezelf afhankelijk te maken van andermans oordelen. Dat is ontzettend moeilijk, maar het is essentieel.
Henk van Straten reageerde minder sereen op een bespreking van zijn nieuwe boek Ernest Hemingway is gecanceld die hem niet beviel. Hij maakt de criticus op zijn website Henkvanstraten.nl uit voor ‘simpele geest’ en beweert dat er sprake is van een vooropgezet plan. De recensent was er volgens Van Straten op uit zijn boek af te kraken.
Uit betrouwbare bron vernam ik dat ze het boek voor zichzelf claimde, snel, voor iemand anders er iets mee kon. Haar agenda, die ook uit de toon van haar artikel duidelijk blijkt, was op dat moment al duidelijk. Ik ken haar simpele geest, ken haar bekrompen motieven, haar modus operandi. Met alle schrijvers van alle boeken die ze besprak, toen ik nog op de VK geabonneerd was, had ik medelijden. Een goed boek heeft bij haar geen kans. Roman na roman zag ik door de nauwe, donkere, klinische tunnel van haar brein gaan, om er gestript, kaal, misvormd en ééndimensionaal uit tevoorschijn te komen.
Interessant is dat Van Straten zelf al een vooropgezet idee in zijn hoofd heeft hoe een interpretatie van zijn boek eruit zou moeten zien. De positieve besprekingen in De Groene Amsterdammer en NRC Handelsblad noemt hij ‘doordachte recensies, eerlijke recensies, rechtvaardige recensies. Als hij hoort wie zijn boek voor de Volkskrant gaat bespreken, raakt hij in paniek.
Dat de recensie in de Volkskrant anders zou zijn wist ik al zodra ik hoorde wie hem zou schrijven. De weken eraan voorafgaand had ik tot God gebeden: niet zij, alsjeblieft niet zij. Maar natuurlijk was zij het wel.
Boekenprijzen
Jury’s krijgen het er ook regelmatig van langs van schrijvers. In een open brief aan de jury van de Libris Literatuurprijs 2021 spreekt Gerbrand Bakker zijn verontwaardiging uit over het feit dat zijn boek Knecht, alleen niet en Cindy Hoetmers Min of meer opmerkelijke gebeurtenissen uit het leven van een treuzelaar wel op de longlist staat. Omdat de Libris Literatuurprijs bedoeld is voor een roman verdient Hoetmer volgens Bakker geen kans op de prijs omdat hij haar boek een ‘onbeschaamd autobiografische boek’ vindt. Dat op het omslag van Min of meer opmerkelijke gebeurtenissen uit het leven van een treuzelaar roman staat, meldde Bakker in de eerste versie van zijn open brief niet. Dat zijn boek Knecht, alleen niet op de longlist van de prijs terecht kon komen omdat zijn uitgever het niet had ingezonden meldt Bakker slechts terloops.
In zijn kritiek op de jury van de Libris Literatuurprijs 2021 is Bakker niet alleen schrijver en concurrent, maar ook lezer en interpretator. In de reacties op zijn open brief gaat hij de discussie aan met jurylid Judith Eiselin, die meldde dat Hoetmers boek wel een roman is. Bakker is het daar pertinent mee oneens. Het feit dat Min of meer opmerkelijke gebeurtenissen uit het leven van een treuzelaar een roman is ‘neemt niet weg dat de jury zelfs had kunnen zien dat er op geen enkele manier sprake is van een “literaire roman”…’, aldus Bakker. ‘Misschien is het zelfs wel de taak van een jury die uitsluitend literaire romans beoordeelt om zich niet te laten bedotten door hoe een uitgever een bepaald boek aanduidt.’
Barthes
Nog altijd bestaat kritiek voor het grootste deel uit de bewering dat het werk van Baudelaire de mislukking is van Baudelaire als mens, dat van Van Gogh zijn krankzinnigheid, van Tsjaikovsky zijn ondeugd. De verklaring van het werk wordt steeds gezocht bij degene die het gemaakt heeft, alsof het uiteindelijk, via de min of meer transparante allegorie van de fiktie, altijd om de stem van een en dezelfde persoon gaat, de auteur die ons een ‘confidentie’ toevertrouwt.
Roland Barthes, De dood van de auteur (vertaling van Jacq Firmin Vogelaar in Raster, 1981).
Spit, Van Straten en Bakker meten zich net als in het pre-Barthestijdperk gebruikelijk was de rol van schrijver, criticus en exegeet aan. Spit en Van Straten menen het beste te weten hoe een recensent hun boeken moet interpreteren omdat zij ze geschreven hebben. Bakker weet voor een hele jury dat zijn interpretatie dat Hoetmers boek een autobiografie is de enige juiste is omdat zijn boek Knecht, alleen autobiografisch is.
Identiteitspolitiek
Toen Marieke Lucas Rijneveld enkele dagen geleden aankondigde dat ze de opdracht heeft gekregen het inauguratiegedicht ‘The Hill We Climb’ van Amanda Gorman in het Nederlands te vertalen, meldden verschillende auteurs dat zij dat beter konden omdat zij of het Engels beter beheersten of Gormans tekst beter begrepen omdat zij ook zwart waren, of allebei. De spokenwordkunstenaar en journalist Zaïre Krieger neemt het Rijneveld op Twitter kwalijk dat zij de vertaalopdracht niet heeft afgeslagen. Krieger zelf, Babs Gons en Lisette Manesa zouden betere kandidaten voor de vertaling zijn omdat ze net als Gorman zwart en spokenwordartist zijn.
Krieger beheerst bovendien volgens eigen zeggen het Engels en het Nederlands vloeiend.
..
Krieger zou op haar beurt nooit het werk van een nonbinaire auteur vertalen omdat zij een cisvrouw is.
Ook schrijver Neske Beks heeft kritiek op de keuze voor Rijneveld. ‘Enig idee Uitgeverij J.M. Meulenhoff welke boodschap hiermee verkondigt wordt aan jonge zwarte vrouwelijke dichters in Nederland en Vlaanderen?’, schrijft ze op Facebook.
Nog voordat ze een woord vertaald heeft, mengt Rijneveld zich in de discussie en reageert ze op Facebook en Twitter op de kritiek, eerst persoonlijk en iets later bij monde van Gormans Nederlandse uitgever Meulenhoff. Rijneveld op Facebook: ‘Het is de keuze van Amanda Gorman. Denk dat zij zelf mag bepalen wie ze kiest om haar werk te vertalen.’
Het is afwachten of Rijneveld na de publicatie van haar vertaling die ongetwijfeld op Twitter en Facebook bekritiseerd zal worden zwijgt of spreekt.
Met dank aan het nieuwsarchief van Tzum.
Foto van Marie-José Klaver / CC BY-SA 2.0
Joke van Overbruggen zegt
Er bestaat al een (witte) vertaling van Amanda Gormans inauguratiegedicht.
Voor De Standaard vertaalde Katelijne De Vuyst het gedicht, met als titel:
“De hoge heuvel die ons wacht”
Misschien dat dat de hectiek wat verzacht
Bron: Tzum
Wouter van der Land zegt
De vertaling van het inaugauratiegedicht van Gorman heeft één moeilijke passage, een woordspeling:
‘and the norms and notions
of what just is
isn’t always just-ice.’
De rest is niet moeilijk en daar heb je echt geen Marieke Lucas Rijneveld voor nodig.
Dan krijg je het gevaar dat ze het beter maakt dan het origineel.
Maar met de dood van de auteur heeft dit lijkt mij niet veel te maken.
Ook bij een vertaling wordt de auteur dood gemaakt en in een illusie wordt zijn tekst tot leven gewekt alsof het om het origineel gaat.
Michiel van Hunenstijn zegt
De rest is niet moeilijk? Maar vertaal je dan wat er staat? Dus vertaal je dan: ‘slaven’ of vertaal je het ’tot slaafgemaakten’?
En moet Zwart (Black) met een hoofdletter? En is spichtig niet beter dan mager?
where a skinny Black girl
descended from slaves and raised by a single mother
Wouter van der Land zegt
@Michiel van Hunensteijn
Zo bijvoorbeeld:
‘Waar een ielig Zwart kind
Voortgekomen uit tot slaafgemaakten en grootgebracht door een alleenstaande moeder’
Meulenhoff heeft bovendien een aantal ‘gevoeligheidslezers’ ingehuurd. De kwestie of je ‘zwart’ met een hoofletter schrijft, zal zo beslist kunnen worden. Of door Gorman zelf. Maar voor een persbericht is het beter als die gevoeligheidslezers ergens een doorslag voor hebben gegeven. Met de belofte dat ze voortaan voor alle uitgaven van Meulenhoff ingezet worden.
Robert Kruzdlo zegt
Schrijver en boekbespreker hebben een gestoorde relatie met hun publiek. Dat is altijd zo geweest. Een redelijk gestoorde culturele samenleving functioneert al zou je het niet zeggen: zender en ontvanger zijn nooit/niet goed op elkaar afgestemd: schrijver en lezer lijken nimmer op elkaar. Maar moet dat ook?
De boekbespreker en zijn afkeurende oordeel, ook al zijn die juist, doen onecht aan: het boek wordt er níet beter en ook níet slechter van. Het zijn roddels!
Een voorbeeld:
“Ik heb steeds de zekerheid, dat ik het optreden met critici en bedrijven van tijd- en cultuurkritiek met wantrouwen bekeek en me eigenlijke kritiek in het openbaar helemaal nooit veroorloof. Misschien waarschuwde me ook voor instinct van de psychische economie, om de grond niet uit te drogen, waarop de Literatuur groeit”, volgens Hermann Hesse.
Weet u het nog, het verhaal van de schrijfster Valeria Luiselli en haar ervaringen met Centraal-Amerikaanse kindvluchtelingen waarover ze een roman schreef? Waarschijnlijk is zo gebleken, vond men dat zij dat boek ‘nooit’ heeft mogen schrijven omdat zij aan de lijven de problematiek niet heeft meegemaakt.
Wat blijft is dat de schrijvers zelf het woord moeten blijven voeren over zijn driften, emoties en intellectuele benadering: ook al zijn die twee niet te verenigen.
De schrijver als criticus, ‘writer’s writer’ en boekbespreker van zijn eigen werk, een achteraf analyses zijn ‘broodnodig’. Een gestoorde relatie met de recensent is misschien je eigen glazen ingooien, maar zeer gewenst.
Marc Kregting zegt
Bij mijn weten heeft Roland Barthes’ essay nooit geleid tot een zwijgen bij geïnterpreteerde auteurs. Wel valt sinds het internet makkelijker kennis te nemen van hun ergernis of instemming.
Zolang Rijnevelds vertaling er nog niet is, lijkt de Gorman-kwestie me iets anders. Het zou geweldig zijn wanneer de uitgever dit debat aangrijpt om meer Nederlandstalige versies te bundelen, van allerhande vertalers en collectieven, eventueel gevolgd door een waaier van beschouwingen over het inauguratiegedicht.