Een grote schrijver is niet voor iedereen hetzelfde als een groot schrijver. We kunnen een onverdachte bron als Etsko Kruisinga in Het Nederlands van nu (1938:158-159) aanhalen als mogelijke verklaring voor dat verschil. Kruisinga geeft enkele voorbeelden (’n handig koetsier, ’n bekwaam man, of leider, ’n begaafd man, ’n goed of bekwaam of beroemd schrijfster) en vat samen wanneer de twee onderscheiden varianten gebruikt worden: “de vorm zonder -e vooral als het woord als bijwoord dient, en dat is toch enigszins het geval wanneer we zeggen: ’n goed schrijver, want goed bepaalt hier in werkelikheid het schrijven, niet de man, en soortgelijke waarneming kan men bij de andere voorbeelden doen.” Kruisinga koppelt groot op grond van de vorm zonder -e dus los van de man en verbindt het met diens werk als schrijver.
Wie nagaat hoe het met het Nederlands van nú gesteld is, moet tot de conclusie komen dat die kortere vorm niet uit de pen van iedere auteur komt. Het is ook wel zo gemakkelijk om het op dit punt simpeler te houden. Anderzijds. Via LexisNexis heb ik heel wat gevallen bekeken en afgezet tegen de tijd: ik zie geen ontwikkeling in de een of de andere richting – een goed schrijver neemt grosso modo niet toe ten koste van een goede schrijver en evenmin af.
Invloedrijk
Aan een woord als politicus wordt aan de voorzijde zéer geregeld een bijvoeglijk naamwoord toegevoegd en daar worden een paar nuances zichtbaar ten opzichte van wat Kruisinga en andere grammatici hierover te berde brengen. Wat volgt is de situatie van eind maart 2021. Dan is bijvoorbeeld de verhouding tusssen “een pragmatisch” en “een pragmatische” politicus 99 om 33. In vergelijking met andere gevallen blijkt dat met die factor 3 een groot verschil te zijn. Maar bij prominent vs prominente (186 om 130) is er wel een minder omvangrijk maar toch ook een behoorlijk onderscheid, vergelijk invloedrijk met 111 om invloedrijke met 57. Op dezelfde manier is succesvol:succesvolle met 86:27 te begrijpen, ook weer een factor 3.
Aan te nemen is dat het hier het handelen van de politicus zélf is dat verantwoordelijk is voor een gedachte aan het bijwoord (de onverbogen vorm). Maar voorgevoegde geografische kenmerken geven een ander beeld te zien: een Haags politicus is 25 maal gevonden, een Haagse politicus 52x. Het werkterrein is een toevallige eigenschap die niets met politiek handelen te maken heeft, zoals nog veel duidelijker te zien is bij een lokaal vs een lokale politicus: 101 om 830 stuks. De grote hoeveelheid voorbeelden van het type een prominent politicus, een invloedrijk politicus e.d. (dus zónder toegevoegde -e) maakt het begrijpelijk dat een auteur in het algemeen de neiging zou kunnen voelen om maar een onverbogen bijvoeglijk naamwoord aan politicus vooraf te laten gaan.
Toeval
Er is een interessant onderscheid tussen de vorm een vooraanstaand en een vooraanstaande politicus enerzijds (respectievelijk 369 om 72) en daartegenover een hooggeplaatst en een hooggeplaatste politicus (9 om 38). Als we uitgaan van een zinvol onderscheid, zouden we kunnen veronderstellen dat het vooraanstaand-zijn door de politicus zelf bewerkstelligd is maar het hooggeplaatst-zijn niet.
In het geval van allerlei positieve persoonlijke eigenschappen zien we hoe de vormen zonder verbuiging (fatsoenlijk, deskundig, briljant, bekwaam) het in aantal duidelijk winnen van de langere vormen (dus een fatsoenlijke politicus, een briljante politicus e.d.).
Een opmerkelijk geval is de verhouding tussen een corrupt politicus vs een corrupte politicus, met achtereenvolgens 11 tegenover 104 vindplaatsen in LexisNexis. Verder bordurend op wat hiervoor staat, kunnen we aannemen dat corruptie door sprekers van het Nederlands zó met de politicus als persoon verweven gezien wordt, dat de gedachte aan diens handelen en dus aan een onverbogen bijwoord niet voor de hand ligt.
Het is toeval dat dit stukje ontstond in het weekend na het opstappen van twee Limburgse gedeputeerden als gevolg van de onthullingen in NRC Handelsblad.
Dit stuk verscheen eerder op het blog van Siemon Reker.
Illustratie: Politicus beledigt zijn collega na een discussie, Honoré Daumier, 1850. Rijksstudio.
Jos Houtsma zegt
Ik weet niet of Etsko Kruisinga het bij het rechte eind had. Vergelijk eens wat er gebeurt bij het woordje “mens”: de lange vorm is (in het Noord-Nederlands) niet eens mogelijk: een groot mens, een dapper mens, ieder mens verliest zijn e.