Enige tijd geleden kondigde ik aan dat we in LitLab, een digitaal onderwijsplatform voor literatuuronderwijs, nadenken over een manier om twee nogal strikt gescheiden vormen van leesonderwijs in Nederland samen te brengen. Het gaat om onderwijs in:
- begrijpend lezen
- literatuuronderwijs gericht op het ontwikkelen van literaire competenties.
Dat die twee vormen zo gescheiden zijn geraakt, en hun eigen wetenschappelijke tradities kennen, veroorzaakt mogelijk leesproblemen. In de docentenhandleiding bij de Staaltjes licht ik alles wat hier volgt meer in detail en met literatuurverwijzingen toe, maar ik geef hier graag een vervolg op het vorige blog op hoofdlijnen omdat we de nieuwe werkvorm inmiddels gepubliceerd hebben: Staaltjes.
Wat zijn en doen de Staaltjes?
We stapten dus van de werktitel ‘Diepteboringen’ af, omdat we ons realiseerden dat we in die nieuwe werkvorm zowel veel tekstsoorten aan leerlingen willen aanbieden (staaltjes van teksten) als leerlingen verschillende leesstrategieën willen aanleren (staaltjes van lezen).
Doel van de Staaltjes is de leerlingen de Nederlandse taal en cultuur diep te leren lezen. Daarmee bedoelen we dat leerlingen leren hoe alle Nederlandstalige teksten onderling verbonden zijn door ideeën die via de Nederlandse taal en Nederlandstalige culturen worden overgedragen en gedeeld (discoursen vormen). Kortweg zou je kunnen zeggen dat de leerlingen bij het schoolvak Nederlands via allerlei soorten teksten ‘Nederland’ leren lezen. Welke discoursen bestaan er in dit land en bepalen mede hoe leerlingen betekenis geven aan de teksten die ze lezen? Vanuit elke Nederlandse tekst kun je uitzoomen naar het grotere discours die de tekst betekenis geeft. En ieder tekst, genre en medium dragen op specifieke manier aan die grotere discoursen bij (een biografie doet dat anders dan een gedicht dan een krantenartikel dan een blog dan non-fictie etc.). We bieden de leerlingen staaltjes van verschillende tekstgenres en media en we nodigen ze uit na te denken over het effect van het genre en medium op de informatie die wordt overgedragen.
Elk staaltje bevat lesmateriaal voor ca. 1 lesuur, geschikt om te gebruiken in vmbo en onderbouw havo/vwo. Tekststaaltjes worden in die les door leerlingen gelezen, en middels opdrachten begrepen, geanalyseerd en geïnterpreteerd. We hebben nu zes Staaltjes. Over het zinnetje ‘de functie elders’ zoals dat in een krant werd besproken, over Rutger Bregmans De meeste mensen deugen, over de vergelijking ‘de BV Nederland’ zoals die in een vakblad voor personeelsmanagers wordt gebruikt, over oorlogsverslaglegging in gedicht en in krant, over spoken word en over klimaatromans.
We bieden de leerlingen de leesstrategie begrijpen-analyseren-interpreteren aan. In de begripsstap zoeken leerlingen naar woordbetekenissen om antwoord te krijgen op de vraag: wat staat er precies? In de analysestap gebruiken leerlingen middelen die ze al hebben om teksten te analyseren (stijlfiguren, argumentatiestructuren, maar ook vergelijkingen tussen tekstsoorten of kennis over de context) om antwoord te krijgen op de vraag: hoe staat het er? In de interpretatiestap gaan leerlingen de vraag beantwoorden: waarom staat het er zo? Welke betekenis kan ik er dus aan geven?
Die leesstrategie aanleren pakt in de Staaltjes die er nu zijn, zo uit:
- leerling leert van lezersperspectief te wisselen (kan lezen zoals een ander dezelfde tekst leest) en leert daardoor hoe dezelfde tekst door verschillende mensen anders gelezen kan worden en hoe iemands persoonlijke/groepscontext meespeelt in het geven van betekenis aan een tekst (Staaltje 4: Functie elders);
- leerling leert beelden en vergelijkingen lezen (wat wordt met wat vergeleken, in het geval van een metafoor is dat bijvoorbeeld erg impliciet) en begrijpt hoe vergelijkingen maken dat groepen lezers dezelfde ideeën over onderwerpen als politiek en geschiedenis kunnen ontwikkelen (Staaltje 1: Dichteressen aan de frontlinie; Staaltje 2: De BV Nederland);
- leerling leert zien hoe in teksten algemene ideeën over mens en de wereld worden overgedragen (zoals die verpakt zitten in voorbeelden uit de echte wereld of fictieve beschrijvingen van niet-bestaande werelden) en begrijpt hoe de ideeën impact kunnen hebben op samenlevingen (Staaltje 5: De meeste mensen deugen; Staaltje 6: Klimaatromans);
- leerling leert zien hoe tekstsoorten als gedichten en krantenartikelen op hun eigen manier een beeld van de werkelijkheid geven en begrijpt hoe al die tekstsoorten samen een beeld van de werkelijkheid (‘iemands waarheid’) construeren voor de lezer (Staaltje 1: Dichteressen aan de frontlinie).
- leerling leert ook non-verbale signalen bij teksten zien (zoals lichaamstaal, intonatie) en begrijpt hoe die meewegen als aan tekst en voordracht betekenis wordt toegekend (Staaltje 2: Lichaamstaal lezen).
Waarom deze Staaltjes?
We begonnen met de werktitel ‘Diepteboringen’ omdat de Staaltjes het antwoord zijn op twee problemen die geconstateerd werden rond het ‘diep lezen’ door Nederlandse leerlingen. De twee problemen worden ook wel met elkaar in verband gebracht, maar overlappen elkaar in probleemanalyse en oplossing op dit moment niet volledig.
1. Het eerste probleem werd aan het licht gebracht door het internationale PISA-onderzoek. In vergelijking met Europese leeftijdsgenoten hebben Nederlandse leerlingen moeite met: “de inhoud van een tekst kunnen evalueren en hierop kunnen reflecteren”, hier in de definitie van PISA-onderzoeker Joyce Gubbels. Dit betekent dat verbetering mogelijk is in het vermogen van leerlingen om 1. de kwaliteit en geloofwaardigheid van een tekst te kunnen beoordelen; 2. te kunnen reflecteren op de inhoud en vorm van tekst; 3. conflicterende informatie te kunnen herkennen, en daarmee om kunnen gaan.
- Die verbetering wordt momenteel bijvoorbeeld gezocht in het OCW-project “Na Pisa de lente” dat zich met name richt op de ontwikkeling van andere didactiek voor Begrijpend lezen. Zie voor de componenten van begrijpend lezen en hun onderlinge samenhang deze SLO-webpagina.
2. Het tweede probleem, zoals de Raad van Cultuur en het Leesoffensief constateerde, is: “Ze lezen weliswaar volop korte tekstjes – berichten op hun smartphone of samenvattende stukjes in schoolboeken – maar besteden minder tijd aan ‘diep lezen’: het geconcentreerd lezen van langere teksten of boeken.” Diep lezen zou leerlingen de samenhang en betekenis van een tekst moeten doen ervaren.
- Het Leesoffensief zoekt een oplossing met name in het stimuleren van het lezen van literatuur, en daarmee in het ontwikkelen van Literaire competentie (=het kunnen praten met en over literatuur), met als vier dimensies beleving, interpretatie, beoordeling en narratief begrip, zie bijvoorbeeld het proefschrift van Gertrud Cornelissen).
Onze eerste hypothese is dat diep lezen met aandacht voor de betekenisgeving door de lezer – als aanvulling op het huidige begrijpend lezen waarin de betekenis van de tekst meer vanuit de auteursintentie en de tekst zelf wordt afgeleid – de leerlingen meer op de inhoud van teksten zal focussen dan bij bestaande vormen van begrijpend lezen in het schoolvak Nederlands het geval is. En actiever bij die inhoud zal betrekken. We verwachten dat literatuurwetenschappelijke receptietheorieën leesstrategieën leveren die bij kunnen dragen aan wat PISA onder diep tekstbegrip verstaat. De receptietheorie gaat ervan uit dat er niet één betekenis van een tekst(fragment) is. Betekenis is iets wat de auteur en de tekst aandragen, maar ook iets wat de lezer uiteindelijk zelf aan de tekst geeft. Wie zich als lezer bewuster is van dat proces van betekenisgeving, ziet de meerdere betekenislagen die teksten hebben, ziet hoe de tekst een relatie met de werkelijkheid aangaat en daardoor betekenis krijgt, en ziet ook de eigen rol in het toekennen van betekenis.
Onze tweede hypothese is dat een focus op ‘Nederland leren lezen’ de nieuwsgierigheid van leerling meer prikkelt om de literaire competentie te ontwikkelen en ook te gebruiken voor zakelijke teksten. Hoe kun je je zo inlezen in waar de rest van Nederland qua gedachten en ideeën ook mee bezig is? En hoe kun je op die teksten reageren door je interpretatie van die teksten te maken, en te delen en bespreken met anderen? We verwachten dat de Staaltjes de weg wijzen naar literatuur en non-fictie die uitermate geschikt is om leerlingen langere tijd te laten lezen.
Onze derde hypothese is dat door begrijpend lezen en literatuuronderwijs meer in één lijn te brengen dan nu het geval is, we tijdbesparend werken. We verwachten dat als de vaardigheden voor het lezen van zakelijke en niet-zakelijke teksten deels overlappen, diep begrijpend leesonderwijs geen extra opgave wordt maar een mogelijkheid de leerlingen het een te laten oefenen terwijl ze ook het ander doen.
Een voorbeeld
We geven eerst een voorbeeld van de manier waarop we lees-/leerdoelen combineren om onze drie hypothesen te testen. In Staaltje 5 over de De meeste mensen deugen van Rutger Bregman lezen de leerlingen een fragment van de proloog van dat boek. In dat fragment citeert Bregman een reisverslag van een Canadese psychiater, om te laten zien hoe deze psychiater de Londenaren beschreef na het bombardement aan het begin van WOII. Op dat moment wisselt Bregman van vertelperspectief: in het citaat is niet hij de verteller, maar de psychiater zelf. Dat is iets verteltechnisch dat leerlingen als literaire competentie aangeleerd krijgen. Maar die verteltechniek wordt ook vaak in zakelijke teksten gebruikt, en met welk effect op de betrouwbaarheid van de informatie die wordt gegeven? De leerlingen krijgen een opdracht waarmee ze kunnen zien wat Bregman met die verteltechniek bereikt. Aan Bregmans stelling dat ‘de meeste mensen deugen’, draagt de psychiater bewijs aan omdat hij beschrijft dat de verwachte chaos uitbleef. De volgende opdracht laat leerlingen kritisch naar die informatie en die vorm kijken. Bregman verzet zich tegen geleerden die de theorie aanhangen dat de meeste mensen niet deugen, en citeert daarom mogelijk niet toevallig ook een geleerde, een gepromoveerd psychiater. Maar, en daarmee kan het nog kritischer: hij citeert geen officiële, voor mede-onderzoekers gecheckte publicatie van deze psychiater, maar een reisverslag. Op deze manier combineren we leerdoelen, en past de leerlingen literaire competenties toe voor dieper (evaluerend en reflecterend) begrip van de samenhang tussen inhoud en vorm van een zakelijke tekst.
Ontwikkelfase
De Staaltjes bevinden zich in een ontwikkelfase. Ze zijn gemaakt op vraag van, en in overleg met docenten, die behoefte bleken te hebben aan materiaal voor de onderbouw havo/vwo en het vbmo. Ze zullen de komende maand in deze huidige vorm op de website van LitLab staan. Onderaan elk Staaltje is een formulier te vinden waarmee leerlingen en docenten feedback kunnen geven. Daarnaast organiseren we op 2 juni van 16-17 uur een online sessie om van zoveel mogelijk docenten ervaringen te horen. Aanmelden voor die sessie kan via info@litlab.nl. Daarna gaan we Staaltjes, Docentenhandleiding en Antwoordmodel herzien, om eind juni een volgende versie te kunnen publiceren. Op deze manier hopen we goed en op relatief korte termijn te kunnen evalueren wat de Staaltjes brengen, en daarmee ook te zien of en hoe een brug tussen Begrijpend lezen en literatuuronderwijs ons verder helpt.
Laat een reactie achter