Gids voor verborgen spraakverwarringen tussen Belgen en Nederlanders (14)
De landsgrens NL-BE trekt een duidelijke scheidingslijn doorheen het Nederlandse taalgebied voor wat betreft de huidige betekenis(sen) van een handvol woorden en uitdrukkingen; in deze gevallen gebruiken Nederlanders en Belgen dus dezelfde termen maar bedoelen ze er iets anders mee.
Het spreekt voor zich dat je hier een momentopname ziet, want zoals het een levende taal betaamt, is ook de onze altijd in beweging – met regelmaat vinden er dan ook talige uitwisselingen plaats tussen noord en zuid.
Vogelen
Wat bedoelen mensen die zeggen dat ze gaan ‘vogelen’? Vogels observeren? Vangen misschien? Of toch iets anders? Ook hier bestaat de kans dat Belgen het over iets anders hebben dan hun noorderburen.
In de Middeleeuwen gebruikte men het werkwoord vogelen in de betekenis van vogels vangen (jagen op vogels). Maar er is ook een attestatie uit 1287, afkomstig uit West-Vlaanderen, waarin iemand het heeft over vogelen als zijnde het door de ene vogel bespringen van de andere. Paargedrag van vogels dus. Latere bronnen (vink hier ‘subbetekenissen’ en ‘citaten’ in de balk bovenaan aan) laten zien dat dat laatste vogelen een bredere betekenis krijgt, namelijk geslachtsgemeenschap van zowel dieren als mensen. De etymologische verwantschap tussen het werkwoord vogelen en ‘t zelfstandige naamwoord vogel is echter niet volledig duidelijk.
Het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands vertelt ons ook dat vogelliefhebbers dit woord tegenwoordig gebruiken om hun favoriete activiteit mee te benoemen: het bekijken van vogels. Vandaag de dag is dit allicht vrijwel de enige betekenis die de meeste Nederlanders aan het woord toeschrijven. Maar de Belgen niet.
Tot nog toe hebben de Belgen deze relatief nieuwe betekenis niet omarmd; zij blijven over het algemeen, toch in het eerder gemeenzame taalgebruik, bij de betekenis uit vroeger dagen: geslachtsgemeenschap. Zie bijvoorbeeld hier en hier. Toch bedoelt men ook in het zuiden met het woord vogelen soms het bestuderen van vogels. Zo kopte de krant De Morgen op 27/01/19: “Vlaanderen houdt van vogelen”, onderwerp: een vogeltelweekend. Een bevriend vogelliefhebber verzekerde me wel dat de associatie met seks ijzersterk blijft in de Belgische geesten. Vandaar ook dat het vaak met opzet dubbelzinnig wordt gebruikt, als klikaas, zoals ongetwijfeld ook het geval is in bovenvermelde kop.
Ray Eslack zegt
Ook in Nederland is de seksuele betekenis van vogelen niet onbekend, getuige het dubbelzinnige rijmpje dat ik zo’n 60 jaar geleden al vernam:
Hij die wil vogelen in het groen,
gelieve dat mij en mijn zusters kon(d)/(t) te doen.
Als je het schrijft bepaalt de d of de t bij kond/kont de ondubbelzinnigheid van het rijmpje, als je declameert wordt het pas dubbelzinnig.
Piet Kerkuil zegt
Bestaat er in NL niet ook de betekenis van ‘prutsen, onhandig doen’? Zoals: wat zit je daar nou te vogelen? Kent iemand dat ook?