Uit Een mensenkind in niemandsland, een bloemlezing uit het werk van Jit Narain, die in het Sarnámi en het Nederlands dicht.
contractarbeiders zo talrijk dankzij de ronselaars
wat is u niet overkomen, hoeveel houdt de sluier niet bedekt
het bloed bruist ’t lichaam scheurend omhoog
deze oever is niet goed voor mij, de andere voelt vreemd
soms barst ’t innerlijk soms breekt ’t hart
als een graat in de keel blijf ik in Holland hangen, mijn ziel doolt
wat heb ik door uw geschiedenis geleerd
met het vuil van de Hollanders drijf ik weg
spartelend onder die sluier, neus dicht voor de stank
••
arkáṯhi se máre kantráki
tohare pe ká gujaral, oṟhani ká-ká chipáis
deṉh pháre khun bujbujái
i gháṯ man ná bháwe, u pardesi sujhái
kabbo man karke kabbo dil tut jái
ham aṯkal Holland meṉ jiw bhaṯke
ká sikhali tose itihás re
Bakṟá ke mailá sáth ham bah jáb
talphalát ohi oṟhani tare nák dabáike
(1984, Nederlandse vertaling Jit Narain en Effendi N. Ketwaru)
Jit Narain (1948)
uit: Een mensenkind in niemandsland (2021)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter