
Aan een sterrekundige
Ge kent de sterren en ge meet hun banen
En zonder hoge en nachtelijke wacht
Schouwt ge op uw blad de paden die niet tanen,
Weegt bol en bol: hun afstand, zwaarte en kracht.
Het heel heelal hangt rond uw kluis op aarde,
Hangt om het brein van dit klein mensekind,
Het wentelt en vindt nergens groter waarde
Dan dat het in uw geest zichzelf hervindt.
En waar in ‘t landlijk huis de lieven wonen,
Daar klopt het hart dat in zijn donkre slag
De liefde bindt van zonnen en aeonen
Aan die van vrouwenoog en kinderlach.
Albert Verwey (1865-1937)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter