Verrassing
Spytig* Klaartje sou haar baden
Moedernaakt in eene beek,
Die langs klavere boorden streek,
Overschaaut van wilge-bladen;
Grage* Reynoudt sat en keek,
Watertandend door de rietjes;
En hy riep eens soet met een:
Noch wat dieper, tot de knietjes;
Daer mee droop sy schaamroot heen.
Verrassing
Zeven dart’le Nimphjes vonden
Geyte oor, daer hy sliep in ’t woud,
Elke Nimph was even stout,
Daad’lijk zach men Pan gebonden,
Hy schoot op en lach gewonden
In een zeel* van kruyt en gras,
Meysjes riep hy; wat sal ’t wesen?
Maar hy sag haast* wat het was,
Elk wou ’t eerste zijn genesen*.
Jan Luyken (1649-1712)
uit: Duitsche lier (1671)
spytig: ongenaakbaar
grage: begerige
Geyte oor: de bosgod Pan, tevens god van de geneeskunst [?]; hij was van gestalte half mens, half geit
zeel: koord
haast: al gauw
genesen: genezen van minnepijn
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
C.W. Schoneveld zegt
Hier de vertaling in het Engels, gepubliceerd in mijn Paniek in de Poëzie / Panic in poetry, 2018 (ISBN 9789402183153):
Surprise
From Dutch Lyre III
Seven nimble nymphs were peeping
At a goat-ear in the wood.
Each was in a daring mood;
They saw Pan, tied up and sleeping;
He woke up, broke loose by creeping
From the ropes of weeds and grass,
Asking, “Girls, what is your feeling?”
But he soon saw every lass
Longed to be the first for healing.