Volgens de statistieken wordt er in Nederland steeds minder gelezen. Foutloos schrijven onder kansarme jongeren is een zeldzaamheid. Is dat erg? Laten we er eens met een economische blik naar kijken. Want zodra het over geld gaat, zitten onze politieke besluitnemers rechtop.
In november 2019 ontving Bol.com een rekening van ruim € 750.000. Per e-mail verzonden door leverancier Brabantia, met de vermelding: Voortaan moten all incoming betalingen have been overgemaakt naar onze filiaalrekening in Spanje. De mail, die ook verder uitblonk in kromtaal en spelfouten, wekte geen argwaan. Het bedrag werd overgemaakt. Pas later piepte Bol.com over oplichting. Taalvaardigheid is kennelijk een schaars artikel bij het verzendhuis.
Ernstige bezorgdheid
In december 2018 maakte de Gemeente Amsterdam 188 miljoen aan woonkostenbijdragen over aan 9000 Amsterdammers. 100 keer meer dan de bedoeling was. Computer op hol. Komma verkeerd gezet. Maar erger: ambtenaren op drie verschillende afdelingen controleerden de overschrijving – niet een merkte de fout op. Computerbeheer en sommen snappen is ook een kwestie van lezen.
Bij een landelijk schoolonderzoek naar kennis over de Tweede Wereldoorlog kende 62% van de jongeren het woord collaboratie niet. Bij een eerdere enquête scoorde Mussert hoog als verzetsheld. (Anne Frankstichting, juni 2018)
Nederland is een gaaf land. Premier Rutte kan het niet genoeg herhalen, maar het Internationaal Monetair Fonds ziet toch de nodige rafels. Bij uitzondering deed het in april 2021 een aanbeveling tot ‘hogere uitgaven voor het onderwijs.’ Een teken van ernstige bezorgdheid. Het IMF verwees daarbij naar de uitkomsten van de recente PISA-testen van de OESO – waaraan 76 landen deelnamen. Vooral op het gebied van taalbeheersing presteerde Nederland ver beneden het gemiddelde. (Eduard Bomhoff in Wynia’s week van 10 -4-2021.)
Misschien rook het kabinet onraad want een paar weken voor de publicatie van het IMF-rapport reserveerde het €8,5 miljard voor een Nationaal Programma Onderwijs. Hopelijk is in de haast de komma goed geplaatst.
Ingewikkelde bijsluiters
Er is werk aan de winkel. Laaggeletterden zijn vaker werkeloos dan niet-laaggeletterden. Volgens de Algemene Rekenkamer (2016) telt Nederland in totaal 2.5 miljoen laaggeletterden – d.w.z. mensen met een zeer gebrekkige leesvaardigheid. En dat aantal is groeiende. Niet alle laaggeletterden ervaren dit als een obstakel: 80% van de werkenden geeft aan zonder enige training te kunnen functioneren op de arbeidsmarkt. (Buisman et al. 2013) Of je dan kan uitleggen waar je woont is een ander verhaal. Zo gymde ik op mijn fitnessclubje in Zutphen met een jongeman die bekende nooit een boek of zelfs maar een krant te lezen – ook geen nieuwsberichten op zijn smartphone. Hij woonde op de Paul Rodekoollaan. Op de plattegrond ook wel aangegeven als Paul Rodenkolaan.
Volgens de Stichting Lezen behoren de Nederlandse scholieren in het basis- en middelbaaronderwijs al jaren wereldwijd tot de minst gemotiveerde lezers. Bungelde ons land in 2009 al onderaan waar het de leesmotivatie van 15-jarigen betrof, de laatste 10 jaar is die motivatie nog verder teruggelopen: 42% vindt lezen tijdverspilling. Gemiddeld lezen jongeren nog geen 14 minuten per dag. Bijna 40% minder dan 5 jaar geleden.
Een groot deel van hen loopt de kans door gebrek aan oefening laaggeletterd te worden. Dit betreft dus ook toekomstige werknemers die geacht worden computers te beheren, recepten en bijsluiters te lezen, die mogelijk ingewikkelde installaties in onze huizen aanleggen. Het wachten is op de eerste ontploffing. Gaaf land.
Stoomcursussen
Nu wordt er sinds Aristoteles geklaagd over de domme jeugd en achteruitgang van het onderwijs. Was ik dan zoveel slimmer? Ik leerde in de vijfde klas van de lagere school dat Jan van Schaffelaar tijdens de Stichtse Oorlog in Barneveld van een toren sprong (op 16 juli 1482) om uit handen van de Hoeken te blijven. Nu kunnen 11-jarigen met een paar muisklikken de halve wereld op het web verkennen. Ze weten meer. Zien meer. Hun wereld is beslist groter. Maar kunnen ze die lastige wereld ook lezen? En wordt dat naar behoren onderwezen?
Wat verlangen we van de mensen die onze kinderen lesgeven? De tijd dat je op de Kweekschool voor de vier moderne talen een flinke leeslijst moest doorploegen is voorbij. Ook al noemen we de leerlingen nu studenten en onderwijzers docenten, het opleidingsniveau steeg niet mee: je hoeft in de vierjarige opleiding hooguit 40 kinder- en jeugdboeken te lezen. Tien boeken per jaar! Op 35% van de pabo’s is jeugdliteratuur geen zelfstandig vak. In een DUO Onderwijsonderzoek uit 2019 gaf twee derde van de leerkrachten in het lager onderwijs aan ook na de opleiding ‘weleens’ een kinderboek te lezen. Tien jaar geleden was dat driekwart. Van een lijst met twintig recente kinderboeken las twee derde van de docenten geen enkele titel. Toch opmerkelijk dat wij van een beginnende leraar verwachten dat je met zo weinig leesbagage leerlingen kan verrijken en inspireren.
Nee, ik klaag niet. Ook niet over het feit dat het op veel universiteiten usance is eerstejaars met stoomcursussen taal en rekenen bij te spijkeren.
En als ik het over foutloos schrijven heb, keer ik me ook niet tegen de op sociale media gebruikte chattaal. (hgh? – Hoe gaat het? wbj – Wat bedoel je? gmj – Goed met jou?) Iedere generatie heeft zijn eigen jeugdtaal. 800 een- of tweelettergrepige appjes in een weekend verwerken is geen uitzondering. Begin 2021 berichtte de NOS dat jongeren tussen de 15 en 19 jaar gemiddeld twee uur en 40 minuten online zijn. Bijna 25% meer dan 4 uur. Dezelfde leeftijdsgroep maakt deel uit van minstens 10 appgroepen. Tel daarbij op TikTok, Snapchat, Instagram, YouTube en gamen. Yolo. You only live once. Haastig liefst. Met onmiddellijke bevrediging.
Zorgelijke getallen
O jee, nu klink ik toch als een ouwe man. Ben ik ook. Maar ooit was ik zelf zo’n druk ventje: de enige in zesde klas (groep 8) die geen toelatingsexamen mocht doen voor de middelbare school. (Adje Doet Heel Druk, plus de status van buitenechtelijk kind, drie Molukse halfzusters en een werkeloze Indo vader.) Een sociale kras die me nog altijd inspireert. Daarom ben ik zo allergisch voor alle vormen van uitsluiting. Dankzij het stapelen, kon ik klimmen: mulo, kweekschool, hbs, MO-A Nederlands, MO-B, Doctoraal. En nu worden de bruggen tussen de verschillende schooltypes een voor een geslecht.
Hoeveel jongeren met een minder fortuinlijke achtergrond laat ons land niet wegglippen naar laaggeletterdheid? Is het niet een zaak van landsbelang dat ook zij de mededelingen van overheden kunnen lezen? Zeker nu de kloof tussen geïnformeerden en niet-geïnformeerden almaar toeneemt. Om maar te zwijgen over de kloof tussen rijk en arm, want uiteindelijk is laaggeletterdheid een klassenprobleem. Vooral onder gedepriveerde ouderen neemt het verlies van leesvaardigheid alarmerend toe. En wat dit verhulde analfabetisme onze samenleving bij elkaar opgeteld niet kost: ruim €1 miljard per jaar aan gederfde inkomens, belastingen, banen, gemankeerde zorg en ongezonde leefstijl. (Feiten en cijfers laaggeletterdheid. Maastricht University, 2018)
Zorgelijke getallen. Maar geld is niet de panacee voor alle kwalen. De bron van onze landelijke ontlezing en belabberde taalbeheersing is het politiek dedain voor kunst en cultuur (toch goed voor 3,7 % van het bruto binnenlands product – ruim tweemaal meer dan de landbouw.) Met een pleidooi voor hoogwaardig literatuuronderwijs win je kennelijk geen verkiezingen. Ook al maakt lezen ons weerbaarder en draagt het bij tot de volksgezondheid. Een roman leert je het perspectief van de ander in te nemen – een cruciale vaardigheid voor burgerschap. Literatuur biedt troost en ontsnapping, maar met een beetje geluk kan het ook ontregelen, de verbeeldingskracht uitdagen. En na de nodige oefening misschien zelfs inzicht geven in onze eigen inconsequenties en falen.
Lezen en twijfelen
Nee, ik pleit niet voor stoffige leeslijsten. Laat Karel ende Elegast, Vondel, Bilderdijk en Rhijnvis Feith nog even zuchten in hun graf. Wie weet ontdekt een enkeling later hun moderniteit. Willen wij de jongeren bereiken, hurk dan niet. Het is de taak van de leraar de leerling te laten stijgen, niet dat hij of zij of hen daalt. Ja, ik pleit voor verheffing. Lekker ouderwets woord. Maak het hun moeilijk met wat hun interesseert. Rap? Oké. Laat ze dan teksten van rappers vergelijken met die van experimentele dichters. (Rodenko wijst de weg.) Laat de leerlingen zelf een rap maken, ervaren hoe moeilijk schrijven is. Ja, geef schrijfles. Slam poetry, monoloog, dialoog. Maak het vak Nederlands groter. Bestudeer de draaiboeken van favoriete series. Achter elk beeld schuilt een woord. Er is zoveel mogelijk – als we maar doordrongen zijn van de ernst en het plezier.
O, ik zou zo graag actie willen voeren. Maar hoe? Onverschilligheid heerst alom. Moet ik een zachtekrachtenleesknokploeg oprichten? Met een spandoek op het Binnenhof gaan staan? Nederland, let op uw zaak. Lees toch, Rutte. Lees toch, Wilders. En draag dat uit. Vertel over verhalen die je inspireren, citeer schrijvers en dichters. Schaam je niet iets te weten en deel je kennis. Laten we weer leren lezen en twijfelen. Doe iets.
Dit stuk is geschreven als discussiestuk voor de Academie Van Kunsten
Overige inspirerende bronnen: Gubbels et al., 2017 Gubbels et al., 2019. Schaper et al., 2019; CPB; Opiniestuk NRC: -7-5-21; Fastfood voor jonge lezers: de schadelijke promotie van pulpfiction in het onderwijs – Yra van Dijk en Marie-José Klaver.
beukenwoud zegt
Ik vermoed dat Bol.com eerder geen hoge pet ophad voor de taalvaardigheid bij Brabantia.
Gezien de huidige ‘Heb je een dt fout gevonden, je mag ze houden’-mentaliteit,
nog zo verwonderlijk niet.